ECLI:NL:RBOVE:2020:395
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toekenning van algemene en bijzondere bijstand op basis van feitelijke woonplaats en inschrijving in de BRP
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een aanvraag voor algemene en bijzondere bijstand had ingediend, en het college van burgemeester en wethouders van Rijssen-Holten. Eiser had op 30 oktober 2018 een aanvraag ingediend, maar het college weigerde deze op 13 december 2018, met als reden dat eiser niet daadwerkelijk woonde op het opgegeven adres in Rijssen. Eiser was ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op het adres in Rijssen, maar volgens het college bleek uit onderzoek dat hij feitelijk nog in Nijmegen verbleef.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de periode van beoordeling loopt van 30 oktober 2018 tot en met 13 december 2018. Eiser had in die periode geen concrete verhuisactiviteiten ondernomen en verbleef nog bij zijn moeder in Nijmegen. De rechtbank oordeelde dat de inschrijving in de BRP niet doorslaggevend is voor het bepalen van de feitelijke woonplaats. De rechtbank concludeerde dat het college terecht had vastgesteld dat eiser niet in de gemeente Rijssen-Holten woonde en dat er geen dringende redenen waren om bijstand te verstrekken.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.