Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de zitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
“Zie je deze (in beeld zie je een brandweer auto) pooier, ik hoop dat ze te laat zijn om jou te redden. Schoft die je bent. Jij bent een hoerenzoon in het zestigvoud. Jij bent een klootzak en een slettenzoon in het zestigvoud. Ik zweer het dat ik je moeder ga naaien. Ik hoop dat ze te laat zijn om jou te redden. (In beeld zie je de brandweerauto) ‘hoerenzoon in het zestigvoud die je bent en dat je daar binnen stikt’, (eindigen met een hard tufgeluid).De toelichting die door de tolk aan deze scheldwoorden wordt gegeven is het volgende: “ik ga je moeder naaien” of ‘ik ga je zus naaien’ zijn letterlijk niet te vertalen. Het is een uiting van boosheid en de lading daarvan is: ‘ik ga je wat aandoen/ ik ga je te grazen nemen/ik ga je pakken.’ [6] Tot slot legt een camera vast dat verdachte om 05.07 uur aankomt bij zijn woning in de Cityflat in [woonplaats] , waar verdachte bij de liften staat te dansen [7] , wat naar het oordeel van de rechtbank aantoont dat verdachte zich niet om de door hem gestichte brand en de gevolgen daarvan heeft bekommerd, sterker: het er op lijkt dat hij genoegen schept uit hetgeen gebeurd was.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelde
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren;
maatregelop dat verdachte verplicht is van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.306,91,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 33 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;