ECLI:NL:RBOVE:2021:1015

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
10 maart 2021
Zaaknummer
AK_20_572
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van bestuursdwang en vaststelling van kosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Gedeputeerde Staten van Overijssel. De zaak betreft de kosten van geëffectueerde bestuursdwang die door de verweerder zijn vastgesteld op € 274.658,-. Dit bedrag is lager dan het eerdere besluit van 30 augustus 2017, waarin de kosten op € 295.283,- waren vastgesteld. Eiser heeft op 13 september 2017 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 4 februari 2020. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 28 januari 2021 heeft eiser deelgenomen via een Skype-verbinding, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de kostenbeschikking betrekking heeft op de bestuursdwang die is toegepast in de periode van 10 juli 2017 tot en met 21 juli 2017. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit van 10 juli 2017 rauwelijks bestuursdwang heeft toegepast en dat als gevolg van de herroeping van dit besluit de titel voor de vaststelling van de kosten van de bestuursdwang is komen te vervallen.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat de verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 178,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/572

uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Gedeputeerde Staten van Overijssel, verweerder,

gemachtigde: mr. M.N.L. Klappe.

Procesverloop

Bij besluit van 30 augustus 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de kosten van de geëffectueerde bestuursdwang vastgesteld op € 295.283,-
Tegen dit besluit heeft eiser op 13 september 2017 een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluit van 4 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Wel heeft verweerder het bedrag van de kosten van bestuursdwang lager vastgesteld, namelijk op € 274.658,-.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 januari 2021.
Eiser heeft deelgenomen aan de zitting via een Skype-verbinding. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder waren de toezichthouders J.D. van Dijck en A. Dam aanwezig.

Overwegingen

1. De kostenbeschikking heeft betrekking op de in de periode van 10 juli 2017 tot en met 21 juli 2017 door verweerder toegepaste bestuursdwang.
2. Bij besluit van 10 juli 2017 heeft verweerder besloten rauwelijks bestuursdwang toe te passen. Tegen dit besluit heeft eiser op 4 augustus 2017 een bezwaarschrift ingediend.
Bij besluit van 4 februari 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Het door eiser tegen dit besluit ingediende beroep, met zaaknummer AWB 20/571, is bij uitspraak van heden door de rechtbank gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd en het besluit van 10 juli 2017 is herroepen.
3. Als gevolg van de herroeping van het besluit van 10 juli 2017 is de titel voor de vaststelling van de kosten van de uitgevoerde bestuursdwang komen te vervallen. Het bestreden besluit kan daarom niet in stand blijven.
4. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweer-der aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt. Van voor vergoeding in aanmer-king komende proceskosten is de rechtbank verder niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar gegrond, herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W.M. Bunt, voorzitter, en mr. W.J.B. Cornelissen en
mr. A. de Boer, leden, in aanwezigheid van C. Kuiper, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.