4.4Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit in de woning van [medeverdachte 1] opgenomen OVC-gesprekken van 2 mei 2018 vanaf 19.58 uur en op 3 mei 2018 vanaf 8.47 uur blijkt dat op die momenten gesprekken zijn gevoerd tussen een man die ‘ [verdachte] ’ wordt genoemd en [medeverdachte 1] en dat die gesprekken, blijkens de inhoud, betrekking hadden op koop/verkoop van een wapen.
Uit de beelden die zijn gemaakt van de voorzijde van de woning van [medeverdachte 1] blijkt dat op 2 mei 2018 om 20.40 uur een man de woning verlaat. De man heeft een fiets bij zich. Op 3 mei 2018 verlaat een man om 9.21 uur de woning. Gezien het uiterlijk en de kleding is dit dezelfde man als de man van 2 mei 2018. Verbalisanten hebben de man herkend als [verdachte] , wonende aan de [adres 1] .
Dit past bij de tijdens zijn politieverhoor op 4 juni 2018 afgelegde verklaring, waarin verdachte bevestigt dat hij de man is die op de camerabeelden van de woning van [medeverdachte 1] van 2 mei 2018 rond 19.56 uur (realtime) en op 3 mei 2018 rond 9:21 uur (realtime) is te zien.
De rechtbank constateert dat verdachte tijdens zijn politieverhoor op 4 juni 2018 heeft verklaard dat met CZ75 mogelijk een katalysator werd bedoeld en verder dat het misschien ging om stoerdoenerij.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard zich niet meer te kunnen herinneren of hij op de genoemde tijdstippen met [medeverdachte 1] heeft gesproken, en zo ja, waarover dan. Verdachte heeft verklaard zich niet te kunnen voorstellen dat hij met [medeverdachte 1] over een wapen heeft gesproken. Het kan dan ook niet anders, dan dat iemand anders die gesprekken met [medeverdachte 1] heeft gevoerd. Er waren altijd meer mensen in de woning aanwezig. Zij kwamen gewoon via de achterdeur naar binnen.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
In de processen-verbaal van de OVC-gesprekken is tot in detail uitgewerkt wat op de geluidsopnamen is te horen. Zo zijn niet alleen de gesprekken woordelijk weergegeven, waarbij is vermeld wanneer er wordt gefluisterd en wanneer iets niet is te verstaan, ook is aangegeven dat en wanneer andere personen de woning van [medeverdachte 1] binnen komen, wanneer andere personen het woord voeren en welke geluiden (blaffende honden, het geritsel van een zak en metaalgeluiden) tijdens de gesprekken zijn te horen.
Uit de weergave van de hier aan de orde zijnde gesprekken van 2 en 3 mei 2018 blijkt dat telkens maar één [verdachte] met [medeverdachte 1] en [naam] converseert.
Uit de stukken blijkt bovendien dat in het verdere verloop van het gesprek op 3 mei 2018 een andere [verdachte] in de woning van [medeverdachte 1] aanwezig is.
De rechtbank is, gelet op de zeer gedetailleerde uitwerking van de gespreksopnamen, van oordeel dat het door de verdachte geschetste scenario dat een ander, die via de achterdeur de woning van [medeverdachte 1] is binnengekomen, de bewuste (OVC-)gesprekken op 2 en 3 mei 2018 met [medeverdachte 1] heeft gevoerd, geen steun vindt in het dossier en ook anderszins niet aannemelijk is geworden. De rechtbank schuift de alternatieve lezing van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
Op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, staat naar oordeel van de rechtbank vast dat verdachte op 2 mei 2018 vanaf 19:58 uur en op 3 mei 2018 vanaf 8:47 uur met [medeverdachte 1] in gesprek is.
Het gesprek van 2 mei 2018 vanaf 19:58 uur houdt het volgende in.
Het gesprek gaat eerst over de vader van [medeverdachte 1] die niks meer kan (…).
Dan is het volgende te horen.
[medeverdachte 1] : Heb je bij je, ja?
[verdachte] : Ja, ja (geritsel van een zak/tas te horen)
[verdachte] : Heb je nog gekocht, zo’n ding?
[medeverdachte 1] : Wat voor ding?
[verdachte] : 6.75.
[medeverdachte 1] : Nee, deze vent heeft niks (onverstaanbaar) ook.
[medeverdachte 1] : Maar ja, maakt niks uit, ken ik morgen zo ophalen.
[verdachte] : Wat zeg je, waar ik mee kan ruilen?
[medeverdachte 1] : Zeg maar.
[verdachte] : Hey, CZ75.
[medeverdachte 1] : Ja, zo'n 14 swotchi (fon)?
[verdachte] : Ja
[medeverdachte 1] : Zo'n 7... Ja, zo'n 7.65 is dat.
[verdachte] : Nee, is 9 millimeter. CZ.
[medeverdachte 1] : Oh, daar heb ik wel belang bij.
[verdachte] : Ja, maar als je hem had gehad, had ik hem geruild.
[medeverdachte 1] : Heb je er al een klant voor dan? Want ik heb wel belang bij die 9 millimeter.
[verdachte] : Ja, als jij die 6.35 haalt.
[medeverdachte 1] : Ja, regel ik.
[verdachte] : Ik zeg het eerlijk, [medeverdachte 1] , als jij die 6.35 had gehad, ik had hem al zo gek, ik zeg die jongen heb, uh maar is een dure’.
(Geritsel van een zak/tas te horen en de honden blaffen.)
[verdachte] : Geen nieuwe, maar mooie.
[medeverdachte 1] : Ja, ja.
[verdachte] : Een beetje zwaar denk ik, vijf, zes meier of zo.
[medeverdachte 1] : Ja, wat moet je ervoor hebben?
[verdachte] : Kijk, als ik met hem ruil....waar krijg jij hem voor? Zeg eens eerlijk.
(Honden blaffen weer. [naam] komt de woning binnen.)
Vanaf 20:09 uur gaat het gesprek als volgt verder.
[verdachte] : Heel mooi wapen...hele mooie wapens.
[medeverdachte 1] : Ik heb ze zelf nieuw gehad.
[verdachte] : Aan die 100, CZ100, zat nog meer plastic op.
[medeverdachte 1] : Dit is een 75.
[verdachte] : Deze, CZ...ja, staat er op, CZ75.
(…)
[medeverdachte 1] zegt dat hij gewoon om negen uur thuis is. [verdachte] denkt wel dat hij ruilt.
[verdachte] fluistert: Hey...maar als jij zegt, ziet er mooi uit, ik wil hem gewoon hebben, krijgt hij nooit meer zo mooi. Nee, oke, hou ik hier apart.
[verdachte] : Maar het is ook zo, als ik hem morgen meeneem, en je vindt hem niet mooi, kan ik hem zo terugbrengen.
[medeverdachte 1] : Nee, nee, als jij zegt....luister even...
[verdachte] : Mooi het originele, echt mooi (onverstaanbaar)
[medeverdachte 1] : Ik ben morgen om negen uur, wacht ik gewoon op je.
[verdachte] : Ja, want ik ben altijd vroeg wakker dus uh, ben ik er om negen uur.
[medeverdachte 1] vindt dit goed.
[verdachte] : En als ik niemand....dan probeer ik het dan...ja, ik denk dat hij liever belt, of
dat 'ie bij ons moet komen.
[verdachte] : Ja, maar dat zeg ik toch, ik praat wel even tegen hem, je ziet me sowieso morgen om negen uur.
Op 3 mei 2018 om 8:47 uur arriveert [verdachte] bij de woning van [medeverdachte 1] en vindt het volgende gesprek plaats.
(De honden blaffen.) Dan:
[verdachte] : Kijk eens...eerlijk zeggen (..) zit erin, hè? (..) “Is ‘ie mooi?”
(geluid te horen van een koffer, die open geklapt wordt ?)
[medeverdachte 1] : Ja, je moet even handschoenen aan doen. “
[verdachte] : Jaah. Ik moest er wel tegen praten, maar.. echt mooi hoor.
[verdachte] : Nee, je mag wel weten waar 'ie wegkomt.., dat wil ik je wel vertellen.
[verdachte] : Nee, een Russie, is het. Een Russisch jongetje. Hij heeft in de Kamperpoort gewoond.
(metaal geluiden te horen )
[naam] is te horen, die zegt: Ja, verschrikkelijk mooi.
[naam] : Kost wel een (onverstaanbaar) of niet?
(metaal geluiden te horen)
[verdachte] : Ja, dat zei 'ie ook, hij zei: hij is wel duur, jongen. Die (onverstaanbaar) zit erop, Henk, he?
[medeverdachte 1] : Ja, ja, ja.
(te horen is dat het wapen gepakt wordt, sleden en de trekker worden overgehaald)
[medeverdachte 1] : Nou zit er niks meer in.
[verdachte] : Weet je wat dit ‘jongetje’ kost? Twee rooien.
[medeverdachte 1] : Jawel.
[medeverdachte 1] : Ja, het is zo’n een met die mooie .. handvaten erop.
(te horen is dat een trekker wordt overgehaald, er wordt ook iets losgemaakt)
(te horen is dat het wapen uitgeprobeerd wordt, metaalgeluiden te horen )
[verdachte] : Ja, dat is een heel erg mooie [medeverdachte 1] , man. Daar kun je wel wat aan verdienen.
(Geklik met het wapen is te horen. Te horen dat het wapen neergelegd wordt)
[verdachte] : Ik dacht dat 'ie iets (onverstaanbaar), maar hij is mooier dan ik dacht, ja nee.
dat maakt niks uut hoor, maar.. het is wel een leuk ding.
[medeverdachte 1] : Jawel. Hij heeft dat ook mee, die handvaten ook.
(Te horen dat de trekker overgehaald wordt)
[medeverdachte 1] : Zal je geld geven.
[verdachte] : Maar goed, zal ik hem even, euh..?
[medeverdachte 1] : Ja.
[medeverdachte 1] zegt dat hij zich even aan gaat kleden en dat die jongen ( [naam] ) hem geld zal geven.
[naam] zegt: Zal ik helpen?
[medeverdachte 1] : Nee, nee, nee, altijd doen in de zak.
(Zijn het wapen aan het opbergen en deze mag niet beschadigd worden.)
[verdachte] : Moet altijd naar beneden.
[medeverdachte 1] ‘wil niet dat 'ie beschadigd’ wordt. [verdachte] zegt dat dit ‘ook zonde zou zijn’.
De rechtbank leidt uit de inhoud van deze gesprekken af dat verdachte op 2 en 3 mei 2018 in de woning van [medeverdachte 1] met die [medeverdachte 1] heeft onderhandeld over een wapen en dat hij aan [medeverdachte 1] een CZ75 heeft aangeboden, waarin [medeverdachte 1] geïnteresseerd is.
Uit de gesprekken leidt de rechtbank verder af dat verdachte op 3 mei 2018 dat wapen heeft meegenomen naar de woning van [medeverdachte 1] en aan [medeverdachte 1] heeft getoond, dat [medeverdachte 1] het wapen heeft geïnspecteerd – in bijzijn van verdachte – en dat [medeverdachte 1] heeft besloten om het wapen te kopen.
De rechtbank leidt voorts uit het verloop van het gesprek af dat het wapen aan [medeverdachte 1] is overgedragen.
De rechtbank verwerpt het gevoerde verweer dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte het wapen voorhanden heeft gehad. Uit de conversatie tussen verdachte en [medeverdachte 1] blijkt duidelijk dat verdachte de beschikking had over het wapen, dat hij het wapen heeft meegenomen naar de woning van [medeverdachte 1] , het aan [medeverdachte 1] heeft getoond en uiteindelijk ook aan hem heeft verkocht. Dit alles nadat [medeverdachte 1] het wapen eerst goed heeft bekeken en in handen heeft gehad. Verdachte heeft daarmee het wapen voorhanden gehad.
Uit een aanvullend proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de aard van het wapen blijkt ten slotte nog dat een CZ75 een semi-automatisch pistool is van het Tsjechische merk Ceska Zbrojovka en dat het valt onder de categorieën II/ III van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 2 mei 2018 en 3 mei 2018 te Zwolle een vuurwapen van categorie II en/of III voorhanden heeft gehad en dit wapen op 3 mei 2018 heeft overgedragen aan [medeverdachte 1] .
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit de inhoud van de gesprekken niet kan worden afgeleid dat verdachte ook munitie voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. In zoverre spreekt de rechtbank verdachte dan ook vrij.
Op 4 juni 2018 vond een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte. Tijdens de doorzoeking werd een plastic zak met hennep aangetroffen in de schuur achter de woning van verdachte. Deze werd inbeslaggenomen.
Het resultaat van een test met betrekking tot de inhoud van de zak met behulp van een drugstestkit was – op basis van kleur, geur en samenstelling – positief ten aanzien van cannabis, een middel op lijst II Opiumwet. Het gewicht van de zak wiet was 1021 gram.
In genoemd proces-verbaal staat onder ‘Testen’ abusievelijk de naam ‘ [medeverdachte 2] ’ vermeld. In een aanvullend proces-verbaal heeft verbalisant [verbalisant 1] gerelateerd dat de zak wiet niet bij de medeverdachte [medeverdachte 2] werd aangetroffen maar in een schuur achter de woning van verdachte [verdachte] , aan de [adres 1] .
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wetenschap heeft gehad ten aanzien van deze zak hennep. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de zak met hennep in zijn schuur is aangetroffen, en dat in het algemeen geldt dat de eigenaar verantwoordelijk is voor de goederen dien in huis of schuur liggen. Dat is in dit geval niet anders.
De verklaring van verdachte dat de schuur vrij toegankelijk is en dat iedereen in - en uitliep, waarmee gesuggereerd wordt dat een ander de zak hennep daar heeft neergezet, schuift de rechtbank terzijde. Gelet hierop alsmede op het feit dat verdachte geen (aannemelijke) verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van die zak hennep verwerpt de rechtbank het verweer en acht zij wettig en overtuigd bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van ruim één kilo hennep.