ECLI:NL:RBOVE:2021:1269

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
08/994530-19 (P) (FP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over illegale schelpenwinning en valsheid in geschrift door [verdacht bedrijf] B.V.

De rechtbank Overijssel heeft op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 72-jarige man, die als directeur van [verdacht bedrijf] B.V. verantwoordelijk was voor de illegale winning van schelpen in de Noordzeekustzone zonder de benodigde vergunning. De man werd beschuldigd van het feit dat hij in de periode van 2011 tot en met 2013 schelpen heeft gewonnen in het Stortemelk, een gebied waarvoor geen vergunning was verleend. Daarnaast werd hij beschuldigd van valsheid in geschrift, omdat hij elektronische opgaven van gewonnen schelpen valselijk had opgemaakt en deze had verzonden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB). De rechtbank oordeelde dat de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan deze strafbare feiten en dat hij opzettelijk had gehandeld door de vergunningseisen te negeren. De rechtbank legde een geldboete op van €4.000, waarvan €2.000 voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank hield rekening met de leeftijd van de verdachte, de lange tijd die sinds de feiten was verstreken, en het feit dat de overheid onvoldoende toezicht had gehouden op de schelpenwinning.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/994530-19 (P) (FP)
Datum vonnis: 25 maart 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1948 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 maart 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van hetgeen door verdachte en zijn raadslieden, mr. W. Sleijfer, advocaat te Leeuwarden, en mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er in de eerste plaats, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de jaren 2011, 2012 en 2013 zonder vergunning schelpen heeft gewonnen in een zeegebied genaamd het Stortemelk (feit 1 primair), dan wel dat hij opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het plegen van dit feit door [verdacht bedrijf] B.V. (hierna: [verdacht bedrijf] B.V.) (feit 1 subsidiair). Daarnaast wordt verdachte ervan verdacht dat hij op verschillende data in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2014 en in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 elektronische opgaven van gewonnen schelpen valselijk heeft opgemaakt (feiten 2 primair en 4 primair) en opzettelijk gebruik heeft gemaakt van deze opgaven door ze te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (hierna: het RVB) (feiten 3 primair en 5 primair), dan wel dat hij opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het plegen van deze feiten door [verdacht bedrijf] B.V. (feiten 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij, op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013, in de gemeente Terschelling en/of in de gemeente Vlieland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk, zonder vergunning heeft ontgrond, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
- op 07 juni 2011 en 11 juni 2011 en 15 juni 2011 en 27 juni 2011, het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1400 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) 700 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 07 mei 2012 en 09 mei 2012 en 15 mei 2012 en 18 mei 2012 en 24 mei 2012 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1750 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 03 september 2012 en 08 september 2012 en 17 september 2012 en 24 september 2012 en 26 september 2012 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1750 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 03 april 2013 en 09 april 2013 en 15 april 2013 en 22 april 2013 en 24 april 2013 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1750 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 08 november 2013 en 14 november 2013 en 19 november 2013 en 27 november 2013 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1400 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[verdacht bedrijf] B.V. op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 31 december 2013, in de gemeente Terschelling en/of in de gemeente Vlieland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, telkens) opzettelijk, zonder vergunning heeft ontgrond, immers heeft verdachte en/of haar mededader(s),
- op 07 juni 2011 en 11 juni 2011 en 15 juni 2011 en 27 juni 2011, in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1400 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) 700 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 07 mei 2012 en 09 mei 2012 en 15 mei 2012 en 18 mei 2012 en 24 mei 2012 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1750 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 03 september 2012 en 08 september 2012 en 17 september 2012 en 24 september 2012 en 26 september 2012 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1750 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 03 april 2013 en 09 april 2013 en 15 april 2013 en 22 april 2013 en 24 april 2013 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1750 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen, en/of
- op 08 november 2013 en 14 november 2013 en 19 november 2013 en 27 november 2013 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie), althans in de Noordzeekustzone/Waddenzee Noord-Nederland, (telkens) zonder vergunning (in totaal) ongeveer 1400 kubieke meter, althans een hoeveelheid, schelpen gewonnen,
zulks terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan bovenomschreven feiten feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2014 te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, 95, althans 7, althans een groot aantal, electronische opgave(n), waaronder
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door
winzuiger Waddenzee (DOC 52, pag 0472), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door
winzuiger Waddenzee (Doc 53, pag 0477), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door winzuiger Waddenzee (Doc 63, pag 0482), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee (Doc 67, pag 0486), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 74, pag 0486), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 81, pag 0494), en/of
g. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand januari 2014 door winzuiger Waddenzee (Doc 344, pag 0497)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s),
a. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 7 juni 2011 en 11 juni 2011 en 15 juni 2011 een hoeveelheid van 1050 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
b. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 een hoeveelheid van 700 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
c. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 7 mei 2012 en 9 mei 2012 en 15 mei 2012 en 18 mei 2012 en 24 mei 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
d. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 september 2012 en 8 september 2012 en 17 september 2012 en 24 september 2012 en 26 september 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
e. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 april 2013 en 9 april 2013 en 15 april 2013 en 22 april 2013 en 24 april 2013 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
f. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 8 november 2013 en 14 november 2013 en 19 november 2013 en 27 november 2013 een hoeveelheid van 1400 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
g. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 15 januari 2014 en 20 januari 2014 en 22 januari 2014 een hoeveelheid van 1050 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2014/951,
terwijl in werkelijkheid die schelpen waren gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone,
zulks met het oogmerk om die electronische opgave(n) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[verdacht bedrijf] B.V. op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 31 januari 2014 te Harlingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, 95, althans 7, althans een groot aantal, electronische opgave(n), waaronder
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee (DOC 52, pag 0472), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door
winzuiger Waddenzee (Doc 53, pag 0477), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door
winzuiger Waddenzee (Doc 63, pag 0482), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee (Doc 67, pag 0486), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 74, pag 0486), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 81, pag 0494), en/of
g. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand januari 2014 door winzuiger Waddenzee (Doc 344, pag 0497)
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken, immers heeft verdachte en/of haar mededader(s),
a. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 7 juni 2011 en 11 juni 2011 en 15 juni 2011 een hoeveelheid van 1050 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
b. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 een hoeveelheid van 700 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
c. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 7 mei 2012 en 9 mei 2012 en 15 mei 2012 en 18 mei 2012 en 24 mei 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
d. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 september 2012 en 8 september 2012 en 17 september 2012 en 24 september 2012 en 26 september 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
e. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 april 2013 en 9 april 2013 en 15 april 2013 en 22 april 2013 en 24 april 2013 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
f. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 8 november 2013 en 14 november 2013 en 19 november 2013 en 27 november 2013 een hoeveelheid van 1400 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, en/of
g. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 15 januari 2014 en 20 januari 2014 en 22 januari 2014 een hoeveelheid van 1050 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2014/951,
terwijl in werkelijkheid die schelpen waren gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone,
zulks met het oogmerk om die electronische opgave(n) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan bovenomschreven feiten feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2014 te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 95, althans 6, althans een groot aantal, valselijk opgemaakte electronische opgave(n), waaronder
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door
winzuiger Waddenzee (DOC 52, pag 0472), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door
winzuiger Waddenzee (Doc 53, pag 0477), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door
winzuiger Waddenzee (Doc 63, pag 0482), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee (Doc 67, pag 0486), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 74, pag 0486), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 81, pag 0494),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als was/waren deze echt en onvervalst, door
a. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 7 juni 2011 en 11 juni 2011 en 15 juni 2011 een hoeveelheid van 1050 m3 schelpen was gewonnen in winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 30 juni 2011 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan – zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (pag 0473), en/of
b. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 een hoeveelheid van 700 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 10 augustus 2011 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (pag 0478), en/of
c. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 7 mei 2012 en 9 mei 2012 en 15 mei 2012 en 18 mei 2012 en 24 mei 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 1 juni 2012 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 22), en/of
d. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 september 2012 en 8 september 2012 en 17 september 2012 en 24 september 2012 en 26 september 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 8 oktober 2012 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen aan/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 23), en/of
e. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 april 2013 en 9 april 2013 en 15 april 2013 en 22 april 2013 en 24 april 2013 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 1 mei 2013 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 24), en/of
f. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 8 november 2013 en 14 november 2013 en 19 november 2013 en 27 november 2013 een hoeveelheid van 1400 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 16 december 2013 per mail) te verzenden aan, althans ter
beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 25);
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[verdacht bedrijf] B.V., op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 31 januari 2014, te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 95, althans 6, althans een groot aantal, valselijk opgemaakte electronische opgave(n), waaronder
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee (DOC 52, pag 0472), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door
winzuiger Waddenzee (Doc 53, pag 0477), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door
winzuiger Waddenzee (Doc 63, pag 0482), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee (Doc 67, pag 0486), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee (Doc 74, pag 0486), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013
door winzuiger Waddenzee (Doc 81, pag 0494),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als was/waren deze echt en onvervalst, door
a. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 7 juni 2011 en 11 juni 2011 en 15 juni 2011 een hoeveelheid van 1050 m3 schelpen was gewonnen in winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 30 juni 2011 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan - zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (pag 0473), en/of
b. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 een hoeveelheid van 700 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 10 augustus 2011 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (pag 0478),en/of
c. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 7 mei 2012 en 9 mei 2012 en 15 mei 2012 en 18 mei 2012 en 24 mei 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 1 juni 2012 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 22), en/of
d. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 september 2012 en 8 september 2012 en 17 september 2012 en 24 september 2012 en 26 september 2012 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 8 oktober 2012 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen aan/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 23), en/of
e. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 april 2013 en 9 april 2013 en 15 april 2013 en 22 april 2013 en 24 april 2013 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 1 mei 2013 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 24), en/of
f. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 8 november 2013 en 14 november 2013 en 19 november 2013 en 27 november 2013 een hoeveelheid van 1400 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, (op of omstreeks 16 december 2013 per mail) te verzenden aan, althans ter
beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), (aanvullend pv dd 29 mei 2019 bijlage 25),
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan bovenomschreven verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
4.
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen 38, althans 7, althans een groot aantal, electronische opgave(n) waaronder
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 19 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door
winzuiger Waddenzee, (Bijlage 20 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 21 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door
de winzuiger Waddenzee, (Bijlage 22 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 23 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 24 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
g. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand maart 2018 en maand april 2018 door winzuiger Waddenzee,(Bijlage 25 van het aanvullend pv 2015-2018),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
a. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 9 april 2015 en 11 april 2015 en 16 april 2015 en 17 april 2015 en 29 april 2015 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
b. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 22 mei 2015 een hoeveelheid van 350 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
c. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 6 september 2016 en 9 september 2016 en 12 september 2016 en 20 september 2016 een hoeveelheid van 1934 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
d. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 16 juni 2017 en 19 juni 2017 en 21 juni 2017 een hoeveelheid van 1509 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
e. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 1 augustus 2017 en 27 augustus 2017 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922, en/of
f. op die electronische opgave in strijd met de waarheid was vermeld dat op 20 april 2017 een hoeveelheid van 503 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
g. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 19 maart 2018 en 3 april 2018 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922,
terwijl in werkelijkheid die schelpen waren gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone,
zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[verdacht bedrijf] B.V. op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 31 december 2018, te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen 38, althans 7, althans een groot aantal, electronische opgave(n) waaronder
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 19 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door
winzuiger Waddenzee, (Bijlage 20 van het aanvullend pv 2015-2018 ), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 21 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 22 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 23 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 24 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
g. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand maart 2018 en de maand april 2018 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 25 van het aanvullend pv 2015-2018),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
(telkens) valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken, immers heeft verdachte en/of haar mededader(s) (telkens)
a. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 9 april 2015 en 11 april 2015 en 16 april 2015 en 17 april 2015 en 29 april 2015 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
b. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 22 mei 2015 een hoeveelheid van 350 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
c. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 6 september 2016 en 9 september 2016 en 12 september 2016 en 20 september 2016 een hoeveelheid van 1934 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
d. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 16 juni 2017 en 19 juni 2017 en 21 juni 2017 een hoeveelheid van 1509 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
e. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 1 augustus 2017 en 27 augustus 2017 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922, en/of
f. op die electronische opgave in strijd met de waarheid was vermeld dat op 20 april 2017 een hoeveelheid van 503 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, en/of
g. op die electronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 19 maart 2018 en 3 april 2018 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922,
terwijl in werkelijkheid die schelpen waren gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone,
zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan bovenomschreven verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
5.
hij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018, te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 38, althans 7, althans een groot aantal, valselijk opgemaakte electronische opgave(n) waaronder,
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee (Bijlage 19 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door
winzuiger Waddenzee, (Bijlage 20 van het aanvullend pv 2015-2018 ), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 21 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 22 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 23 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 24 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
g. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand maart 2018 en april 2018 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 25 van het aanvullend pv 2015-2018),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als was/waren deze echt en onvervalst, door,
a. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 9 april 2015 en 11 april 2015 en 16 april 2015 en 17 april 2015 en 29 april 2015 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 11 mei 2015 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
b. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 22 mei 2015 een hoeveelheid van 350 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 8 juni 2015 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
c. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 6 september 2016 en 9 september 2016 en 12 september 2016 en 20 september 2016 een hoeveelheid van 1934 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 13 oktober 2016 per mail) te verzenden aan, althans ter
beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
d. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 16 juni 2017 en 19 juni 2017 en 21 juni 2017 een hoeveelheid van 1509 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 18 juli 2017 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
e. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 1 augustus 2017 en 27 augustus 2017 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922 (op of omstreeks 11 oktober 2017 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
f. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 20 april 2017 een hoeveelheid van 503 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 (op of omstreeks 13 mei 2017 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
g. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand maart 2018 en maand april 2018 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 19 maart 2018 en 3 april 2018 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922, (op of omstreeks 12 mei 2018 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB);
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 5 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[verdacht bedrijf] B.V. op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 te Harlingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen of een ander, althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 38, althans 7, althans een groot aantal, valselijk opgemaakte electronische opgave(n) waaronder,
a. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee (Bijlage 19 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
b. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door
winzuiger Waddenzee, (Bijlage 20 van het aanvullend pv 2015-2018 ), en/of
c. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 21 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
d. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door
de winzuiger Waddenzee, (Bijlage 22 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
e. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 23 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
f. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 24 van het aanvullend pv 2015-2018), en/of
g. een electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand maart 2018 en april 2018 door winzuiger Waddenzee, (Bijlage 25 van het aanvullend pv 2015-2018),
zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als was/waren deze echt en onvervalst, door,
a. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 9 april 2015 en 11 april 2015 en 16 april 2015 en 17 april 2015 en 29 april 2015 een hoeveelheid van 1750 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 11 mei 2015 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
b. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 22 mei 2015 een hoeveelheid van 350 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 8 juni 2015 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
c. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 6 september 2016 en 9 september 2016 en 12 september 2016 en 20 september 2016 een hoeveelheid van 1934 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 13 oktober 2016 per mail) te verzenden aan, althans ter
beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
d. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 16 juni 2017 en 19 juni 2017 en 21 juni 2017 een hoeveelheid van 1509 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, (op of omstreeks 18 juli 2017 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
e. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 1 augustus 2017 en 27 augustus 2017 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922 (op of omstreeks 11 oktober 2017 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
f. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 20 april 2017 een hoeveelheid van 503 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 (op of omstreeks 13 mei 2017 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB), en/of
g. die electronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand maart 2018 en maand april 2018 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 19 maart 2018 en 3 april 2018 een hoeveelheid van 1006 m3 schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee op/onder vergunningsnummer RWS 2017/4922, (op of omstreeks 12 mei 2018 per mail) te verzenden aan, althans ter beschikking te stellen/te melden aan -zakelijk weergegeven- het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB),
zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) tot bovenomschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan bovenomschreven verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
3.3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de tenlastegelegde feiten.
Daartoe hebben de raadslieden in de eerste plaats aangevoerd dat in dit geval geen plaats is voor strafrechtelijke vervolging. Volgens de raadslieden staat bij het omgevingsrecht, waarvan de Ontgrondingenwet (hierna: Ogw) deel uitmaakt, bestuursrechtelijke handhaving voorop en is er alleen plaats voor strafrechtelijk optreden als bestuursrechtelijke handhaving niet mogelijk is of geweest zou zijn. Van die situatie is hier geen sprake. Daarbij komt dat het schip van [verdacht bedrijf] B.V. op grond van de voorschriften van de op 30 juni 2010 aan [verdacht bedrijf] B.V. op grond van de Ogw verleende vergunning (hierna: ontgrondingsvergunning) is voorzien van een zogenaamde “black box” (hierna: de black box). Daarmee worden de koers van het schip en de plek waar schelpen worden gewonnen exact vastgelegd. De Staat der Nederlanden (hierna: de Staat) had de gegevens van de black box voorhanden en was dus exact op de hoogte van de locaties waar de schelpen werden gewonnen. Daarnaast heeft [verdacht bedrijf] B.V. deze locaties en de gewonnen hoeveelheden ook vermeld in de opgaven. Daaruit kan worden geconcludeerd dat bij het toezicht door de Staat geen overtredingen van de vergunningsvoorschriften zijn gebleken. Voor zover wel van overtredingen is gebleken, heeft de Staat deze kennelijk gedoogd. In dat geval was de Staat immers op de hoogte van die overtredingen en is zij daar niet tegen opgetreden. In dat geval dient dit gedogen aan een strafrechtelijke vervolging in de weg te staan.
In de tweede plaats heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte er, mede in het licht van het voorgaande, in redelijkheid op kon en mocht vertrouwen dat hij conform (de voorschriften van) de ontgrondingsvergunning handelde. Verdachte heeft er nooit een geheim van gemaakt waar hij schelpen won. De controlerende instanties waren voortdurend op de hoogte en beschikten over alle relevante informatie. Desondanks is nooit handhavend opgetreden wegens handelen in strijd met de vergunningsvoorschriften. Ook anderszins heeft verdachte in al die jaren nooit een reactie van de bevoegde instanties gekregen. Daardoor werd verdachte bevestigd in het vertrouwen dat hij op de juiste plek aan het winnen was.
In de derde plaats is aangevoerd dat de officier van justitie heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel door verdachte te dagvaarden en de Staat niet. De Staat was exact op de hoogte van de winlocaties en heeft, als rechthebbende van deze locaties, toegestaan dat verdachte daar schelpen won. Volgens de verdediging is de Staat daarom ook strafrechtelijk aansprakelijk voor een eventuele overtreding van de Ogw.
In de vierde plaats hebben de raadslieden aangevoerd dat de redelijke termijn voor de berechting van strafzaken, zoals bedoeld in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: de redelijke termijn) is geschonden. De verdediging heeft erop gewezen dat de doorzoekingen zijn verricht in maart 2017 en verdachte is gehoord in de zomer van 2017.
De verdediging is van mening dat de combinatie van deze vier aspecten aanleiding moet zijn om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging.
3.3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hij ontvankelijk is in de vervolging.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat bestuursrechtelijke handhaving in het kader van de Ogw weliswaar voorop staat, maar dat strafrechtelijke vervolging aan de orde kan zijn in gevallen als deze, waarin sprake is van onomkeerbare gedragingen en veelvuldige overtredingen.
Verder heeft de officier van justitie betwist dat is gehandeld in strijd met het gelijkheids- of het vertrouwensbeginsel. Hij heeft erkend dat er geen toezicht is gehouden. Volgens hem betekent dat echter niet dat verdachte erop mocht vertrouwen dat het allemaal wel goed zat. Van actief of passief gedogen was geen sprake. Dat de overheid steken heeft laten vallen, neemt de verantwoordelijkheid van verdachte niet weg.
Een schending van de redelijke termijn kan volgens de officier van justitie niet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring maar dient te worden meegenomen in de straftoemeting.
3.3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) aan het openbaar ministerie de bevoegdheid is toegekend zelfstandig te beslissen of naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek al dan niet strafvervolging moet plaatsvinden. Dit wordt ook wel aangeduid als het opportuniteitsbeginsel. De beslissing van het openbaar ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing en wel in die zin dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde.
De rechtbank volgt de verdediging niet in het betoog dat er in dit geval geen plaats is voor strafrechtelijke vervolging, omdat in het kader van de Ogw bestuursrechtelijke handhaving voorop staat. Overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Ogw is in artikel 1a, aanhef en onder 2, van de Wet op de economische delicten (hierna: WED) aangemerkt als een economisch delict. Hieruit volgt dat sprake is van een (strafbaar) feit dat strafrechtelijk kan worden vervolgd. In de Ogw is geen bevoegdheid neergelegd om dit feit (onder omstandigheden) af te doen met een bestuurlijke boete. Verder acht de rechtbank van belang dat op dit feit tot 30 april 2014 de “Richtlijn voor strafvordering grondstromen” van toepassing was. In deze richtlijn was bepaald dat als geen vergunning was aangevraagd altijd proces-verbaal diende te worden opgemaakt, dat bij het ontgraven / onttrekken van maximaal 25.000 m³ een transactie diende te worden aangeboden en dat bij het ontgraven/onttrekken van meer dan 25.000 m³ direct gedagvaard diende te worden. Uit het dossier blijkt dat in dit geval de verdenking bestaat dat verdachte in de periode van 2011 tot en met 2013 meer dan 25.000 m³ schelpen heeft gewonnen zonder ontgrondingsvergunning. Ook de Landelijke Handhavingsstrategie, die op 24 april 2014 is vastgesteld, staat niet aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg. Deze heeft onder meer betrekking op de Ogw. De Landelijke Handhavingsstrategie leent zich er naar inhoud en strekking niet toe jegens verdachten als rechtsregel te worden toegepast en kan niet worden aangemerkt als recht in de zin van artikel 79 RO. De rechtbank verwijst in dit kader naar het arrest van de Hoge Raad van 17 maart 2020 (ECLI:NL:HR:2020:436).
De rechtbank is voorts van oordeel dat - nog daargelaten dat bij vervolging van de Staat en in beginsel ook van openbare lichamen dient te worden uitgegaan van strafrechtelijke immuniteit - geen sprake is van een schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat de gevallen van verdachte en de Staat niet vergelijkbaar zijn. Verdachte heeft een geheel andere rol gespeeld bij de schelpenwinning dan de Staat. Verdachte is degene die de schelpen heeft gewonnen. Voor zover de Staat als de rechthebbende op de winlocaties is aan te merken, komt daarbij dat de omstandigheid dat de Staat de gegevens van de black box tot zijn beschikking had en aan de hand van die gegevens had kunnen weten waar verdachte de schelpen won, nog niet betekent dat de Staat dit ook daadwerkelijk wist. Ook kan uit de omstandigheid dat de Staat bij het toezicht op de schelpenwinning steken heeft laten vallen, niet worden afgeleid dat de Staat bewust toestemming heeft gegeven voor het winnen van schelpen zonder ontgrondingsvergunning.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep op het vertrouwensbeginsel ook niet kan slagen.
Er is geen sprake van het instellen of voorzetten van de vervolging nadat door het openbaar ministerie gedane, of aan het openbaar ministerie toe te rekenen, uitlatingen (of daarmee gelijk te stellen gedragingen) bij verdachte het gerechtvaardigde vertrouwen hebben gewekt dat zij niet (verder) zal worden vervolgd. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat aan uitlatingen of gedragingen van functionarissen aan wie geen bevoegdheden in verband met de vervolgingsbeslissing zijn toegekend, zulk gerechtvaardigd vertrouwen dat (verdere) vervolging achterwege zal blijven in de regel niet kan worden ontleend. De rechtbank verwijst in dit kader naar het arrest van de Hoge Raad van 6 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1563). Verder verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor in het kader van het beroep op het gelijkheidsbeginsel heeft overwogen over de rol van de Staat. Verdachte heeft uit de omstandigheden dat de Staat met behulp van de black box gegevens kon nagaan waar de schelpen werden gewonnen en dat (desondanks) niet handhavend is opgetreden, niet de conclusie kunnen trekken dat schelpenwinning op die locaties was toegestaan. Uit het dossier blijkt niet dat de Staat deze schelpenwinning actief of passief heeft gedoogd. Daarvoor is vereist dat de Staat deze schelpenwinning bewust heeft toegestaan en daarvan is niet gebleken. Mede om die reden heeft verdachte aan het uitblijven van handhavend optreden niet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen dat zij niet zou worden vervolg voor het winnen van schelpen zonder ontgrondingsvergunning. Hierbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat het bevoegd gezag nooit enige uitlating heeft gedaan, waaruit verdachte de conclusie heeft kunnen trekken dat het winnen van schelpen op de desbetreffende locaties was toegestaan of werd gedoogd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat geen sprake is van een bijzonder geval, zoals hiervoor bedoeld, waarin het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is op de grond dat het instellen of voortzetten van de vervolging niet te verenigen is met het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel of een ander beginsel van goede procesorde.
Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat schending van de redelijke termijn (op zichzelf) niet kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie, ook niet in uitzonderlijke gevallen. De rechtbank verwijst bijvoorbeeld naar een arrest van de Hoge Raad van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2578).
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het door de verdediging gevoerde ontvankelijkheidsverweer.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging van het onder 1 tenlastegelegde overweegt de rechtbank ambtshalve het volgende.
Onder 1 is aan verdachte, kort gezegd, tenlastegelegd (het opdracht geven tot of feitelijke leiding geven aan) het opzettelijk handelen in strijd met een voorschrift gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Ogw in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013.
Op grond van de artikelen 1a, onder 2, en 2, eerste lid, van de WED is deze gedraging aangeduid als een economisch delict en als een misdrijf. In artikel 6, aanhef en onder 2, van de WED is op dit misdrijf een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren gesteld.
Op grond van artikel 70, eerste lid, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) vervalt het recht tot strafvordering door verjaring in zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld.
Na de tenlastegelegde periode zijn meer dan zes jaren verstreken.
Op grond van artikel 72, eerste lid, Sr stuit elke daad van vervolging de verjaring en op grond van het tweede lid vangt na de stuiting een nieuwe verjaringstermijn aan.
De officier van justitie heeft op 15 maart 2017 gevorderd dat de rechter-commissaris op grond van artikel 110 Sv de woning van verdachte en het schip de MS Waddenzee (hierna ook: het schip) zal doorzoeken. Door deze daad van vervolging is de verjaring gestuit.
Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat het recht tot strafvervolging voor het onder 1 tenlastegelegde door verjaring is vervallen voor zover het de periode van 1 januari 2011 tot en met 14 maart 2011 betreft. De rechtbank verklaart de officier van justitie in zoverre niet-ontvankelijk in de vervolging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie voor het overige ontvankelijk is in de vervolging.
3.4
Schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op de bodem van (onder meer) de Noordzee en de Waddenzee worden met behulp van schepen schelpen opgezogen (hierna: gewonnen). Deze schelpen worden onder meer gebruikt voor drainagedoeleinden, als isolatiemateriaal tegen vocht in kruipruimten en als verharding van voet- en fietspaden. In het beleid van de Rijksoverheid wordt in het kader van (het verlenen van vergunningen voor) het winnen van schelpen onderscheid gemaakt tussen de Noordzeekustzone en de rest van de Noordzee. De Noordzeekustzone is een strook zee met een breedte van meerdere kilometers die direct ten Westen van Texel en direct ten Noorden van de overige Waddeneilanden en tussen de Waddeneilanden ligt.
Het winnen van schelpen wordt aangemerkt als ontgronden en dit is alleen toegestaan als men voor de daarvoor in aanmerking komende en als zodanig aangeduide wingebieden (Waddenzee en Noordzeekustzone, respectievelijk Noordzee) in het bezit is van een ontgrondingsvergunning. In de periode van 2011 tot en met 2013 had [verdacht bedrijf] B.V. alleen een ontgrondingsvergunning voor het als de Noordzee aangeduide wingebied. In de periodes daarvoor en daarna had [verdacht bedrijf] B.V. zowel een ontgrondingsvergunning voor het wingebied Noordzee, als een ontgrondingsvergunning voor het wingebied Waddenzee en Noordzeekustzone.
Het RVB sluit overeenkomsten af met degenen die de schelpen willen winnen. Voor het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone worden kavels verkocht aan de hoogste bieder. Een kavel bestaat uit 16.000 m³ schelpen. Degene die het hoogst heeft ingeschreven op een kavel moet per gewonnen m³ schelpen de ingeschreven prijs betalen aan het RVB. Voor het als de Noordzee aangeduide wingebied geldt een vast tarief per m³.
De schepen waarmee de schelpen worden gewonnen moeten een black box aan boord hebben. Door deze black box wordt geregistreerd waar het schip zich bevindt, wanneer het schip vaart, wanneer het schip stil ligt, wanneer de pomp aan staat en wanneer de pomp zuigt. De gegevens van de black box kunnen worden uitgelezen door Rijkswaterstaat.
Degenen die schelpen winnen zijn verplicht om maandelijks aan de Rijksoverheid door te geven welke hoeveelheden schelpen zij hebben gewonnen op welke winplaats. Op basis van deze gegevens factureert het RVB de verkoopprijs voor de gewonnen schelpen. De tussen het RVB en [verdacht bedrijf] B.V. overeengekomen verkoopprijs (exclusief btw) voor schelpen die in het wingebied de Noordzee zijn gewonnen varieerde in de periode van 2011 tot en met 2018 tussen € 1,33 (in 2011) en € 1,55 (in 2018). De verkoopprijs voor schelpen die in het wingebied de Waddenzee en Noordzeekustzone zijn gewonnen is afhankelijk van het bedrag per kavel waarvoor de schelpenwinner die de kavel heeft verkregen zich heeft ingeschreven. De prijs voor schelpen uit het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone was in de periode van 2011 tot en met 2018 (veel) hoger dan de prijs voor schelpen uit het wingebied de Noordzee. In de periode van 2014 tot en met 2016 was de prijs die [verdacht bedrijf] B.V. moest betalen voor de eerste kavel € 10,52 per m³ en de prijs die zij moest betalen voor de tweede kavel € 10,51 per m³. In de periode van 2017 tot en met 2019 was de prijs die [verdacht bedrijf] B.V. moest betalen voor de eerste kavel € 3,00 per m³ en de prijs die zij moest betalen voor de tweede kavel € 2,77 per m³.
Op 12 september 2016 heeft de afdeling handhaving van het ministerie van Infrastructuur en Milieu restinformatie gedeeld met de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT-IOD). Deze restinformatie hield in dat het vermoeden bestond dat [verdacht bedrijf] B.V. (ten minste) in de periode van 2011 tot en met 2013 schelpen heeft gewonnen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone, terwijl zij daarvoor geen ontgrondingsvergunning had. Op 16 januari 2017 is de ILT-IOD onder gezag van de officier van justitie een opsporingsonderzoek gestart onder de naam “Fluoriet”.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Daartoe is in de eerste plaats aangevoerd dat verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. niet zonder vergunning hebben ontgrond, aangezien [verdacht bedrijf] B.V. een ontgrondingsvergunning had voor het winnen van schelpen op de Noordzee. Het dictum van deze vergunning is bepalend voor de rechtsgevolgen die dit besluit in leven roept. In dit dictum is het gebied van de Noordzee niet beperkt, zodat de Noordzeekustzone daarvan deel uitmaakt. Verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. hebben, conform het dictum van de vergunning, alleen schelpen gewonnen op de Noordzee. Handelen in strijd met de voorschriften die aan een ontgrondingsvergunning zijn verbonden, valt onder het (afzonderlijke) verbod van artikel 3a van de Ogw en niet onder het handelen zonder vergunning. Dit wordt volgens de verdediging bevestigd door de omstandigheid dat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak van 26 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT6632) heeft aanvaard dat een handhavingsmaatregel tegen het ontgronden buiten de vergunde percelen werd gebaseerd op het in artikel 3a van de Ogw neergelegde verbod tot schending van de voorschriften. Verder heeft de verdediging erop gewezen dat ook de minister van Infrastructuur en Waterstaat in een vooraankondiging van 22 augustus 2016 en een besluit op bezwaar van 12 oktober 2016 een last onder dwangsom wegens een vermeende winning buiten het toegestane wingebied heeft gebaseerd op artikel 3a van de Ogw.
In de tweede plaats heeft de verdediging aangevoerd dat, voor zover verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. al buiten de Noordzee schelpen heeft gewonnen, zij dit niet opzettelijk hebben gedaan. In de vergunning werd alleen gesproken over de Noordzee en werd verwezen naar een indicatieve tekening. Verdachte was niet bekend met de aanduiding Noordzeekustzone. Hij is er steeds vanuit gegaan dat mocht worden gewonnen in de Noordzee op (een) locatie(s) waar hij ook in vele jaren vóór 2011 schelpen heeft gewonnen. Daarbij is verdachte steeds uitgegaan van de in de Planologische Kernbeslissing Waddenzee (hierna: PKB) aangegeven grenslijn tussen de Noordzee en de Waddenzee (hierna: de PKB-grenslijn), welke langs de noordelijke lijn van de Waddeneilanden loopt. Verdachte heeft zich beperkt tot de gebieden waar hij van oudsher schelpen heeft gewonnen, zonder dat hij van de bevoegde organen of personen ooit enige aanwijzing heeft ontvangen dat hij op een niet toegestane locatie schelpen won. Verdachte was ervan overtuigd dat hij alleen schelpen won in vergund gebied. [verdacht bedrijf] B.V. voldeed aan alle technische voorwaarden en kon op elk moment worden gecontroleerd. Verdachte mocht er ook vanuit gaan dat hij gecontroleerd werd. Mede gelet op het uitblijven van een reactie, mocht verdachte ervan uitgaan dat het in orde was. Verdachte heeft dan ook niet bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij schelpen won in een gebied waar dit niet was toegestaan.
Verder heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte, gelet op het voorgaande, ook moet worden vrijgesproken van de onder 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair en 5 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. De bij deze feiten tenlastegelegde handelingen zijn een gevolg van feit 1. Verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. hebben de opgaven niet opzettelijk valselijk opgemaakt en zij hebben ook niet opzettelijk gebruik gemaakt van valse geschriften. Verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. zijn uitgegaan van de PKB-grenslijn en hebben de gewonnen schelpen consequent volgens die begrenzing opgegeven. Verdachte was ervan overtuigd dat dit juist was en had niet het oogmerk om onjuiste opgaven te doen. Niets wijst erop dat verdachte onjuiste locaties heeft doorgegeven met het doel om er beter van te worden. Daarbij komt dat met behulp van de black box exact kon worden bepaald waar schelpen werden gewonnen, zodat alles kon worden gecontroleerd. Daarom had verdachte ook geen reden om een onjuiste locatie door te geven.
Subsidiair heeft de verdediging bepleit dat hooguit kan worden bewezen dat verdachte voorwaardelijke opzet had vanaf het moment dat het strafrechtelijk onderzoek werd gestart in 2017.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
De bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
De gang van zaken binnen het bedrijf van [verdacht bedrijf] B.V.
Het bedrijf van [verdacht bedrijf] B.V. houdt zich onder meer bezig met het winnen en verkopen van schelpen. De enige bestuurder van [verdacht bedrijf] B.V. is [bedrijf 2] B.V. [2] Verdachte is sinds 27 december 1985 bestuurder van [bedrijf 2] B.V. Hij bekleedt de functie van algemeen directeur en is zelfstandig bevoegd. [3]
[verdacht bedrijf] B.V. maakt voor het winnen (zuigen) van schelpen gebruik van het schip de MS Waddenzee . [4] Verdachte is de schipper. Hij bepaalt welke route genomen wordt en waar de schelpen gewonnen (gezogen) worden. [5] Verdachte heeft de leiding over het schip. Hij en zijn zoon [zoon] zijn altijd met zijn tweeën op het schip. [6] Op het schip is een black box ingebouwd. De black box is een gesloten systeem waar verdachte en zijn zoon niet aan kunnen komen. [7] De black box registreert wanneer het schip vaart, stil ligt en zuigt. [8]
Verdachte doet de administratie van [verdacht bedrijf] B.V. en ook de administratie op het schip. [9] Hij bepaalt wat er wordt opgegeven aan het RVB. [10] Hij schrijft maandelijks de data en de winplaatsen van de in die maand gemaakte reizen op een blaadje. Vervolgens worden deze gegevens op verzoek van verdachte namens [verdacht bedrijf] B.V. via de computer naar het RVB gestuurd. [11] Daarna krijgt verdachte een rekening van het RVB met een prijs per kuub gewonnen schelpen. [12] Het RVB berekent de kosten die aan [verdacht bedrijf] B.V. in rekening worden gebracht per opgegeven m³ schelpen aan de hand van de in de opgaven vermelde winplaats. Ook kan het RVB aan de hand van deze opgaven de maximale hoeveelheid te winnen schelpen per kavel bijhouden, voor zover dit op de vergunning van toepassing is. [13]
[verdacht bedrijf] B.V. heeft in 2004 van een schriftelijke waarschuwing gekregen in verband met de verdenking van een overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Ogw op 1 juli 2003 in de Waddenzee. [14]
De ontgrondingsvergunningen
In het beleid van de Rijksoverheid wordt in het kader van (het verlenen van vergunningen voor) ontgronden door het winnen van schelpen onderscheid gemaakt tussen het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee enerzijds en het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en Noordzeekustzone anderzijds. Dit beleid is (onder meer) neergelegd in de Partiële herziening Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning van november 2001, de Tweede Partiële herziening Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning van juni 2004 en de Beleidsregels ontgrondingen in rijkswateren van 1 oktober 2010. [15]
Verdachte regelt de vergunningen van [verdacht bedrijf] B.V. [16] Hij kreeg de vergunningen voor het winnen van schelpen toegestuurd en daar zaten kaarten bij. Verdachte heeft deze kaarten niet heel precies bestudeerd. Hij wist dat hij niet buiten de op de kaarten aangegeven grenzen mocht winnen. [17]
In de periode vóór 2011 had [verdacht bedrijf] B.V. zowel een vergunning om schelpen te winnen op de Noordzee als een vergunning om schelpen te winnen in de Waddenzee. [18]
Op 12 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (hierna: de staatssecretaris) [verdacht bedrijf] B.V. op grond van artikel 3, eerste lid, van de Ogw vergunning (met nummer WSV/2068) verleend voor het van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 winnen van 180.000 m³ schelpen op de Noordzee. In voorschrift 1 is bepaald dat de winning uitsluitend mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij dat besluit behorende indicatieve tekening NZWS 2007-0169. [19]
Op 7 november 2007 heeft de staatssecretaris [verdacht bedrijf] B.V. op grond van artikel 3, eerste lid, van de Ogw vergunning (met nummer AWZ 2007/1298) verleend voor het van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 winnen van 49.100 m³ schelpen in de Waddenzee inclusief aangrenzende buitendelta’s in de Noordzeekustzone. In voorschrift 1 is bepaald dat de winning van schelpen uitsluitend mag plaatsvinden binnen de gebieden die zijn aangegeven op de bij die beschikking behorende overzichtstekening GISNNAWZ-2007-0007. [20]
Voor de periode vanaf 2011 heeft verdachte ingeschreven bij het RVB voor een quotum voor de Waddenzee. [verdacht bedrijf] B.V. heeft voor deze periode geen kavels gekregen. Zonder kavels kon [verdacht bedrijf] B.V. geen schelpen uit dat gebied kopen van het RVB. Daarom had [verdacht bedrijf] B.V. niets aan een vergunning voor het winnen van schelpen in de Waddenzee in de periode vanaf 2011 en heeft verdachte deze vergunning niet aangevraagd. [21] [verdacht bedrijf] B.V. had in de jaren 2011, 2012 en 2013 geen vergunning voor de Waddenzee. [22]
Op 30 juni 2010 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de minister) [verdacht bedrijf] B.V. op grond van artikel 3, eerste lid, van de Ogw vergunning (met nummer WSV/2010/1136) verleend voor het van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 winnen van 150.000 m³ schelpen op de Noordzee.
In voorschrift 1.1 is bepaald dat de winning alleen mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij dat besluit behorende indicatieve tekening NZWS 2010-0132.
In voorschrift 6.1 is bepaald dat de vergunninghouder uiterlijk veertien dagen na afloop van de kalendermaand schriftelijk aan de contactambtenaar een overzicht verstrekt van de maandelijks op een bepaalde locatie (gerelateerd aan de vaarwegmarkering) gemaakte reizen en gewonnen hoeveelheid schelpen in m³. [23]
Op de indicatieve tekening NZWS 2010-0132, die ter zitting is getoond en met verdachte is besproken en waarbij is vastgesteld dat het dossier meerdere vergelijkbare kaarten bevat, is met een gele kleur aangegeven waar het winnen van schelpen is toegestaan. Tussen de Waddeneilanden, direct ten Westen van Texel en direct ten Noorden van de overige Waddeneilanden ligt een brede strook die niet geel, maar blauw van kleur is. Deze strook heeft een breedte van meerdere kilometers en is breder dan de Waddeneilanden. [24]
Op 24 januari 2011 heeft [verdachte] namens [verdacht bedrijf] B.V. een e-mail verstuurd aan een medewerker van Rijkswaterstaat. Deze e-mail had betrekking op de aan een ander bedrijf verleende vergunning voor het winnen van schelpen. In deze e-mail is aangegeven dat het onderwerp daarvan is: “Vergunning voor het winnen van schelpen in de Waddenzee en aangrenzende buitendelta's in de Noordzeskustzone voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013.” [25]
Voor de periode van 2014 tot en met 2016 heeft verdachte opnieuw ingeschreven bij het RVB voor een quotum voor de Waddenzee. [26] [verdacht bedrijf] B.V. heeft het hoogste geboden op acht kavels voor de Waddenzee en de Noordzeekustzone en zij heeft deze kavels van ieder 16.000 m³ toegewezen gekregen. [27] [verdacht bedrijf] B.V. had in de jaren 2014, 2015 en 2016 een vergunning voor de Noordzee en een vergunning voor de Waddenzee. [28]
Op 2 augustus 2013 heeft de minister [verdacht bedrijf] B.V. op grond van artikel 3, eerste lid, van de Ogw vergunning (met nummer RWS-2013/40090) verleend voor het van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 winnen van 75.000 m³ schelpen op de Noordzee.
In voorschrift 1.1 is bepaald dat de winning alleen mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij dat besluit behorende indicatieve tekening NZWS 2013-0178.
In voorschrift 5.1 is bepaald dat de vergunninghouder uiterlijk veertien dagen na afloop van de kalendermaand schriftelijk aan de contactambtenaar een overzicht verstrekt van de maandelijks op een bepaalde locatie (gerelateerd aan de vaarwegmarkering) gemaakte reizen en gewonnen hoeveelheid schelpen in m³. [29]
Op indicatieve tekening NZWS 2013-0178 is met een gele kleur aangegeven waar het winnen van schelpen is toegestaan. Tussen de Waddeneilanden, direct ten Westen van Texel en direct ten Noorden van de overige Waddeneilanden ligt een brede strook die niet geel, maar blauw van kleur is. Deze strook heeft een breedte van meerdere kilometers en is breder dan de Waddeneilanden. [30]
Op 16 januari 2014 heeft de minister [verdacht bedrijf] B.V. op grond van de Ogw vergunning (met nummer RWS-2014/951) verleend voor het van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016 winnen van 128.000 m³ schelpen per jaar uit de Waddenzee en Noordzeekustzone.
In voorschrift 1 is bepaald dat de winning van schelpen uitsluitend mag plaatsvinden binnen de gebieden die zijn aangegeven op de bij die beschikking behorende overzichtstekeningen in bijlage 2: Schelpenwinning beschikking 2014-2016 inclusief detailkaarten.
In voorschrift 7.1 is bepaald dat de vergunninghouder uiterlijk veertien dagen na afloop van de kalendermaand aan het bevoegd gezag een overzicht verstrekt van de maandelijks op
een bepaalde locatie gemaakte reizen en gewonnen hoeveelheid schelpen per gebied in m3. In voorschrift 7.2 is bepaald dat de melding, met vermelding van (onder meer) winplaats (gerelateerd aan: zeegat, binnen of buiten PKB-gebied, gemeente, geul en vaarweg markering) en het nummer van de vergunning dient te worden gedaan conform de staat die beschikbaar wordt gesteld door het bevoegd gezag. [31]
Voor de periode van 2017 tot en met 2019 heeft [verdacht bedrijf] B.V. het hoogste ingeschreven op vier kavels in de Waddenzee en de Noordzeekustzone en heeft zij deze kavels van ieder 16.000 m³ toegewezen gekregen. [32]
Op 6 februari 2017 heeft de minister [verdacht bedrijf] B.V. op grond van artikel 3, eerste lid, van de Ogw vergunning (met nummer RWS 2017/4922) verleend voor het van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 winnen van 90.000 m³ schelpen op de Noordzee. In voorschrift 1.1 is bepaald dat de winning alleen mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij dat besluit behorende indicatieve tekening M160811591 2016-003.
In voorschrift 5.1 is bepaald dat de vergunninghouder uiterlijk veertien dagen na afloop van de kalendermaand schriftelijk aan de contactambtenaar een overzicht verstrekt van de maandelijks op een bepaalde locatie (gerelateerd aan de vaarwegmarkering) gemaakte reizen en gewonnen hoeveelheid schelpen in m³. [33]
Op indicatieve tekening M160811591 2016-003 is met een gele kleur aangegeven waar het winnen van schelpen is toegestaan. Tussen de Waddeneilanden, direct ten Westen van Texel en direct ten Noorden van de overige Waddeneilanden ligt een brede strook die niet geel, maar wit van kleur is. Deze strook heeft een breedte van meerdere kilometers en is breder dan de Waddeneilanden. [34]
Op 17 februari 2017 heeft de minister [verdacht bedrijf] B.V. op grond van artikel 3 van de Ogw vergunning (met nummer RWS-2017/6729) verleend voor het van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 winnen van 66.000 m³ schelpen per jaar uit de Waddenzee en Noordzeekustzone.
In voorschrift 1.1 is bepaald dat de winning van schelpen uitsluitend mag plaatsvinden binnen de gebieden die zijn aangegeven op de bij die beschikking behorende overzichtstekeningen in bijlage 2.
In voorschrift 7.1 is bepaald dat de vergunninghouder uiterlijk veertien dagen na afloop van de kalendermaand aan het bevoegd gezag een overzicht verstrekt van de maandelijks gemaakte reizen en gewonnen hoeveelheid schelpen in m³ per schelpenwingebied. In voorschrift 7.2 is bepaald dat in de melding (onder meer) de volgende gegevens moeten worden opgenomen: winplaats en hoeveelheid schelpen in m³ per schelpenwingebied (onderverdeeld in (onder meer) Vlie Noordzeekustzone en Vlie Waddenzee) en het nummer van de vergunning. [35]
Het winnen van schelpen door [verdacht bedrijf] B.V. en de opgave daarvan
In het dossier zitten kaarten waarop de locaties zijn aangegeven waar het schip volgens de door de black box gegenereerde gegevens schelpen heeft gewonnen. [36] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat deze locatiegegevens kloppen. [37] Op deze kaarten is de begrenzing aangeduid tussen het gebied waarvoor de vergunning voor het wingebied de Noordzee geldt enerzijds en het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone anderzijds. [38]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 7, 11, 15 en 27 juni 2011 met de winzuiger met de naam Waddenzee (hierna: het schip) schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. [39] Met de namen Stortemelk en Zeegat van het Vlie wordt (in dit geval) hetzelfde (deel)gebied aangeduid. [40] Het Stortemelk / Zeegat van het Vlie is gelegen in het wingebied de Noordzeekustzone, waarvoor [verdacht bedrijf] B.V. in de periode van 2011 tot en met 2013 geen vergunning had. [41] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 is opgegeven dat op 7, 11 en 15 juni 2011 met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.050 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136. Deze opgave is op 30 juni 2011 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] . [42] [bedrijf 1] is een afdeling van het RVB. [43]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 12 en 21 juli 2011 met het schip schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. [44] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 is opgegeven dat op de genoemde data met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 700 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136. Deze opgave is op 10 augustus 2011 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] . [45]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 7, 9, 15, 18 en 24 mei 2012 met het schip schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. [46] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 is opgegeven dat op de genoemde data met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136. Op de opgave is aangetekend dat deze is ingekomen op 1 juni 2012. [47]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 3, 8, 17, 24 en 26 september 2012 met het schip schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. [48] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 is opgegeven dat op de genoemde data met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136. [49] Deze opgave is op 8 oktober 2012 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] . [50]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 3, 9, 15, 22 en 24 april 2013 met het schip schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. [51] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 is opgegeven dat op de genoemde data met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136. [52] Deze opgave is op 1 mei 2013 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] . [53]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 8, 14, 19 en 27 november 2013 met het schip schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. [54] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 is opgegeven dat op de genoemde data met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.400 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136. [55] Deze opgave is op 16 december 2013 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] . [56]
In de periode van 2014 tot en met 2018 heeft [verdacht bedrijf] B.V. de schelpen die zij heeft gewonnen buiten Vlieland opgegeven op de vergunning voor de Noordzee. In deze periode was de prijs die in rekening werd gebracht voor in de Noordzee gewonnen schelpen veel lager dan de prijs die in rekening werd gebracht voor in de Waddenzee gewonnen schelpen. [57]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat op 15, 20 en 22 januari 2014 met het schip schelpen zijn gewonnen in het Stortemelk. [58] In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand januari 2014 is opgegeven dat op de genoemde data met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.050 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2014/951. [59] Deze opgave is op 6 februari 2014 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] . [60] Het RVB heeft op 14 februari 2014 aan [verdacht bedrijf] B.V. een bedrag van € 1.791,41 inclusief btw gefactureerd. Deze factuur heeft betrekking op het winnen van 1.050 m³ schelpen uit de Noordzee in de maand januari 2014 tegen een tarief van € 1,41 exclusief btw per m³. [61]
Per e-mail van 20 november 2014 zijn door of namens verdachte de opgaven over de maand oktober 2014 verzonden aan de heer [naam] , werkzaam bij het RVB (hierna: [naam] ). In reactie op deze e-mail heeft [naam] verdachte er per e-mail van 21 november 2014 (onder meer) op gewezen dat naar zijn idee de opgaven niet kloppen met de aan [verdacht bedrijf] B.V. verleende vergunningen, dat de vergunning RWS 2014-951 geldt voor de Waddenzee en Noordzeekustzone en dat de vergunning RWS 2013-40090 geldt voor de Noordzee. [naam] heeft aangegeven dat hij de facturen heeft aangepast aan de in de opgaven vermelde vergunningen en hij heeft verdachte verzocht om de gegevens voortaan juist te vermelden. [62]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat in het jaar 2015 met het schip alleen schelpen zijn gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone en niet in de Noordzee. [63]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 is opgegeven dat op 9, 11, 16, 17 en 29 april 2015 met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090. [64] Deze opgave is op 11 mei 2015 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [naam] . [65]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 is opgegeven dat op 22 mei 2015 met het schip een hoeveelheid van 350 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090. [66] Deze opgave is op 8 juni 2015 door of namens verdachte per e-mail verzonden ter attentie van [naam] . [67]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat in het jaar 2016 met het schip alleen schelpen zijn gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone en niet in de Noordzee. [68]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 is opgegeven dat op 6, 9, 12 en 20 september 2016 met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.934 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013?40090 (de rechtbank begrijpt: RWS 2013/40090). [69] Deze opgave is op 13 oktober 2016 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan [bedrijf 1] ter attentie van [naam] . [70]
Op 27 maart 2017 hebben doorzoekingen plaatsgevonden in de woning van verdachte en in het schip. Daarbij is administratie inbeslaggenomen en zijn digitale gegevens veiliggesteld. [71]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat in het jaar 2017 met het schip alleen schelpen zijn gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone en niet in de Noordzee. [72]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 is opgegeven dat op 20 april 2017 met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 503 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013?40090 (de rechtbank begrijpt: RWS 2013/40090). [73] Deze opgave is op 13 mei 2017 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan het RVB, [bedrijf 1] , ter attentie van [naam] . [74]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 is opgegeven dat op 16, 19 en 21 juni 2017 met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.509 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013?40090 (de rechtbank begrijpt: RWS 2013/40090). [75] Deze opgave is op 18 juli 2017 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan het RVB, [bedrijf 1] , ter attentie
van [naam] . [76]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 is opgegeven dat op 1 en 27 augustus 2017 met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.006 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2017/4922. [77] Deze opgave is op 11 oktober 2017 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan het RVB, [bedrijf 1] , ter attentie van [naam] . [78]
Uit de door de black box gegenereerde gegevens blijkt dat in het jaar 2018 met het schip alleen schelpen zijn gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone en niet in de Noordzee. [79]
In de elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2018 is opgegeven dat op 3 april 2018 en 19 maart 2018 (de rechtbank begrijpt: 19 april 2018) met het schip (in totaal) een hoeveelheid van 1.006 m³ schelpen is gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2017/4922. [80] Deze opgave is op 12 mei 2018 door of namens verdachte per e-mail verzonden aan het RVB, [bedrijf 1] , ter attentie van [naam] . [81]
4.4.2
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De rechtbank leidt uit de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen af dat [verdacht bedrijf] B.V. op de onder 1 in de tenlastelegging vermelde data schelpen heeft gewonnen in het Stortemelk / Zeegat van het Vlie. Verder leidt de rechtbank uit deze bewijsmiddelen af dat dit gebied onderdeel uitmaakt van het wingebied de Noordzeekustzone en dat het [verdacht bedrijf] B.V. op grond van (de voorschriften bij) de haar voor de periode van 2011 tot en met 2013 verleende ontgrondingsvergunning niet was toegestaan om in dit gebied schelpen te winnen.
Naar aanleiding van het betoog van de verdediging dat niet kan worden bewezen dat verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. schelpen hebben gewonnen (en dus heeft ontgrond) zonder vergunning, omdat [verdacht bedrijf] B.V. wel over een ontgrondingsvergunning beschikte, overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van artikel 3, eerste lid, van de Ogw is het verboden om te ontgronden zonder vergunning. Het winnen van schelpen uit/van de zeebodem is een vorm van ontgronden. Daaruit volgt dat deze gedraging verboden is, tenzij daarvoor een ontgrondingsvergunning is verleend.
In het kader van (het verlenen van vergunningen voor) ontgronden door het winnen van schelpen wordt, voor zover in deze zaak van belang, onderscheid gemaakt tussen het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee enerzijds en het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en Noordzeekustzone anderzijds. Dit blijkt niet alleen uit het beleid van de Rijksoverheid, maar ook uit de omstandigheid dat zowel over de periode vóór 2011 als over de periode ná 2013 aan [verdacht bedrijf] B.V. afzonderlijke ontgrondingsvergunningen zijn verleend voor het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee enerzijds en voor het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone anderzijds.
[verdacht bedrijf] B.V. beschikte in de periode van 2011 tot en met 2013 alleen over een ontgrondingsvergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee. In voorschrift 1.1 van deze vergunning is het wingebied gedefinieerd doordat is bepaald dat de winning alleen mag worden uitgevoerd binnen het gebied zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende indicatieve tekening NZWS 2010-0132. Op deze tekening is te zien, zoals de rechtbank ook ter zitting heeft waargenomen en met verdachte heeft besproken, dat de strook zee tussen de Waddeneilanden en direct ten Westen van Texel en direct ten Noorden van de overige Waddeneilanden niet behoort tot het gebied waarin het winnen van schelpen op grond van de vergunning is toegestaan. Dit gedeelte van de Noordzee is in andere documenten aangeduid als de Noordzeekustzone. Ook in deze uitspraak zal dit gebied hierna worden aangeduid als de Noordzeekustzone.
De reikwijdte van de aan [verdacht bedrijf] B.V. verleende ontgrondingsvergunning wordt in geografische zin beperkt door voorschrift 1.1. Het winnen van schelpen in de Noordzeekustzone valt door deze beperking buiten de reikwijdte van de verleende vergunning. Daardoor wordt deze gedraging niet door de vergunning gedekt.
Uit het voorgaande volgt dat aan [verdacht bedrijf] B.V. in de periode van 2011 tot en met 2013 geen vergunning is verleend voor het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Dat in het dictum van de vergunning geen onderscheid wordt gemaakt tussen de Noordzee en de Noordzeekustzone als wingebied doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. De reikwijdte van de vergunning wordt niet alleen bepaald door het dictum, maar ook door de in de vergunning(svoorschriften) opgenomen beperkingen en de bij de vergunning behorende tekening. Dat deze tekening in de vergunning(voorschriften) is aangeduid als indicatief, betekent niet dat deze tekening gezien de betekenis die daaraan volgens de vergunning(svoorschriften), in het bijzonder voorschrift 1.1., moet worden toegekend, de reikwijdte van de vergunning niet kan inperken. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de gebieden waar het winnen van schelpen wel en niet is toegestaan op deze tekening duidelijk en zonder voorbehoud zijn aangegeven.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat [verdacht bedrijf] B.V., voor zover zij in de periode van 2011 tot en met 2013 schelpen heeft gewonnen in het wingebied de Noordzeekustzone, heeft ontgrond zonder vergunning. Daarom verwerpt de rechtbank het verweer.
De rechtbank is van oordeel dat het ontgronden (winnen van schelpen) zonder vergunning redelijkerwijs aan [verdacht bedrijf] B.V. kan worden toegerekend. De handelingen hebben plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. Het winnen van schelpen behoort tot de kernbezigheden van [verdacht bedrijf] B.V. en past dus in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door de (indirect) bestuurder (te weten verdachte) en een werknemer van [verdacht bedrijf] B.V. die op dat moment werkzaam waren ten behoeve van de rechtspersoon. Het winnen van schelpen was de rechtspersoon dienstig in het door haar uitgeoefende bedrijf. Bovendien kon de rechtspersoon erover beslissen of er al dan niet schelpen zouden worden gewonnen en op welke locatie dit zou gebeuren.
Naar aanleiding van het betoog van de verdediging dat niet kan worden bewezen dat verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. (voorwaardelijk) opzet hadden op het ontgronden zonder vergunning, omdat zij ervan uitgingen dat het winnen van schelpen op de desbetreffende locaties was toegestaan op grond van de aan [verdacht bedrijf] B.V. verleende vergunning, overweegt de rechtbank het volgende.
[verdacht bedrijf] B.V. is een professioneel bedrijf dat zich al vele jaren bedrijfsmatig bezighoudt met het winnen van schelpen van/uit de bodem van de zee. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, wordt deze handeling aangemerkt als ontgronding en is dit verboden, tenzij men beschikt over een vergunning. [verdacht bedrijf] B.V. beschikte in de periode van 2011 tot en met 2013 over een vergunning op grond waarvan het haar was toegestaan een bepaalde hoeveelheid schelpen te winnen in het wingebied de Noordzee. Op basis van voorschrift 1.1 van de vergunning is op de bij deze vergunning gevoegde indicatieve tekening het gebied aangeduid waarin het [verdacht bedrijf] B.V. uitsluitend was toegestaan om schelpen te winnen. Op grond van dit strakke voorschrift en ook uit de aard van de door [verdacht bedrijf] B.V. gevoerde onderneming volgt dat verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. oplettend moesten zijn en nauwkeurig moesten controleren in welk(e) gebied(en) zij schelpen mochten winnen. Dit geldt temeer omdat [verdacht bedrijf] B.V. in 2004 al eens een schriftelijke waarschuwing had gekregen in verband met de verdenking van een overtreding van artikel 3, eerste lid, van de Ogw op 1 juli 2003 in de Waddenzee.
Naar het oordeel van de rechtbank hebben verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. onvoldoende gecontroleerd in welk(e) gebied(en) zij schelpen mochten winnen en zijn zij daardoor ernstig tekortgeschoten in hun onderzoeksplicht. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat bij de vergunningen kaarten waren gevoegd en dat hij niet buiten de op de kaarten aangegeven grenzen mocht komen. De rechtbank begrijpt hieruit dat verdachte wist dat hij geen schelpen mocht winnen buiten het gebied dat in de tekening was aangeduid als gebied waar uitsluitend schelpenwinning was toegestaan. Ondanks deze wetenschap heeft verdachte de bij de vergunning gevoegde kaart (de rechtbank begrijpt: de indicatieve tekening) niet heel precies bestudeerd.
De rechtbank is van oordeel dat op de indicatieve tekening duidelijk is aangegeven dat het winnen van schelpen tussen de Waddeneilanden en in een brede strook zee direct ten Westen van Texel en direct ten Noorden van de andere Waddeneilanden niet was toegestaan. Voor zover (de betekenis van) deze tekening voor verdachte onduidelijk was, had hij daarover navraag moeten doen bij de bevoegde instanties.
Verder neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte wist of in ieder geval had moeten weten dat in het kader van (het verlenen van vergunningen voor) ontgronden door het winnen van schelpen onderscheid wordt gemaakt tussen het wingebied de Noordzee enerzijds en het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone anderzijds. Daartoe overweegt zij dat [verdacht bedrijf] B.V. voor de periode van 2008 tot en met 2010 niet alleen beschikte over een vergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee, maar ook over een vergunning voor het winnen van schelpen in de “Waddenzee inclusief aangrenzende buitendelta’s in de Noordzeekustzone”. Dat de aanduiding Noordzeekustzone niet voorkomt in de aan [verdacht bedrijf] B.V. verleende vergunning voor de periode van 2011 tot en met 2013 doet hier niet aan af. Verder acht de rechtbank in dit kader van belang dat [verdachte] op 24 januari 2011 namens [verdacht bedrijf] B.V. een e-mailbericht heeft verstuurd aan een medewerker van Rijkswaterstaat met het onderwerp “vergunning voor het winnen van schelpen in de Waddenzee en aangrenzende buitendelta's in de Noordzeekustzone voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013”. Uit dit e-mailbericht, hoewel dat betrekking heeft op de vergunning van een ander bedrijf, kan worden afgeleid dat men zich binnen het bedrijf van [verdacht bedrijf] B.V. bewust moet zijn geweest van het bestaan van (de buitendelta’s in) de Noordzeekustzone en de omstandigheid dat dit gebied (in ieder geval in het kader van de vergunning van het andere bedrijf) ook in de periode van 2011 tot en met 2013 als wingebied werd onderscheiden van het wingebied dat als de Noordzee werd en wordt aangeduid. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat het verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. duidelijk was, en in ieder geval behoorde te zijn, dat de vermeldingen Waddenzee, Noordzeekustzone respectievelijk Noordzee in het kader van de op grond van de Ogw verleende vergunningen een andere betekenis hadden dan louter en alleen die van de geografische aanduiding van die gebieden.
Op grond van de bovenstaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte (ten minste) bewust de aanmerkelijke kans (in de zin van een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid) heeft aanvaard dat het winnen van schelpen in de Noordzeekustzone niet werd gedekt door de aan [verdacht bedrijf] B.V. verleende ontgrondingsvergunning en dat bij het winnen van schelpen in dit gebied dus sprake was van ontgronden zonder vergunning.
De rechtbank is van oordeel dat dit (voorwaardelijk) opzet van verdachte, gelet op zijn functie als (indirect) algemeen directeur en zijn grote rol binnen het bedrijf, aan [verdacht bedrijf] B.V. kan worden toegerekend. Hieruit volgt dat de rechtbank het verweer verwerpt.
Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdacht bedrijf] B.V. het onder 1 tenlastegelegde feit heeft gepleegd.
Op grond van de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als directeur feitelijke leiding heeft gegeven aan het plegen van dit feit door [verdacht bedrijf] B.V. Daarnaast is zij van oordeel dat verdachte niet kan worden aangemerkt als (mede)pleger van het onder 1 tenlastegelegde feit.
Bij bewezenverklaring van medeplegen in de voorliggende tenlastelegging, die gericht is op het feitelijke leiding geven door verdachte aan een strafbaar feit gepleegd door de rechtspersoon, zou dat betekenen dat bewezen verklaard wordt het feitelijke leiding geven aan het eigen (mede)plegen. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet mogelijk in strafrechtelijke zin feitelijke leiding te geven aan eigen gedragingen, zodat verdachte van het tezamen en in vereniging plegen met [verdacht bedrijf] BV moet worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande spreekt de rechtbank verdachte vrij van het onder 1 primair tenlastegelegde en verklaart zij het onder 1 subsidiair tenlastegelegde bewezen, in die zin dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het (alleen) plegen van het feit door [verdacht bedrijf] BV.
4.4.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde
Aan verdachte is, kort gezegd, (onder meer) tenlastegelegd:
  • onder 2: dat zij 95, althans 7, althans een groot aantal elektronische opgaven valselijk heeft opgemaakt;
  • onder 3: dat zij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 95, althans 6, althans een groot aantal valselijk opgemaakte elektronische opgaven;
  • onder 4: dat zij 38, althans 7, althans een groot aantal elektronische opgaven valselijk heeft opgemaakt;
  • onder 5: dat zij opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 38, althans 7, althans een groot aantal valselijk opgemaakte elektronische opgaven;
althans opdracht heeft gegeven tot of feitelijke leiding heeft gegeven aan het (mede)plegen van deze feiten door [verdacht bedrijf] B.V.
De steller van de tenlastelegging heeft ervoor gekozen om onder 2, 3, 4 en 5 telkens een (redelijk beperkt) aantal elektronische opgaven expliciet te noemen en (de gang van zaken rondom) deze opgaven te beschrijven. Bij de feiten 2, 4 en 5 gaat het om 7 specifieke opgaven en bij feit 3 om 6 specifieke opgaven.
De steller van de tenlastelegging heeft ervoor gekozen om onder 2, 3, 4 en 5 naast deze specifieke opgaven ook een groter aantal opgaven ten laste te leggen. In het onder 2 en 3 tenlastegelegde gaat het daarbij om “95, (…) althans een grote hoeveelheid” opgaven en in het onder 4 en 5 tenlastegelegde om “38, (…) althans een grote hoeveelheid” opgaven.
Deze “extra” opgaven zijn in de tenlastelegging niet nader aangeduid; ook niet door middel van een verwijzing naar een overzicht of paginanummers in het dossier. Bovendien is in de tenlastelegging niet (zelfs niet in algemene zin) beschreven waaruit de valsheid van deze geschriften bestaat of op welke manier daarvan gebruik is gemaakt. Daarbij komt dat in de periode van 2011 tot en met 2013 überhaupt geen 95 (maar veel minder) maandelijkse opgaven zijn gedaan.
Daarom acht de rechtbank het onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde niet bewezen voor zover het betrekking heeft op deze “extra” opgaven en zal zij verdachte in zoverre van deze feiten vrijspreken.
De rechtbank acht op grond van de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdacht bedrijf] B.V. de veertien opgaven die in de tenlastelegging onder 2 en 4 zijn beschreven valselijk heeft opgemaakt. [verdacht bedrijf] B.V. heeft in deze opgaven vermeld dat op de daarin genoemde data schelpen zijn gewonnen in de winplaats (het wingebied) de Noordzee, terwijl deze schelpen in werkelijkheid waren gewonnen in het wingebied de Waddenzee en/of de Noordzeekustzone. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen wordt in het kader van (het verlenen van vergunningen voor) ontgronden door het winnen van schelpen onderscheid gemaakt tussen het wingebied de Noordzee enerzijds en het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone anderzijds. Hieruit volgt dat onder het wingebied de Noordzee niet ook het wingebied de Noordzeekustzone valt.
De rechtbank gaat ervan uit dat de bij de feiten 4 en 5, onder g., beschreven opgave alleen betrekking heeft op de maand april 2018 en niet, zoals in de tenlastelegging staat, op de maanden maart en april 2018. In de opgave staat weliswaar de datum “19-03-18”, maar de rechtbank gaat ervan uit dat dit een schrijffout is en dat het in werkelijkheid om 19 april 2018 gaat. Daartoe overweegt zij dat in het begeleidende e-mailbericht staat dat het gaat om de opgave van de maand april 2018, dat de opgaven maandelijks (moeten) worden gedaan en dat uit het Excelsheet (regels 39 en 40), dat is opgenomen in bijlage 2 van het aanvullend proces-verbaal 2015 t/m 2018, blijkt dat ook inderdaad afzonderlijke opgaven zijn gedaan voor de maanden maart en april 2018.
Verder acht de rechtbank op grond van de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [verdacht bedrijf] B.V. gebruik heeft gemaakt van de dertien opgaven die in de tenlastelegging onder 3 en 5 zijn beschreven, alsof zij echt en onvervalst waren, door deze opgaven toe te sturen aan het RVB.
De rechtbank constateert dat in de bij de bewijsmiddelen genoemde e-mail van 11 oktober 2017 wordt gesproken over “de opgave voor de maand september 2017”. In de kop van deze e-mail worden de bijlagen echter aangeduid als “2017-08 Noordzee-Waddenzee.xls” en “2017-08 PKB-Delta Waddenzee.xls.” In de opgaven die in het dossier achter deze e-mail zijn gevoegd, worden alleen data in augustus 2017 genoemd. De in de e-mail genoemde hoeveelheden kloppen met de in de opgaven van augustus 2017 genoemde hoeveelheden. Daarom merkt de rechtbank “september 2017” aan als een kennelijke typefout en leest zij dit als “augustus 2017”.
Naar aanleiding van het betoog van de verdediging dat niet kan worden bewezen dat verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. (voorwaardelijk) opzet had op het valselijk opmaken van de opgaven en het gebruikmaken van valselijk opgemaakte opgaven, omdat zij ervan uitgingen dat deze opgaven juist waren, verwijst de rechtbank in de eerste plaats naar hetgeen zij hiervoor onder 4.4.2 heeft overwogen over het (voorwaardelijk) opzet op het ontgronden zonder vergunning.
Daarnaast overweegt zij dat verdachte zich ook bewust moet zijn geweest van het belang van het onderscheid tussen de Noordzee enerzijds en de Waddenzee en de Noordzeekustzone anderzijds als wingebieden en dus ook van het belang van het opgeven van de juist winplaats (en het juiste vergunningsnummer).
Ten aanzien van de zes bij de feiten 2 en 3, onder a. tot en met f., beschreven opgaven is daarbij van belang dat [verdacht bedrijf] B.V. in de periode van 2011 tot en met 2013 niet beschikte over een vergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Door in deze opgaven te (doen) vermelden dat de schelpen waren gewonnen in het wingebied de Noordzee (en daarbij het vergunningsnummer van de vergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee op te (doen) geven), deed verdachte het in strijd met de waarheid voorkomen alsof de schelpen waren gewonnen in vergund gebied.
Ten aanzien van de bij feit 2, onder g., en de zeven bij de feiten 4 en 5 beschreven opgaven is daarbij van belang dat [verdacht bedrijf] B.V. in de periode van 2014 tot en met 2018 zowel beschikte over een vergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee als over een vergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Verdachte wist dat het RVB de facturen voor de gewonnen schelpen opstelde op basis van de opgaven. Ook wist hij dat [verdacht bedrijf] B.V. in deze periode voor schelpen die werden gewonnen in het wingebied de Noordzee aan het RVB een (veel) lagere prijs moest betalen dan voor schelpen die werden gewonnen in het wingebied de Waddenzee. De prijs die [verdacht bedrijf] B.V. moest betalen voor schelpen die werden gewonnen in het wingebied de Noordzeekustzone was gelijk aan de prijs voor schelpen die werden gewonnen in het wingebied de Waddenzee. Door in de opgaven te (doen) vermelden dat de schelpen waren gewonnen in de winlocatie Noordzee (en daarbij in de meeste gevallen het vergunningsnummer van de vergunning voor het winnen van schelpen in het wingebied de Noordzee op te (doen) geven), heeft verdachte bewerkstelligd dat het RVB voor deze schelpen het lagere tarief in rekening bracht.
Ten aanzien van het onder 4 en 5 tenlastegelegde acht de rechtbank verder nog het volgende van belang. In een e-mailbericht van 21 november 2014 heeft een medewerker van het RVB [verdacht bedrijf] B.V. erop gewezen dat in de opgaven van oktober 2014 verkeerde vergunningsnummers zijn vermeld en [verdacht bedrijf] B.V. verzocht om de gegevens voortaan juist te vermelden. Op 27 maart 2017 hebben doorzoekingen plaatsgevonden in het schip en in de woning van verdachte. Daarbij is administratie inbeslaggenomen en zijn gegevensdragers veiliggesteld. Naar het oordeel van de rechtbank hadden deze gebeurtenissen voor verdachte reden moeten zijn om nog eens goed na te gaan of wel juist werd gehandeld en om vanaf die momenten extra goed te letten op de gegevens die in de opgaven werden vermeld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op het voorgaande, (ten minste) bewust de aanmerkelijke kans (in de zin van een reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid) heeft aanvaard dat in de opgaven een winplaats (en in de meeste gevallen ook een vergunningsnummer) werd vermeld die in strijd met de waarheid was, dat deze opgaven daardoor valselijk werden opgemaakt en dat vervolgens van deze valselijk opgemaakte opgaven gebruik werd gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit (voorwaardelijk) opzet van verdachte, gelet op zijn functie als enig (indirect) algemeen directeur en zijn grote rol binnen het bedrijf, aan [verdacht bedrijf] B.V. worden toegerekend. Hieruit volgt dat de rechtbank het verweer verwerpt.
Verder acht de rechtbank op grond van de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de elektronische opgaven bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen en dat [verdacht bedrijf] B.V. deze opgaven valselijk heeft opgemaakt met het oogmerk om ze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Het doen van deze opgaven was voorschreven in de aan [verdacht bedrijf] B.V. verleende ontgrondingsvergunningen. Deze opgaven waren onder meer bestemd om als bewijs te dienen van de hoeveelheid gewonnen schelpen en de winlocatie. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdacht bedrijf] B.V. deze opgaven daadwerkelijk heeft gebruikt, alsof ze echt en onvervalst waren, door ze te versturen aan het RVB.
Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat [verdacht bedrijf] B.V. de onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd, voor zover het de in de tenlastelegging expliciet benoemde opgaven betreft.
Op grond van de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het plegen van deze feiten door [verdacht bedrijf] B.V. Daarnaast is zij van oordeel dat verdachte niet kan worden aangemerkt als (mede)pleger van de onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten.
Bij bewezenverklaring van medeplegen in de voorliggende tenlastelegging, die gericht is op het feitelijke leiding geven door verdachte aan strafbare feit gepleegd door de rechtspersoon, zou dat betekenen dat bewezen verklaard wordt het feitelijke leiding geven aan het eigen (mede)plegen. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet mogelijk in strafrechtelijke zin feitelijke leiding te geven aan eigen gedragingen, zodat verdachte van het tezamen en in vereniging plegen met [verdacht bedrijf] BV moet worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande spreekt de rechtbank verdachte vrij van het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde en verklaart zij het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde bewezen, in die zin dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het (alleen) plegen van deze feiten door [verdacht bedrijf] BV.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor samengevat weergegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
[verdacht bedrijf] B.V. op meer tijdstippen in de periode van 15 maart 2011 tot en met 31 december 2013 in Nederland telkens opzettelijk zonder vergunning heeft ontgrond, immers heeft zij
- op 7 juni 2011, 11 juni 2011, 15 juni 2011 en 27 juni 2011 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie) telkens zonder vergunning een hoeveelheid schelpen gewonnen en
- op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie) telkens zonder vergunning een hoeveelheid schelpen gewonnen en
- op 7 mei 2012, 9 mei 2012, 15 mei 2012, 18 mei 2012 en 24 mei 2012 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie) telkens zonder vergunning een hoeveelheid schelpen gewonnen en
- op 3 september 2012, 8 september 2012, 17 september 2012, 24 september 2012 en 26 september 2012 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie) telkens zonder vergunning een hoeveelheid schelpen gewonnen en
- op 3 april 2013, 9 april 2013, 15 april 2013, 22 april 2013 en 24 april 2013 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie) telkens zonder vergunning een hoeveelheid schelpen gewonnen, en
- op 8 november 2013, 14 november 2013, 19 november 2013 en 27 november 2013 in het Stortemelk (zeegat van het Vlie) telkens zonder vergunning een hoeveelheid schelpen gewonnen,
zulks terwijl verdachte telkens aan bovenomschreven feiten feitelijke leiding heeft gegeven;
2 subsidiair
[verdacht bedrijf] B.V. op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2014 in Nederland 7 elektronische opgaven, te weten
a. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee en
b. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door
winzuiger Waddenzee en
c. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door
winzuiger Waddenzee en
d. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee en
e. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee en
f. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee en
g. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand januari 2014 door winzuiger Waddenzee,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt, immers heeft verdachte
a. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 7 juni 2011, 11 juni 2011 en 15 juni 2011 een hoeveelheid van 1.050 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136 en
b. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 een hoeveelheid van 700 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136 en
c. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 7 mei 2012, 9 mei 2012, 15 mei 2012, 18 mei 2012 en 24 mei 2012 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136 en
d. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 september 2012, 8 september 2012, 17 september 2012, 24 september 2012 en 26 september 2012 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136 en
e. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 april 2013, 9 april 2013, 15 april 2013, 22 april 2013 en 24 april 2013 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136 en
f. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 8 november 2013, 14 november 2013, 19 november 2013 en 27 november 2013 een hoeveelheid van 1.400 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136 en
g. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 15 januari 2014, 20 januari 2014 en 22 januari 2014 een hoeveelheid van 1.050 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2014/951,
terwijl in werkelijkheid die schelpen waren gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone,
zulks met het oogmerk om die elektronische opgaven als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan bovenomschreven feiten feitelijke leiding heeft gegeven;
3 subsidiair
[verdacht bedrijf] B.V. op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 januari 2014 in Nederland telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 6 valselijk opgemaakte elektronische opgaven, te weten
a. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee en
b. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door
winzuiger Waddenzee en
c. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door
winzuiger Waddenzee en
d. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee en
e. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee en
f. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013
door winzuiger Waddenzee,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door
a. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2011 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 7 juni 2011, 11 juni 2011 en 15 juni 2011 een hoeveelheid van 1.050 m³ schelpen was gewonnen in winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, op 30 juni 2011 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
b. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juli 2011 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 12 juli 2011 en 21 juli 2011 een hoeveelheid van 700 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, op 10 augustus 2011 per mail te verzenden aan, het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
c. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2012 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 7 mei 2012, 9 mei 2012, 15 mei 2012, 18 mei 2012 en 24 mei 2012 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, omstreeks 1 juni 2012 te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
d. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2012 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 september 2012, 8 september 2012, 17 september 2012, 24 september 2012 en 26 september 2012 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, op 8 oktober 2012 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
e. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2013 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 april 2013, 9 april 2013, 15 april 2013, 22 april 2013 en 24 april 2013 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, op 1 mei 2013 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
f. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand november 2013 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 8 november 2013, 14 november 2013, 19 november 2013 en 27 november 2013 een hoeveelheid van 1.400 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer WSV 2010/1136, op 16 december 2013 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB),
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan bovenomschreven verboden gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven;
4 subsidiair
[verdacht bedrijf] B.V. op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 in Nederland 7 elektronische opgaven, te weten
a. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee en
b. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door
winzuiger Waddenzee en
c. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee en
d. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door winzuiger Waddenzee en
e. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee en
f. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee en
g. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2018 door winzuiger Waddenzee,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk (in strijd met de waarheid) heeft opgemaakt, immers heeft verdachte
a. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 9 april 2015, 11 april 2015, 16 april 2015, 17 april 2015 en 29 april 2015 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 en
b. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 22 mei 2015 een hoeveelheid van 350 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 en
c. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 6 september 2016, 9 september 2016, 12 september 2016 en 20 september 2016 een hoeveelheid van 1.934 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 en
d. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 16 juni 2017, 19 juni 2017 en 21 juni 2017 een hoeveelheid van 1.509 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 en
e. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 1 augustus 2017 en 27 augustus 2017 een hoeveelheid van 1.006 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2017/4922 en
f. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid was vermeld dat op 20 april 2017 een hoeveelheid van 503 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090 en
g. op die elektronische opgave in strijd met de waarheid vermeld dat op 3 april 2018 en 19 april 2018 een hoeveelheid van 1.006 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2017/4922,
terwijl in werkelijkheid die schelpen waren gewonnen in de Waddenzee/Noordzeekustzone,
zulks met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan bovenomschreven verboden gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven;
5 subsidiair
[verdacht bedrijf] B.V. op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2018 in Nederland telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van 7 valselijk opgemaakte elektronische opgaven, te weten
a. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee en
b. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door
winzuiger Waddenzee en
c. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee en
d. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door
de winzuiger Waddenzee en
e. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee en
f. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee en
g. een elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2018 door winzuiger Waddenzee,
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als waren deze echt en onvervalst, door,
a. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2015 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 9 april 2015, 11 april 2015, 16 april 2015, 17 april 2015 en 29 april 2015 een hoeveelheid van 1.750 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, op 11 mei 2015 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
b. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand mei 2015 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 22 mei 2015 een hoeveelheid van 350 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, op 8 juni 2015 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
c. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand september 2016 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 6 september 2016, 9 september 2016, 12 september 2016 en 20 september 2016 een hoeveelheid van 1.934 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, op 13 oktober 2016 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
d. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand juni 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 16 juni 2017, 19 juni 2017 en 21 juni 2017 een hoeveelheid van 1.509 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, op 18 juli 2017 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
e. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand augustus 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 1 augustus 2017 en 27 augustus 2017 een hoeveelheid van 1.006 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2017/4922, op 11 oktober 2017 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
f. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2017 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 20 april 2017 een hoeveelheid van 503 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2013/40090, op 13 mei 2017 per mail te verzenden aan het
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB) en
g. die elektronische opgave van de gewonnen schelpen in de maand april 2018 door winzuiger Waddenzee, waarop in strijd met de waarheid was vermeld dat op 3 april 2018 en 19 april 2018 een hoeveelheid van 1.006 m³ schelpen was gewonnen in de winplaats Noordzee onder vergunningsnummer RWS 2017/4922, op 12 mei 2018 per mail te verzenden aan het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVB),
zulks terwijl hij, verdachte, telkens aan bovenomschreven verboden gedragingen feitelijke leiding heeft gegeven.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 3, eerste lid, van de Ogw, gelezen in samenhang met de artikelen 1a (aanhef en onder 2), 2 en 6 van de WED. Het onder 2 subsidiair en 4 subsidiair bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 225, eerste lid, Sr en het onder 3 subsidiair en 5 subsidiair bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 225, tweede lid, Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Ontgrondingenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 4 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 5 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis, waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de rechtbank, indien zij al tot een bewezenverklaring en strafoplegging komt, een geldboete oplegt. Daartoe is aangevoerd dat een eventuele bewezenverklaring hooguit kan zien op de periode vanaf de start van het strafrechtelijk onderzoek in 2017 en dat dit een veel kortere periode is dan waar de officier van justitie vanuit is gegaan. Verder is aangevoerd dat het opleggen van een taakstraf niet passend is, omdat verdachte 72 jaar oud is en de vervolging hem emotioneel en fysiek zwaar heeft geraakt. Verder heeft de verdediging erop gewezen dat de redelijke termijn voor de berechting van strafzaken is overschreden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
[verdacht bedrijf] B.V. heeft in de periode van medio maart 2011 tot en met 2013 meerdere malen schelpen gewonnen op een winlocatie, waarvoor zij geen vergunning had. Zij heeft klakkeloos schelpen gewonnen in de Noordzeekustzone, zonder dat zij eerst heeft onderzocht of haar vergunning zich wel tot dit wingebied uitstrekte. Dit terwijl op de bij de vergunning gevoegde tekening duidelijk te zien was dat dit niet het geval was.
Daarnaast heeft [verdacht bedrijf] B.V. in de periode van 2011 tot en met 2018 in meerdere elektronische opgaven vermeld dat zij schelpen had gewonnen in het wingebied Noordzee, terwijl deze schelpen in werkelijkheid waren gewonnen in het wingebied de Waddenzee of de Noordzeekustzone. Vervolgens heeft zij deze valse opgaven toegestuurd aan het RVB.
Verdachte heeft als directeur feitelijke leiding gegeven aan het plegen van deze feiten.
De Waddenzee en de Noordzeekustzone zijn beschermde natuurgebieden. Het doel van het vergunningensysteem is onder meer om te voorkomen dat te veel schelpen worden gewonnen (op bepaalde plekken) in deze gebieden. De elektronische opgaven zijn onder meer bedoeld om bij te houden hoeveel schelpen in welk gebied zijn gewonnen. Daarnaast wordt op basis van deze opgaven bepaald welke prijs aan het RVB moet worden betaald voor de gewonnen schelpen. In de periode van 2011 tot en met 2018 was de prijs voor schelpen die waren gewonnen in het wingebied de Noordzee (veel) lager dan de prijs die moest worden betaald voor schelpen die waren gewonnen in het wingebied de Waddenzee en de Noordzeekustzone.
Door schelpen te winnen buiten het aan [verdacht bedrijf] B.V. vergunde gebied en door een onjuist wingebied op te geven heeft [verdacht bedrijf] B.V. de doelstelling van het vergunningensysteem ondergraven en heeft zij het RVB financieel benadeeld en voor zichzelf kosten bespaard. De rechtbank rekent [verdacht bedrijf] B.V. en verdachte zwaar aan dat [verdacht bedrijf] B.V. is doorgegaan met het opgeven van een onjuist wingebied, nadat zij er in november 2014 op was gewezen dat zij in een opgave onjuiste vergunningsnummers had vermeld, nadat in maart 2017 doorzoekingen hadden plaatsgevonden in het schip en de woning van verdachte en zelfs nadat verdachte in juli 2017 over deze kwestie was verhoord.
Uit het strafblad blijkt dat verdachte nooit eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De rechtbank houdt er in het voordeel van verdachte rekening mee dat (het grootste deel van) de bewezen verklaarde feiten lang geleden is gepleegd. Sinds het plegen van de feiten 4 en 5 zijn drie tot zes jaren verstreken en sinds het plegen van de feiten 1, 2 en 3 zijn zelfs al zeven tot tien jaren verstreken. Daarbij komt dat verdachte na 2018 geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de redelijke termijn voor de berechting van strafzaken, welke is aangevangen op de dag van de doorzoekingen, met ongeveer twee jaren is overschreden. Sinds de doorzoekingen heeft verdachte geleefd onder de dreiging van een aanstaande strafvervolging.
Verder houdt de rechtbank er in het voordeel van verdachte rekening mee dat de overheid bijzonder laks is geweest bij het houden van toezicht op het winnen van schelpen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat [verdacht bedrijf] B.V. in overeenstemming met haar vergunningen een black box aan boord van het schip had. De door deze black box gegenereerde gegevens over (onder meer) de locaties waar [verdacht bedrijf] B.V. schelpen won, konden worden uitgelezen door Rijkswaterstaat. Op basis van deze gegevens had Rijkswaterstaat kunnen weten dat [verdacht bedrijf] B.V. (ook) schelpen won in gebieden waarvoor zij geen vergunning had. Doordat Rijkswaterstaat deze gegevens niet of nauwelijks heeft gecontroleerd, hebben de strafbare feiten een lange tijd voortgeduurd. Dit doet weliswaar niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. om geen schelpen te winnen zonder vergunning en de winlocaties van de schelpen juist op te geven en het maakt ook niet dat de bewezen verklaarde feiten verdachte en [verdacht bedrijf] B.V. niet kunnen worden toegerekend, maar het geeft wel aanleiding tot het matigen van de op te leggen straf.
Gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, vindt de rechtbank een forse geldboete op zijn plaats. Op grond van de omstandigheden dat sprake is van (zeer) oude feiten en dat de overheid gedurende een reeks van jaren geen toezicht op naleving van de vergunning heeft gehouden, noch de opgaven van [verdacht bedrijf] B.V. van de door haar gewonnen schelpen op hun juistheid heeft gecontroleerd hoewel dit aan de hand van de door de black box gegenereerde gegevens eenvoudig mogelijk was, zal de rechtbank verdachte een aanzienlijk lagere geldboete opleggen dan de officier van justitie heeft geëist en zal zij daarnaast bovendien de helft van deze geldboete voorwaardelijk opleggen.
Alles overziend acht de rechtbank een geldboete van € 4.000,00, waarvan € 2.000,00 voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en de oplegging daarvan geboden. Het voorwaardelijke deel is mede bedoeld om verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw vergelijkbare strafbare feiten te plegen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor in het kader van de strafbaarheid van het bewezen verklaarde genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 51, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 primair en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Ontgrondingenwet, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 4 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 5 subsidiair:het misdrijf: feitelijke leiding geven aan opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
geldboete van € 4.000,00 (vierduizend euro)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 50 (vijftig) dagen hechtenis;
- bepaalt dat van deze geldboete een gedeelte van
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021.
Buiten staat
Mr. Ten Boer en mr. Wentink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed/ambtsbelofte en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt. Wanneer wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het doorgenummerde proces-verbaal van de ILT-IOD betreffende het onderzoek “Fluoriet”, met nummer 201609076ZK, gesloten op 17 april 2018, tenzij anders is aangegeven.
2.Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 16 februari 2021, betreffende [verdacht bedrijf] B.V.
3.Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel van 16 februari 2021, betreffende [bedrijf 2] B.V.
4.Proces-verbaal van het verhoor van verdachte [verdachte] op 10 juli 2017 d.d. 21 augustus 2017, V-01.01 (hierna: proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017) (p. 40).
5.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017 (p. 41, 45, 47).
6.Proces-verbaal van het verhoor van [zoon] op 10 juli 2017 d.d. 31 augustus 2017, V02-001 (hierna: proces-verbaal verhoor [zoon] d.d. 31 augustus 2017) (p. 67, 68).
7.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
8.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 juli 2017 (AMB-006, p. 109).
9.Proces-verbaal verhoor [zoon] d.d. 31 augustus 2017 (p. 68).
10.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017 (p. 47).
11.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021 en proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017 (p. 42).
12.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021 en proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017 (p. 42).
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 239)
14.Uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 januari 2021 betreffende [verdacht bedrijf] B.V.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2017 (AMB-041, p. 253-256).
16.Proces-verbaal verhoor [zoon] d.d. 31 augustus 2017 (p. 68).
17.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
18.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
19.Vergunning WSV/2068 d.d. 12 oktober 2007 (bijlage 30 van het aanvullend proces-verbaal d.d. 29 mei 2019 (hierna: apv 2011-2014), p. 108 ev.).
20.Vergunning AWZ 2007/1298 d.d. 7 november 2007 (bijlage 29 van apv 2011-2014, p. 92 ev.).
21.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
22.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017 (p. 43).
23.Vergunning WSV/2010/1136 d.d. 30 juni 2010 (bijlage 21 van apv 2011-2014, p. 54 ev.).
24.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 11 maart 2021.
25.E-mail van 24 januari 2011 (DOC-136, p. 748).
26.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
27.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2019 (aanvullend proces-verbaal 2015 t/m 2018 (hierna: apv 2015-2018), p. 3-4).
28.Proces-verbaal verhoor [verdachte] d.d. 21 augustus 2017 (p. 43).
29.Vergunning RWS-2013/40090 d.d. 2 augustus 2013 (DOC-520, p. 1200-1214).
30.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 11 maart 2021.
31.Vergunning RWS-2014/951 d.d. 16 januari 2014 (DOC-519, p. 1185-1199).
32.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2019 (apv 2015-2018, p. 8).
33.Vergunning RWS 2017/4922 d.d. 6 februari 2017 (bijlage 8 bij apv 2015-2018, p. 46-55).
34.Eigen waarneming van de rechtbank ter terechtzitting van 11 maart 2021.
35.Vergunning RWS-2017/6729 d.d. 17 februari 2017 (bijlage 10 bij apv 2015-2018, p. 80-92).
36.De documentnummers van deze kaarten en de vindplaatsen (paginanummers) van deze kaarten in het dossier zijn vermeld in de hierna opgenomen voetnoten. De kaarten met de door de black box gegenereerde gegevens zullen hierna in de noten worden aangeduid als “black box kaart”.
37.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 239), proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2018 (AMB-033, p. 248), proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2018 (p. 2 van apv 2015-2018) en de legenda bij de black box kaarten waarvan de vindplaatsen (paginanummers) in het dossier zijn vermeld in de hierna opgenomen voetnoten.
39.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 240), black box kaarten (DOC-012 en DOC-013, p. 19, 21 en 22 van apv 2011-2014) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (DOC-100, p. 8 van apv 2011-2014, kolommen D en AF, regels 37, 38, 39 en 41).
40.Onderschrift black box kaart (DOC-12, p. 19 van apv 2011-2014). In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, onder andere op p. 240) spreekt de verbalisant over het “Zeegat voor het Vlie”. De rechtbank begrijpt dat hij/zij hiermee het Zeegat van het Vlie / het Stortemelk bedoelt.
41.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 240) en proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2017 (AMB-042, 261).
42.Opgave gewonnen schelpen juni 2011 en e-mail van 30 juni 2011 (DOC-052, p. 472, 473).
43.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 239).
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 241), black box kaarten (DOC-013 en DOC-014, p. 21, 22 en 24 van apv 2011-2014) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (DOC-100, p. 8 van apv 2011-2014, kolommen D en AF, regels 43 en 44).
45.Opgave gewonnen schelpen juli 2011 en e-mail van 10 augustus 2011 (DOC-053, p. 477, 478).
46.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 242), black box kaarten (DOC-024 en DOC-025, p. 26 en 28 van apv 2011-2014) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (DOC-100, p. 8 van apv 2011-2014, kolommen D en AF, regels 93-97).
47.Opgave gewonnen schelpen mei 2012 (DOC-063, p. 482).
48.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 243), black box kaarten (DOC-028 en DOC-029, p. 30 en 32 van apv 2011-2014) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (DOC-100, p. 8 van apv 2011-2014, kolommen D en AF, regels 116-121).
49.Opgave gewonnen schelpen september 2012 (DOC-067, p. 486).
50.E-mail van 8 oktober 2012 (bijlage 23, p. 73 en 74 van apv 2011-2014).
51.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 244), black box kaarten (DOC-036 en DOC-037, p. 34 en 36 van apv 2011-2014) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (DOC-100, p. 9 van apv 2011-2014, kolommen D en AF, regels 155-159).
52.Opgave gewonnen schelpen april 2013 (DOC-074, p. 490).
53.E-mail van 1 mei 2013 (bijlage 24, p. 76 en 77 van apv 2011-2014).
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2018 (AMB-032, p. 245), black box kaart (DOC-044, p. 38 van apv 2011-2014) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (DOC-100, p. 9 van apv 2011-2014, kolommen D en AF, regels 195-198).
55.Opgave gewonnen schelpen november 2013 (DOC-081, p. 494).
56.E-mail van 16 december 2013 (bijlage 25, p. 79 en 80 van het apv).
57.Verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 11 maart 2021.
58.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2018 (AMB-033, p. 249) en black box kaarten (DOC-394 en DOC-396, p. 40 en 42 van apv 2011-2014).
59.Opgave gewonnen schelpen januari 2014 (DOC-344, p. 497).
60.E-mail van 6 februari 2014 (bijlage 26, p. 83 van apv 2011-2014).
61.Factuur van het RVB d.d. 14 februari 2014 (DOC-122, p. 500).
62.E-mail van 21 november 2014 (DOC-156, p. 779.
63.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2018 (p. 3 van apv 2015-2018), black box kaart (bijlage 3, p. 21 van apv 2015-2018) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (bijlage 2, p. 17-18 van apv 2015-2018, regels 3-13, kolommen K en S).
64.Opgave gewonnen schelpen april 2015 (bijlage 19, p. 3 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
65.E-mail van 11 mei 2015 (bijlage 19, p. 2 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
66.Opgave gewonnen schelpen mei 2015 (bijlage 20, p. 9 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
67.E-mail van 8 juni 2015 (bijlage 20, p. 8 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
68.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2018 (p. 3 van apv 2015-2018), black box kaart (bijlage 4, p. 23 van apv 2015-2018) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (bijlage 2, p. 17-18 van apv 2015-2018, regels 15-24, kolommen K en S).
69.Opgave gewonnen schelpen september 2016 (bijlage 21, p. 13 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
70.E-mail van 13 oktober 2016 (bijlage 21, p. 12 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
71.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2017 (AMB-013, p. 125).
72.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2018 (p. 3 van apv 2015-2018), black box kaart (bijlage 5, p. 25 van apv 2015-2018) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (bijlage 2, p. 17-18 van apv 2015-2018, regels 26-36, kolommen K en S).
73.Opgave gewonnen schelpen april 2017 (bijlage 24, p. 22 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
74.E-mail van 13 mei 2017 (bijlage 24, p. 21 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
75.Opgave gewonnen schelpen juni 2017 (bijlage 22, p. 16 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
76.E-mail van 18 juli 2017 (bijlage 22, p. 15 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
77.Opgave gewonnen schelpen augustus 2017 (bijlage 23, p. 19 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
78.E-mail van 11 oktober 2017 (bijlage 23, p. 18 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2018 (p. 3 van apv 2015-2018), black box kaart (bijlage 6, p. 27 van apv 2015-2018) en Excelsheet met (onder meer) black box gegevens (bijlage 2, p. 17-18 van apv 2015-2018, regels 38-45, kolommen K en S).
80.Opgave gewonnen schelpen april 2018 (bijlage 25, p. 25 van aanvullende bijlagen 2015-2018).
81.E-mail van 12 mei 2018 (bijlage 25, p. 24 van aanvullende bijlagen 2015-2018).