ECLI:NL:RBOVE:2021:1013
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onterecht toepassen van spoedeisende bestuursdwang door Gedeputeerde Staten van Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Gedeputeerde Staten van Overijssel. De zaak betreft de toepassing van bestuursdwang door de verweerder, die op 10 juli 2017 besloot om rauwelijks bestuursdwang toe te passen vanwege geconstateerde overtredingen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij niet gehoord was door een onafhankelijke commissie en dat de intrekking van de gedoogbeslissing niet volgens de wettelijke regels was verlopen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van de gedoogbeslissing geen deel uitmaakte van de bestuursdwangprocedure, maar wel een relatie had met de zaak. De rechtbank oordeelde dat de toepassing van spoedeisende bestuursdwang niet gerechtvaardigd was, omdat verweerder niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend geval. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herroepte het primaire besluit. Tevens werd bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiser diende te vergoeden.