Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
Ter beëindiging van hun geschil en van deze procedure komen partijen het volgende overeen:
24 maanden heeft geduurd. Hiervan is in het geval van eiseres geen sprake. Het gaat in de situatie van eiseres om een overeengekomen vergoeding ter beslechting van een arbeidsrechtelijk geschil, waarvan de hoogte door eiseres en haar ex-werkgever onderling is bepaald. Door de kantonrechter zijn de overeengekomen afspraken in een proces-verbaal neergelegd. Ter zitting van de rechtbank is dit ook besproken en hebben beide partijen erkend dat van een wettelijke transitievergoeding geen sprake is.
1 juni 2018 tot 30 september 2018 (de periode waaraan de vergoeding is toegerekend) en over de maand mei 2018 (de maand waarover salaris is nabetaald) naderhand alsnog over middelen in de zin van de Pw heeft kunnen beschikken. In verband hiermee is aan eiseres onverschuldigd bijstand betaald, zodat verweerder op grond van het bepaalde in artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, ten eerste, van de Pw gerechtigd was tot terugvordering over te gaan. Tegen de hoogte van het bedrag van de terugvordering zelf zijn geen gronden aangevoerd, zodat de rechtbank uitgaat van de juistheid daarvan.
re-integratie, zoals ter zitting is betoogd, ziet de rechtbank in ieder geval niet als een zodanig dringende reden.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,--.