Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING ISALA KLINIEKEN,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
gelegenheid geboden om de notulen op te sturen van een vakgroepvergadering. Door middel daarvan mocht [verweerder] zijn stelling aantonen inzake besluitvorming over het overschrijven van conclusies in verslagen. Met een faxbericht van 14 september 2020 heeft [verweerder] een toelichting gegeven hoe het volgens hem zit met de besluitvorming, echter zonder de notulen mee te zenden. Die notulen zijn er blijkbaar niet. De kantonrechter zal het faxbericht niet bij zijn verdere beoordeling betrekken. Daarmee komt de kantonrechter tegemoet aan het bezwaar dat Isala heeft opgeworpen in haar faxbericht van 16 september 2020.
2.De beoordeling
Met name je denigrerende uitlatingen over de sollicitatiecommissie, waaronder de term ‘amateuristisch’ is voor ons onbegrijpelijk en ongegrond. Daarbij nam je en passant ook de voorbereiding voor de dienstverlening Meppel mee als amateuristisch. Vooral door degenen die hier veel werk aan hebben verricht werd dit als onnodig kwetsend en eveneens ongegrond ervaren.’ Het RVE-bestuur eiste minimaal oprechte excuses van [verweerder] en dat hij daaraan voorafgaand met het bestuur in gesprek zou gaan over het incident en de wijze waarop hij zijn excuses zou maken.
Mijn oprechte excuses voor mijn emotionele uitbarsting van vanmiddag tijdens de vakgroepvergadering, maar deze uiting kwam uit het diepst van mijn hart (…). Besten, het lijkt mij duidelijk dat dit een hartenkreet is en dat ik het beste voor heb met de vakgroep. Het steekt mij echter om telkens het ene geluid te horen in de persoonlijke sfeer en het tegenovergestelde geluid (of helemaal geen geluid) in onze vakgroep vergadering.’
Het tijdig beginnen van de uitsnijsessie volgens rooster is een probleem. Hierdoor loopt de planning van werkzaamheden verkeerd. Andere pathologen moeten dan meer uitsnijden. De assisterende analisten in uitsnijruimte merken dat het uitsnijden minder uitgebreid en zorgvuldig plaatsvindt. Collega pathologen moeten dan terug naar het materiaal voor verder onderzoek. [verweerder]bepaalt tempo uitsnijsessie, analist kan moeilijk tempo bijhouden. De versdienst heeft een aantal vaste tijdmomenten. Het is lastig om [verweerder] tijdig en volgens afspraak bij deze taak te krijgen. [verweerder] is niet altijd bereikbaar en ook niet op zijn kamer.’
Het veelvuldig navragen van diagnostiek om sneller door zijn werk te komen (deels aanname). (…). Huidexcisie zonder T-nummer voor hem insluiten, snijden en kleuren. Afspraken niet nakomen, niet eerlijk communiceren en anderen de schuld willen geven. Krijgt [verweerder] geen gelijk, dan krijg je het op een later moment als een boemerang terug. Bij [verweerder] altijd op je hoede blijven als je met hem communiceert.’
- nakomen afspraken en –tijden
Resultaat van de (mediation)gesprekken’ door [verweerder] , [B] en [A] . Zij nemen bij dat verslag in aanmerking dat
‘tussen [verweerder] en zijn leidinggevenden, alsmede tussen hem en een aantal collega’s spanningen zijn ontstaan in de vertrouwens- en werkrelatie waardoor er sprake was van een samenwerkingsprobleem.’ Als resultaat van de gesprekken wordt onder meer genoemd dat met betrekking tot een aantal onderwerpen (zoals samenwerking, geven en ontvangen van feedback, zich toetsbaar opstellen en tot zelfreflectie komen) positieve veranderingen zijn waargenomen. ‘
Ook [verweerder] zelf heeft verklaard dat de gesprekken voor hem zinvol zijn geweest en hij bemerkt de verandering bij hem zelf en in de omgang met zijn collega’s. Alle gesprekspartners hebben telkens aan het eind van ieder gesprek verklaard dat de spanningen tussen hen persoonlijk en als collega’s zijn weggenomen.’
totaal niet ervaren. Meerdere leden van de vakgroep geven juist aan dat een gebrek van oprechte zelfreflectie een van de kernproblemen is (…) Het mediation traject is een intensief traject geweest, maar zeker nog niet voorbij. Maandelijks zal het dagelijks bestuur met [verweerder] spreken. Deze vaste overlegmomenten zijn bedoeld om de voortgang bij te houden. Er zal verslaglegging plaatsvinden; afspraken mogen niet meer worden geschonden daar zullen consequenties aan verbonden worden (…).’
Tenslotte
- gebrek aan zelfreflectie
beoordeeld aan de hand van het CanMEDS-model. [verweerder] schiet tekort op de competenties
samenwerking, communicatie en medisch handelen. Hij neemt kritiek niet serieus, bagatelliseert zaken en externaliseert. Bovenal is [verweerder] niet in staat tot zelfreflectie en hij staat niet open voor feedback. Isala heeft met mediation en follow-upgesprekken geprobeerd het functioneren van [verweerder] te verbeteren. Deels heeft dat effect, maar dan op ondergeschikte zaken als rookpauzes en afwezigheid. Maar de uiterst summiere verslaglegging, nonchalance en slordigheid van werken, het afschuiven van werk en oneerlijk gedrag komen telkens, na afloop van een werkgeversinterventie, weer boven drijven. Alle leden van de vakgroep hebben daarom verklaard een nieuw verbetertraject niet te zien zitten.
- [verweerder] is niet receptief in communicatie, de invloed van anderen op zijn gedrag lijkt minimaal. Het ontbreekt [verweerder] aan zelfreflectie. Hij ontvangt boodschappen niet en lijkt vooral ongevoelig voor signalen op betrekkingsniveau. Hij is beneden gemiddeld geneigd zijn mening aan te passen aan die van anderen. Kritiek wordt vooral weerlegd met zijn opvattingen, die hij als objectief in plaats van subjectief lijkt te beschouwen en doet de kritiek daarmee af. De relationele aspecten, die ook aan de orde zijn bij het ontvangen van feedback, geeft hij geen aandacht. Hij lijkt zich daarmee niet ten volle bewust van de invloed van zijn gedrag op anderen.
Alle betrokkenen ( [verweerder] zelf, de vakgroep resp. het DB van de vakgroep en de Raad van Bestuur) hebben in de afgelopen jaren onvoldoende doortastend en consistent gehandeld. De verschillende trajecten, waaronder met name het mediationtraject zijn door betrokkenen onvoldoende benut om de problematiek op te lossen. Een ieder is hierin, vanuit zijn/haar eigen rol tekortgeschoten.’
Bij het mediationtraject was slechts een klein deel van de vakgroep betrokken en was vooraf onvoldoende duidelijk en concreet gemaakt waar de mediation precies op zag. Het gehele mediationtraject is daarnaast onvoldoende geëvalueerd en het follow up traject erna niet SMART uitgevoerd. Ook is de vakgroep onvoldoende betrokken geweest tijdens het follow up traject. Benadrukt wordt dat dit aan alle betrokkenen, inclusief [verweerder] , is te wijten. Daarnaast heeft [verweerder] onvoldoende blijk gegeven van zelfinzicht en noodzaak tot verbetering van zijn functioneren. Zonder deze beide aspecten, zelfinzicht en ervaren noodzaak tot verbetering, kan van een mediationtraject geen structurele oplossing worden verwacht.’
Indien uit de bevindingen en conclusie(s) van de commissie van onderzoek ad hoc zoals in sub 3.7 bedoeld volgt dat er sprake is van:
in ieder geval in overweging te nemen om hiervan af te wijken’, omdat het verbetertraject in het verleden van onvoldoende kwaliteit is geweest. Die terughoudende formulering van haar aanbeveling brengt de CvO ertoe een aantal ‘
strikte voorwaarden’ aan een eventueel verbetertraject te verbinden, te weten:
- [verweerder] geeft blijk van inzicht in de problematiek en overtuigt de vakgroep van zijn inzicht, en;
Hij is niet professioneel, komt afspraken niet na, snijdt niet volgens protocol uit. Hij kleineert haar ook. Vraagt soms om haar mening, maar gaat vervolgens naar andere pathologen om ook een mening te vragen en als hij daar iets anders te horen krijgt komt hij triomfantelijk terug dat zij het niet goed heeft. Ze voelt zich er erg ongemakkelijk bij en ze voelt zich allerminst serieus genomen. Ze heeft er al wel met hem over proberen te praten, maar dan wuift hij alles weg.’
Het DB heeft een tijdje een opgaande lijn waargenomen. Nu de frequentie van follow up is gedaald, zien we gedragspatronen ontstaan die door het DB als zorgelijk worden ervaren. We zijn bang dat de opgaande lijn tot stilstand is gekomen of ongemerkt is omgezet in een neergaande lijn. [verweerder] wordt opgeroepen om zijn kans te pakken om de opgaande lijn weer te vervolgen.’ In het eerdere follow-upgesprek van 20 november 2017 is aan de orde geweest dat [verweerder] pas na externe druk tot een verbetering komt: ‘
Uitdrukkelijk wordt de vraag gesteld waarom dit(de opgaande lijn, toevoeging kantonrechter)
nu pas op gang komt na zoveel externe druk? Waarom komt het niet uit je zelf? [verweerder] erkent dat dit inderdaad zo is. Een duidelijk antwoord komt er niet.’
de verbetering van [verweerder] ten aanzien van zijn werktijden en het op tijd komen binnen de vakgroep(heeft)
geresulteerd in een positieve houding waardoor het belang van de follow up minder urgent is en er wordt gekozen voor rust en vertrouwen.’
Naar het oordeel van de commissie bevestigt deze reactie van [verweerder] opnieuw dat hij geen besef heeft van het effect van zijn gedrag op de vakgroep en geen inzicht heeft in de bestaande problematiek. [verweerder] realiseert zich niet dat hij zelf degene is die het initiatief zal moeten nemen, en naar het oordeel van de commissie ook overigens reeds had moeten nemen, om de vakgroep te laten zien en overtuigen van zijn goede intenties en inzet.’
waarbij diverse onderwerpen zoals bejegening, bereikbaarheid, slordig werken, het mijden van werkzaamheden en nakoming van afspraken’ aan de orde zijn geweest. Dit heeft in al die jaren niet geleid tot een definitieve verbetering van zijn functioneren. De kantonrechter wijst op de inventarisaties en vastleggingen door [B] van december 2013, 18 april 2016 en 1 juli 2016.
Zoals uit het voorgaande volgt, bevestigt het verweer van [verweerder](de reactie van [verweerder] op het conceptrapport van de CvO, kantonrechter)
vooral zijn gebrek aan zelfreflectie waarbij de commissie het opvallend vindt dat [verweerder] in zijn reacties geen één keer blijk heeft gegeven zich in te leven in het gevoel van de vakgroep.’
[verweerder] herkent zich in niets van het bovenstaande’,
Ten aanzien van bevlogenheid van het vak. Ik herken mij hier niet in. Dat het werk mij gemakkelijk afgaat betekent niet dat ik nonchalant ben. Ik ben zeer gedreven’,
Ten aanzien van de aangedragen voorbeelden heeft [verweerder] opgemerkt dat deze alle onjuist zijn’, ‘
In reactie op het concept hoofdstuk 4 heeft [verweerder] opgemerkt dat het voorgaande feitelijk onjuist is, dat de kritiek slechts om één obductieverslag gaat, dat hij in 2018 niet is aangesproken op zijn verslaglegging (…).’
het mijn tijd wel zal duren’.
verklaringen van de vakgroepleden overgelegd. Geen van hen ziet een terugkeer van [verweerder] naar de werkvloer zitten en acht een verbetertraject zinloos.
de integrale leiding gedelegeerd aan het RVE bestuur’.