Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X],
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Conclusies en aanbevelingen
(…)
(…)
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Subsidiair legt [X] aan haar ontbindingsverzoek ten grondslag dat sprake is van een combinatie van omstandigheden zoals genoemd in artikel 7:669 lid 3 sub d en g BW die maken dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Zij voert daartoe aan dat [verweerster] onvoldoende functioneert, dat sprake is van een verstoorde werkrelatie tussen [verweerster] en de docenten en dat het vertrouwen van het bestuur in [verweerster] volledig ontbreekt. Volgens [X] ontbreken bij [verweerster] de kwaliteiten om de functie van directeur te vervullen en de vaardigheden ten aanzien van communicatie en samenwerking die [X] nodig acht. Het is [verweerster] niet gelukt om op basis van (zelf)reflectie interventies te plegen die de afname van draagvlak en vertrouwen heeft doen stoppen en om een plan van aanpak op te stellen om te komen tot een oplossing van de ontstane situatie, aldus [X] .
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34).
5.De beslissing
13 oktober 2020;
€ 22.900,00 bruto;