ECLI:NL:RBOVE:2020:677
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Maximale tegemoetkoming smartengeld bij arbeidsongeschiktheid door beroepsziekte PTSS en dienstongeval
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de toekenning van smartengeld aan een ambtenaar van de politie die lijdt aan PTSS als gevolg van beroepsincidenten. Eiser, die sinds 1998 in dienst is bij de politie, had eerder smartengeld ontvangen voor blijvende partiële invaliditeit door een dienstongeval. De rechtbank moest beoordelen of dit bedrag in mindering mocht worden gebracht op de maximale smartengeldvergoeding van € 164.300,-- die op grond van artikel 54a van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) kan worden toegekend voor volledige arbeidsongeschiktheid door beroepsziekten.
De rechtbank oordeelde dat de korpschef van politie ten onrechte het eerder toegekende smartengeld in mindering had gebracht op de nieuwe aanvraag. De rechtbank stelde vast dat de PTSS van eiser het gevolg was van meerdere incidenten en niet in overwegende mate door het dienstongeval was ontstaan. De rechtbank concludeerde dat de regels omtrent de toekenning van smartengeld niet correct waren toegepast en dat eiser recht had op het volledige bedrag van € 164.300,--. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de korpschef en stelde het smartengeld vast op het maximale bedrag.
Daarnaast werd de korpschef veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser, die op € 2.120,38 werden vastgesteld, en het griffierecht van € 174,--. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.