In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap BKBD HORECA B.V. en de verhuurder [A]. De zaak betreft een huurovereenkomst voor een horecagelegenheid, waarbij BKBD verzocht om een huurprijsvermindering van 50% voor de periode van 16 maart 2020 tot en met 31 december 2020, als gevolg van de coronamaatregelen die de horeca hebben getroffen. De verhuurder, [A], heeft verweer gevoerd en stelde dat BKBD voldoende tegemoetgekomen was door een eerdere opschorting van de huur over april en mei 2020. De rechtbank oordeelde dat de coronamaatregelen onvoorziene omstandigheden zijn die een huurprijsvermindering rechtvaardigen. De rechter heeft geoordeeld dat BKBD recht heeft op een opschorting van 50% van de huur voor de periode van 16 maart tot en met 31 mei 2020, en 25% voor de periode van 1 juni tot en met 14 oktober 2020. Voor de periode van 15 oktober tot en met 31 december 2020 geldt opnieuw een opschorting van 50%. De vordering van [A] tot ontruiming van de bedrijfsruimte werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat BKBD niet zodanig tekortgeschoten was in haar betalingsverplichtingen dat dit ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kosten van de procedure werden toegewezen aan [A].