ECLI:NL:RBOVE:2021:1015
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herroeping van bestuursdwang en vaststelling van kosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Gedeputeerde Staten van Overijssel. De zaak betreft de kosten van geëffectueerde bestuursdwang die door de verweerder zijn vastgesteld op € 274.658,-. Dit bedrag is lager dan het eerdere besluit van 30 augustus 2017, waarin de kosten op € 295.283,- waren vastgesteld. Eiser heeft op 13 september 2017 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 4 februari 2020. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 28 januari 2021 heeft eiser deelgenomen via een Skype-verbinding, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de kostenbeschikking betrekking heeft op de bestuursdwang die is toegepast in de periode van 10 juli 2017 tot en met 21 juli 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van 10 juli 2017 rauwelijks bestuursdwang heeft toegepast en dat als gevolg van de herroeping van dit besluit de titel voor de vaststelling van de kosten van de bestuursdwang is komen te vervallen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 178,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.