10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, begaan tegen een kind dat zij verzorgt of opvoedt als behorend tot haar gezin, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:mishandeling, begaan tegen haar kind, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Molenstraat 50 in Enschede en zich blijft melden op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij Transfore, Dimence of een soortgelijke zorgverlener, ter beoordeling van de reclassering. De behandeling start op het moment dat de reclassering nodig acht en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek bij Justact of een soortgelijke zorgverlener. De verdiepingsdiagnostiek dient (conform het advies van het NIFP) om vast te stellen of uit te sluiten of er sprake is van een autismespectrum stoornis en start bij aanvang van het toezicht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feit 1) van een bedrag van € 3.046,39, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2010;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.046,39,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2010 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 40 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[slachtoffer 1], voor een deel van € 50,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. H. Stam en mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2020.
Buiten staat
Mr. Huisman en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2018225113. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 maart 2018, pagina’s 23 tot en met 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
In 2002/2003 zijn de mishandelingen begonnen. Ik was toen 3, 4 jaar. [verdachte] heeft me dagelijks mishandelt. Niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk. [verdachte] vond altijd wel een reden om mij te slaan, te schoppen, aan de haren trekken. Veel mishandelingen kan ik benoemen, maar ik weet niet meer wanneer ze gepleegd zijn. [verdachte] mishandelde mij als mijn vader aan het werk was. Ik was altijd alleen met [verdachte] .
Ze sloeg me met riemen, plastic kledinghangers. Ze kon me heel geniepig in de arm knijpen. Dan had ze een heel klein velletje vast. Dit deed altijd erg pijn. Deze mishandelingen gebeurden iedere dag.
De woensdagen vond ik het ergste. [verdachte] gaf zwemles aan gehandicapte ouderen. Ik moest dan met haar mee. We gingen met de auto. [verdachte] reed en ik zat achter haar op de achterbank. [verdachte] kneep mij toen in mijn knieholte. De ene hand had ze achter het stuur en met de andere hand kon ze bij mijn knie komen om te knijpen. Ze had toen een klein velletje vast. [verdachte] bleef knijpen, net zolang totdat ik ging praten wat ik verkeerd had gedaan. Als ze moest schakelen liet ze even los en dan wreef ik even over de zere plek. Als ze had geschakeld kneep ze me weer. Dat knijpen deed erg veel pijn. Deze mishandeling gebeurde regelmatig. [verdachte] duwde me ook op de grond en [verdachte] ging toen boven op mijn rug staan. Ik gaf geen kik. Ik voelde dat dit erg veel pijn deed. We woonden toen al wel in [wijk]
. [verdachte] duwde mij toen op de grond en ik kwam met mijn buik op de drempel van de nieuwe kamer te liggen. [verdachte] ging toen bovenop mijn rug staan. Dit deed heel veel pijn. Ik kreeg bijna geen adem meer. Die drempel drukte heel erg tegen mijn buik aan. Ze ging wel vaker op mijn rug staan.
Het ergste wat ze me heeft aangedaan is dat ze mijn hoofd onder water heeft gedrukt. We waren allebei boven. Ze nam me toen mee naar de badkamer. Ze liet de wasbak vol lopen met water. Ze duwde mijn hoofd onder water. Net zolang tot dat ik me hevig begon te verzetten. Ik was doodsbang. Ik dacht dat ik dood ging. Ik hield mijn adem in onder water. Ik weet nog dat ik bij mezelf dacht, als ik nu mijn adem loslaat ga ik dood en dan ben ik overal vanaf en dan gaat [verdachte] de gevangenis in. Ik had het gevoel dat ik stikte. Toen ik niet meer tegenspartelde trok [verdachte] mij uit het water. Ik was zo'n 10/11 jaar.
Op de dag dat ik het verteld had aan school heeft [verdachte] mij nog keihard geschopt. Er lagen 2 pakjes boterhamworst in de koelkast. 1 pakje was al aangebroken. Ik had dit niet gezien. Ik pakte het dichte pakje boterhamworst en ging op het kleine krukje zitten eten. [verdachte] werd zo boos dat ik niet het aangebroken pakje had gepakt. Ze schopte me keihard in mijn zij. Dit deed zo'n pijn.
Als ik alle mishandelingen die [verdachte] bij mij gedaan heeft een cijfer moet geven qua pijn op de schaal van 1 tot 10, dan krijgen alle keren dat [verdachte] mij pijn heeft gedaan een 10. Met de 10 bedoel ik dat het allemaal heel erg veel pijn heeft gedaan. Ik zat continue onder de blauwe plekken. Vooral op mijn schenen en armen van het knijpen. Ik was nog maar een kind. Ik heb nooit aanleiding gegeven voor de mishandelingen.
Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] van 26 maart 2018, pagina’s 28 tot en met 30, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Ik ben ook tegen een glazendeur aangeduwd door [verdachte] . Ik weet nog dat zij mij met kracht tegen mijn rug had geduwd. Ze was boos op mij, maar zij was altijd boos op mij. Ik ben toen met mijn kin door het glas gevallen. Ik ben toen naar de dokter gegaan, omdat het heel erg aan het bloeden was. Ik weet niet meer welk ziekenhuis ik ben geweest, want het moest gehecht worden. Ik werd ook met mijn hoofd tegen de deur geduwd. Ze pakte mijn hoofd vast met haar beide handen en bonkte mijn hoofd tegen de muur. Het was altijd de achterkant
van mijn hoofd, omdat ze altijd met twee handen mijn gezicht vastpakte en met kracht en opzettelijk tegen de muur sloeg. Je hoorde dan ook echt letterlijk een "bonk" geluid. Dit heeft ze zo vaak gedaan. Het was dan tegen deur of tegen de muur. Met name tegen de muur slaan met mijn hoofd toen we aan de [straat] nog woonden. Ik weet dit nog heel goed, omdat dit heel vaak gebeurde en heel veel pijn deed. Ik had dan heel vaak een bult op mijn achterhoofd en heel vaak hoofdpijn. Het deed altijd heel veel pijn als [verdachte] mijn hoofd tegen de muur sloeg.
Toen ik in groep 2 of 3 zat van de basisschool, ik denk dat ik ongeveer vijf jaar oud was, ben ik naar de [basisschool] in [plaats] gegaan. Wij waren toen samen met mijn vader en [verdachte] verhuisd naar [adres 2] te [plaats] . Ik weet dat de mishandelingen veel erger zijn geworden en veel vaker. Ik weet dat de mishandelingen op een gegeven moment dagelijks was. Er was toen een verbouwing in de woning aan [wijk] . Ik kan me herinneren dat zij toen heel vaak kneep, vooral in mijn armen. Ze werd dan uit het niets boos op mij. Ze werd dan boos en kneep zij mij heel hard in mijn arm. Ik had heel vaak de afdruk
van haar vier nagels in mijn bovenarm zitten. Als ze kneep deed het heel erg pijn. Ik weet dat ik tranen in mijn ogen had door de pijn.
Bijna iedere week moest ik van [verdachte] in de keuken staan met mijn handen op de rug en mijn ogen dicht. Ze schopte mij dan in mijn buik of kruis. Na de eerste schop voelde ik heel veel pijn en deed ik mijn handen tegen mijn buik of mijn kruis. Ik hoorde haar dan zeggen "nee, handen op de rug en ogen dicht zei ik, tot ik zeg dat het klaar is" of woorden van gelijke strekking. Ze liet dan even een tijd tussen en schopte dan weer. Ik had mijn ogen dicht, dus zag de schop niet aankomen. Elke keer deed het vreselijk veel pijn. Ik moest dan weer blijven staan en moest dan weer wachten op de volgende schop. Ik had vaak rode plekken bij mijn buik en kruis. Het was heel vaak trappen tegen mijn buik. Ik had dezelfde dag heel veel pijn aan mijn buik.
Het slaan met mijn hoofd tegen de muur en of tegen de deur heeft ze ook gedaan toen we naar [wijk] zijn verhuisd en ze is het blijven doen tot zij bij ons weg is gegaan.
Ik denk dat ik ongeveer 9 à 10 jaar oud was. Ik werd rond die leeftijd ook geslagen met een riem of een kleerhanger op mijn rug, armen en mijn kont. Met name met de kleerhanger. Ik denk 1 à 2 keer in de week. Ze gooide ook wel eens dingen naar mij toe en sloeg mij met pannen onderzetters van kurk. Het was soms op mijn hoofd en soms op bovenlichaam. Ze heeft mij wel eens met haar platte hand op mijn gezicht geslagen, dit was niet zo vaak. Het slaan met de kleerhanger was ongeveer wekelijks en dit leken wel zweepslagen, ik hoorde het suizen als [verdachte] mij met de kleerhanger heel hard sloeg. Ze sloeg zo hard en met kracht dat het heel veel pijn deed. Ze sloeg mij opzettelijk en met kracht. Ze sloeg mij dan 2 à 4 keer in de week. Ik had hierdoor rode striemen en heel veel pijn, het brandde dan heel erg na en deed pijn.
3.
Het proces-verbaal van de zitting van 27 mei 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik geef toe de aan mijn zorg toevertrouwde minderjarige [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2]
1999, meerdere malen te hebben mishandeld. In mijn herinnering ben ik daarmee in 2004
begonnen en er mee doorgegaan tot mijn verhuizing in december 2010. Het is begonnen met
het uit frustratie duwen en knijpen en het aan de haren trekken van [slachtoffer 1] . Ook heb ik haar
geschopt terwijl zij haar ogen dicht moest doen. Ook heb ik haar met een kleerhanger geslagen en in de knieholte
geknepen. Verder ben ik bovenop haar gaan staan en heb ik enkele malen haar hoofd onder
water gedrukt en gehouden. Ik heb haar bovendien een keer tegen een kastdeur gedrukt
waarna ze flauw viel. Ook heb ik haar wel met haar hoofd tegen de muur geduwd. Op het
laatst mishandelde ik haar dagelijks. Er zijn ook stukjes van haar tanden afgebroken doordat ik haar tegen de wasbak duwde.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever] , gedaan namens zijn dochter [slachtoffer 2] , van 26 maart 2018, pagina’s 57 en 58, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
In het weekend van 23/24-25 februari 2018 was mijn dochter [slachtoffer 2] bij mij. Op zaterdag 24 februari 2018, ongeveer omstreeks 18.00 uur, kamde ik de haren van [slachtoffer 2] . Ik hoorde toen dat [slachtoffer 2] zei: "au niet zo hard papa". Ik vroeg toen aan [slachtoffer 2] , wat is er dan. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] hierop zei: "mama heeft mij aan de haren getrokken".
In het weekend van 9/10/- en 11 maart 2018 was mijn dochter [slachtoffer 2] bij mij. Op zondag 11 maart 2018 waren mijn vriendin [naam 1] , dochter [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , cakejes aan het bakken. [slachtoffer 2] had toen mijn vriendin [naam 1] in een van haar armen geknepen. Ik vroeg hierna aan [slachtoffer 2] waarom ze [naam 1] had geknepen en hoorde toen van haar, onder andere: "mama trekt mij ook aan de haren, mama slaat mij, geeft me een draai om de oren en schopt mij". Ik hoorde ook dat [slachtoffer 2] zei: "ik moet voor straf op mijn slaapkamer of op de trap zitten, ik wordt buiten gesloten. [slachtoffer 2] vond dat niet leuk. [slachtoffer 2] vertelde mij dat ze soms op haar kamer moest zitten en dat mama dan met [naam 2] en hun zoon [naam 3] gezellig bij elkaar zaten. [slachtoffer 2] mocht daar dan niet bij zijn. De afgelopen jaren heb ik [slachtoffer 2] vaker gezien met blauwe plekken. Ze had heel vaak blauwe plekken op haar scheenbenen. [slachtoffer 2] zei altijd, indien ik haar vroeg hoe ze aan de blauwe plekken kwam, dat ze was gevallen, of van een klimrek op school of van de trampoline. Ik hield haar altijd goed in de gaten en keek iedere keer als ze bij me was of ze letsel had. Ongeveer een half jaar geleden had [slachtoffer 2] drie (3) of vier (4) nagels in een van haar bovenarmen staan. Ik weet niet meer of dit de linker of rechterarm van [slachtoffer 2] was. Ik vroeg aan [slachtoffer 2] hoe dat kwam: "dat heeft mama gedaan, mama heeft mij vastgepakt bij mijn arm". Ik kan u verklaren dat [slachtoffer 2] veelvuldig, iedere keer als ze bij me was, letsel had. Dit letsel bestond voornamelijk uit blauwe plekjes op haar benen, krasjes in haar gezicht en zoals ik al had vermeld de nagels in haar bovenarm.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 24 april 2018, pagina 101, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik [slachtoffer 2] heb geknepen, geschopt en aan haar haren heb getrokken. Ik heb [slachtoffer 2] , volgens mij ergens in februari van dit jaar, een keer in de auto geknepen, in volgens mij haar linkerbeen. Ik kneep [slachtoffer 2] , voor korte duur, met mijn rechterhand in haar bovenbeen. Ik heb [slachtoffer 2] ook een (1) keer een schop onder haar kont gegeven. [slachtoffer 2] wilde op dat moment niet luisteren naar mij en hierop heb ik haar opzettelijk een (1) keer, met mijn rechtervoet, geschopt onder de kont van [slachtoffer 2] . Ik heb [slachtoffer 2] ook een (1) keer stevig vastgepakt bij haar haren.