ECLI:NL:RBOVE:2020:4051

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
C/08/255966 / KG ZA 20-237
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen en contactverbod in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 november 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres vorderde een contactverbod tegen gedaagde, die haar en haar omgeving herhaaldelijk had benaderd met bedreigende en intimiderende berichten. De rechtbank oordeelde dat de schriftelijke uitlatingen van gedaagde een ontoelaatbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiseres vormden en derhalve onrechtmatig waren. Gedaagde, die middellijk aandeelhouder was van zowel Broda als Araco, had na een beslaglegging op de banktegoeden van Araco verschillende berichten verzonden aan eiseres, haar echtgenoot, haar werkgeefster en anderen, waarin hij hen onder druk zette en bedreigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van eiseres om gevrijwaard te worden van deze onrechtmatige gedragingen zwaarder weegt dan het belang van gedaagde om zich in vrijheid te kunnen uiten. Daarom werd het contactverbod voor de duur van 12 maanden opgelegd, met een dwangsom bij overtreding. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.386,95 werden begroot, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/255966 / KG ZA 20-237
Vonnis in kort geding van 13 november 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. drs. R.H.P. van de Venne te Zutphen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 oktober 2020 met producties 1 t/m 35,
  • het verweer van [gedaagde] van 1 november 2020 met 7 bijlagen,
  • de mondelinge behandeling op 5 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Broda is een rechtspersoon naar Roemeens recht. Broda produceert in Roemenië marketing artikelen voor Araco. [gedaagde] is middellijk aandeelhouder van zowel Broda als Araco.
2.2.
Op 15 april 2020 heeft Broda conservatoir beslag laten leggen op de banktegoeden ten laste van Araco, waarbij is gesteld dat Araco leveranties van Broda onbetaald had gelaten. Ten tijde van de beslaglegging was de heer [A] bestuurder en medeaandeelhouder van Broda. [A] is gehuwd met de zus van [eiseres] , [B] .
2.3.
[gedaagde] heeft na de beslaglegging verschillende berichten verzonden aan onder meer [eiseres] , de echtgenoot van [eiseres] (de heer [C] ), de werkgeefster van [eiseres] ( [X] B.V.) en familieleden van [eiseres] .
2.4.
Op 17 juni 2020 heeft [gedaagde] (middellijk) de aandelen in Broda van [A] overgenomen en is [A] gedefungeerd als bestuurder van Broda. Kort daarna zijn de door Broda ten laste van Araco gelegde beslagen opgeheven.
2.5.
[gedaagde] heeft ook na 17 juni 2020 verschillende berichten verzonden aan onder meer [eiseres] , de echtgenoot van [eiseres] , de werkgeefster van [eiseres] , een collega van [eiseres] , een klant van de werkgeefster van [eiseres] en familieleden van [eiseres] .
2.6.
Op 28 september 2020 heeft [eiseres] tegen [gedaagde] aangifte gedaan van smaad/smaadschrift.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te verbieden om binnen 12 maanden na de datum van dit vonnis contact te zoeken met haar, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
II. [gedaagde] te verbieden om binnen 12 maanden na de datum van dit vonnis contact te zoeken met:
  • de echtgenoot van [eiseres] ,
  • de familieleden van [eiseres] ,
  • de werkgeefster van [eiseres] ,
  • de collega’s van [eiseres] ,
  • de werkgevers en de collega’s van de familieleden van [eiseres] ,
  • de klanten van de werkgevers van [eiseres] of van de familieleden van [eiseres] ,
althans met die (rechts)personen als de voorzieningenrechter passender oordeelt, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
III. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] de proceskosten te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente,
IV. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] de nakosten te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van het gevorderde en is ook niet betwist door [gedaagde] .
4.2.
[eiseres] heeft aan haar vordering tot het opleggen van een contactverbod ten grondslag gelegd dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar handelt. Volgens [eiseres] valt [gedaagde] haar en anderen lastig met bedreigingen en intimidaties. De kern van dit geschil komt dan ook neer op de vraag of het handelen van [gedaagde] jegens [eiseres] onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [gedaagde] in beginsel recht heeft op vrijheid van meningsuiting, maar dat dit recht wordt begrensd door de zorgvuldigheid en de betamelijkheid die in het maatschappelijk verkeer jegens anderen in acht genomen dienen te worden.
4.4.
De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] zich richting [eiseres] , haar echtgenoot, haar werkgeefster en een klant van haar werkgeefster een aantal keren op indringende en intimiderende wijze heeft uitgelaten.
Zo heeft [gedaagde] onder meer:
* op 3 mei 2020 aan [X] B.V. gemaild:

(…) Geachte lezer,Is het de bedoeling dat [eiseres] ,De info die bekend is bij [X] over firma’s in Nederland, voor prive doeleinden inzet, om Roemeense bedrijven te informeren.
* op 6 mei 2020 aan [eiseres] gemaild:
“(…)
En als de stemming zo blijft als jou antwoord , zullen er nog veel meer mailtjesvolgen.Netzo lang dat het bankbeslag ervan afgaat.
Ik weet niet of jij weet wat het is om ten onrechte geen salaris te ontvangen.
Maar ga er alles aan doen om mijn mensen te betalen,en ik laat de keuze bij jullie.hoe jullie familie omstandigheden in de toekomst zijn. (…)”en
* op 6 mei 2020 aan de echtgenoot van [eiseres] gemaild:

(…) Zeker, ik neem het risico, want binnenkort heb ik toch geen geld meer.Dan is een politiecel een goeie plek voor mij. (…)“IK KAN MIJN PERSONEEL NIET BETALEN”.En dit is jullie schuld , en ik ga net zolang door dat het bankbeslag er af is. (…)”en
* op 6 mei 2020 aan [eiseres] en haar echtgenoot gemaild:
“(…)[C] en [eiseres]Indirect werken jullie mee aan diefstal, en als je er niet mee te maken willen hebben.Dan zorgen jullie ervoor dat het bankbeslag ervan af gaat.En ik ga net zolang door en verder , of haal je er Mark Rutte erbij. (…)”en
“(…) Wij gaan met spoed een audit Bij Broda uitvoeren. Wat opgericht is ,wat de oorzaak is van de plotselinge sluiting van Broda is. Tevens zullen de wandelgangen van [B] en [A] na worden getrokken.En natuurlijk het bijverdienmodel van de familieleden wordt onder de loep gelegd.Mocht daar uit blijken dat dat deze Beslaglegging en de gevolgen daarvan ten onrechte zijn.Zal ik dat graag met jullie collega’s en buren en andere bekenden delen. (…)”
* op 28 mei 2020 aan [eiseres] en haar echtgenoot gemaild:

(…) Dit loopt verkeerd voor jullie af, (...)
* op 24 juni 2020 aan [eiseres] gemaild:
“(…) Je heb alweer een kans om de eer van je familie te redden, (…)
Natuurlijk is er een andere oplossing ,door de corona en de onder ander de creativiteit van je familie zijn wij in wat betalings problemen gekomen, en wij hebben een lening van 1000000 euro nodig, met spoed.Dus ik verwacht dan ook snel financiering van [X] te krijgen,en natuurlijk met een concureerde rentepercentage. (…)
* op 25 juni 2020 aan [eiseres] gemaild:
“(…) Je antwoord niet, ga straks het mailtje naar info sturen, kijken of een van je collega’s kan helpen. (…)” en

(…) En ik zal acties niet eerder staken tot de 100000 euro weer terug is.
(…)”* op 28 juni 2020 aan de echtgenoot van [eiseres] gemaild: “
Al voorbereid op next life?”
* op 28 augustus 2020 aan [eiseres] op haar zakelijke e-mailadres gemaild: “
(…) Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
4.5.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting leidt de voorzieningenrechter af dat [gedaagde] gefrustreerd en boos is over de gang van zaken tussen Broda en Araco en het door Broda gelegde beslag. [gedaagde] houdt [eiseres] daarvoor medeverantwoordelijk. [eiseres] daarentegen ontkent iedere betrokkenheid bij het geschil tussen Broda en Araco en stelt slechts vertaalwerk te hebben gedaan voor Broda.
[gedaagde] stelt een geldvordering te hebben, maar het is voor de voorzieningenrechter onduidelijk uit hoofde waarvan en op wie [gedaagde] deze vordering zou hebben. Indien [gedaagde] meent een vordering te hebben, dan zal hij daarvoor een procedure moeten starten. In ieder geval rechtvaardigt dat voornoemde manier van handelen niet. De schriftelijke uitlatingen van [gedaagde] vormen een ontoelaatbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . [gedaagde] handelt hiermee onrechtmatig jegens [eiseres] .
4.6.
[gedaagde] heeft ter zitting laten blijken dat hij niet inziet dat hij moet stoppen met het sturen van intimiderende en bedreigende berichten. De voorzieningenrechter acht het voldoende aannemelijk dat [gedaagde] ook in de toekomst soortgelijk onrechtmatig gedrag zal blijven vertonen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat het belang van [eiseres] om gevrijwaard te worden van onrechtmatige gedragingen van [gedaagde] zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om zich in vrijheid te kunnen uiten.
4.7.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering onder I. worden toegewezen, waarbij de gevorderde dwangsom als na te melden zal worden beperkt.
4.8.
Wat betreft de vordering onder II. overweegt de voorzieningenrechter dat enkel [eiseres] eiseres is in de onderhavige zaak. De voorzieningenrechter kan de vordering dan ook slechts toewijzen voor zover deze in het belang van [eiseres] is. [eiseres] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter onderbouwd gesteld dat [gedaagde] haar collega, haar werkgeefster en een klant van haar werkgeefster heeft benaderd. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen daarvan voor haar arbeidsverhouding ernstig kunnen zijn, nu de berichten van [gedaagde] reeds hebben geleid tot een integriteitsonderzoek door haar werkgeefster. Het gevorderde contactverbod zal ten aanzien van hen dan ook worden toegewezen. Hetzelfde geldt ten aanzien van de echtgenoot van [eiseres] , nu de manier van handelen van [gedaagde] jegens de echtgenoot van [eiseres] diep ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] gesteld dat zij als gevolg van de vele berichten aan haar en haar echtgenoot, heel angstig is en slecht slaapt.
Wat betreft het gevorderde contactverbod ten aanzien van de familieleden van [eiseres] , de werkgevers van de familieleden van [eiseres] en de klanten van de werkgevers van de familieleden van [eiseres] overweegt de voorzieningenrechter dat de familieleden van [eiseres] geen partij zijn in deze zaak. [eiseres] kan geen vorderingen instellen, die in het belang van derden zijn. Indien de familieleden van mening zijn dat [gedaagde] ook onrechtmatig jegens hen, dan wel hun werkgevers en/of de klanten van hun werkgevers handelt, dan zullen zij zelf daartoe een procedure moeten starten. De vordering onder II. zal in zoverre dan ook worden afgewezen.
4.9.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 102,95
- griffierecht 304,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.386,95
De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.10.
De gevorderde veroordeling in de nakosten zal worden toegewezen, waarbij de wettelijke rente zal worden toegewezen met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om binnen 12 maanden na de datum van dit vonnis contact te zoeken met [eiseres] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per keer dat [gedaagde] dit verbod overtreedt, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om binnen 12 maanden na de datum van dit vonnis contact te zoeken met:
  • de echtgenoot van [eiseres] ,
  • de werkgeefster van [eiseres] ,
  • de collega’s van [eiseres] en
  • de klanten van de werkgeefster van [eiseres] ,
op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per keer dat [gedaagde] dit verbod overtreedt, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.386,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Lorist en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2020. [1]

Voetnoten

1.type: