Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 juni 2018;
- de akte overlegging producties (1 t/m 259) van 13 juli 2018 van de zijde van [eiseres] ;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, tevens akte wijziging eis;
- de conclusie van dupliek, tevens antwoordakte wijziging eis;
- de brief van 3 december 2019 van de zijde van [eiseres] ter toelichting op de gedeponeerde laptop houdende het BIM-model van 8 september 2015;
- de akte uitlating producties van 4 december 2019 van de zijde van [eiseres] ;
- de brief van 11 maart 2020 houdende producties OOOO en PPPP van de zijde van Carmel;
- de akte overlegging producties van 12 maart 2020 van de zijde van [eiseres] ;
- het proces-verbaal van de pleidooizitting van 13 mei 2020, ter gelegenheid waarvan pleitnota’s zijn overgelegd, welke aan het proces-verbaal zijn gehecht. Het proces-verbaal is vastgesteld nadat partijen in de gelegenheid zijn gesteld om opmerkingen te maken. De opmerkingen van partijen zijn deel gaan uitmaken van het definitieve proces-verbaal door aanhechting.
3.De vordering
primair) Carmel veroordeelt om binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 527.517,80, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de periode van
subsidiair) over gaat tot benoeming van een deskundige en de geleden schade en gemaakte kosten, voor zover niet toewijsbaar onder het primair gevorderde, begroot c.q. doet begroten of schat ex artikel 6:97 BW, deze schade te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de periode van 28 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, althans over de periode van 2 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, althans over de periode van 15 december 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, en Carmel veroordeelt tot het voldoen aan [eiseres] van het aldus begrote of geschatte bedrag binnen 14 dagen na het te wijzen vonnis;
primair) over gaat tot benoeming van een deskundige en de geleden schade en gemaakte kosten begroot c.q. doet begroten of schat ex artikel 6:97 BW; deze schade te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de periode van 28 november 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, althans over de periode van
subsidiair) Carmel veroordeelt tot vergoeding van de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade als gevolg van de inefficiënte, althans minder efficiënte, uitvoering van het Werk, nader op te maken bij staat
4.Het standpunt van [eiseres]
zouden hebbenveroorzaakt. Er dient dus geabstraheerd te worden van de tussentijdse werkelijke stand van zaken op het moment dat de aan de opdrachtgever toe te rekenen vertraging zich voordoet.
- gemiste dekking algemene kosten (AK) en gemiste winst € 168.908,91
- personeelskosten over de uitloopperiode € 195.173,25
- prijsstijging inkoop € 51.746,70
- doorlopende bouwplaatskosten € 23.416,90
- versnellingskosten € 88.272,04
5.Het standpunt van Carmel
- Burgerlijk Wetboek Boek 7, artikel 754 (BW 7:754);
- UAV 2012 paragraaf 2 lid 5, paragraaf 6 lid 14, paragraaf 29 lid 1 en lid 2 en paragraaf 47 lid 3.”
“De invulling vereist een stuk ontwerp van de aannemer zelf. Alle niet voornoemde onderdelen die voor het goed functioneren van de installatie benodigd zijn, dienen door de aannemer te worden opgenomen, positie van de installatieonderdelen en kabel- en leidingwegen in uitvoeringsfase af te stemmen met directie en architect.”
6.De beoordeling
“Risico’s, aandachtpunten en maatregelen”staat dat als het risico/aandachtspunt
“Uitlopen planning”zich voordoet, als beheersmaatregel zal worden genomen
“BIM, LEAN en opvang door eventueel extra werken in ploegen of tijdens weekenden en vakanties”. Enkel deze vrij algemene vermelding in het Plan van Aanpak rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie dat partijen contractueel (nader en in afwijkende zin) zijn afgeweken van het begrip werkdag in de UAV 2012. De in het Plan van Aanpak gekozen bewoordingen “eventueel extra werken” impliceren ook geen verplichting, maar een keuze voor [eiseres] om extra te werken in de weekenden. Indien Carmel [eiseres] een korting mag opleggen, dan bedraagt die korting dus ten hoogste een bedrag van (48 x € 9.629,-- =)
“Eventueel aanvullend uit te voeren asbestinventarisaties worden in het kader van onafhankelijkheiddoor de opdrachtgeverin opdracht gegeven aan een nader te bepalen SC540 gecertificeerd inventarisatiebureau (…)Eventuele nog niet bekende– en niet in het huidige en voorliggende asbestinventarisatierapport omschreven toepassingen –asbesthoudende materialen komen voor verrekening in aanmerking.”(onderstreping van de rechtbank). Vaststaat dat Carmel – ook de opdrachtgever van die onderzoeken – de kosten van het aanvullende asbest heeft geaccepteerd en betaald, wat bovenstaande verdeling van verantwoordelijkheden onderschrijft. Dat [eiseres] , zoals Carmel heeft aangevoerd, in werk-/bouwvergaderingen heeft aangegeven dat de vertraging geen gevolgen zou hebben voor de oplevering van het Werk, leidt niet tot een ander oordeel.
“in basis niet, exacte info na sloop en maken sonderingen”. In de derde NvI heeft Carmel op een soortgelijke vraag een soortgelijk antwoord gegeven. Carmel heeft dus uitdrukkelijk een slag om de arm gehouden wat betreft de uitvoering van grondverbeterings-/grondverdichtingswerkzaamheden. Vaststaat dat [eiseres] op 6 oktober 2015 is begonnen met de sonderingen en nadien de grondverbeteringswerkzaamheden op regiebasis heeft uitgevoerd. Dat Carmel deze kosten heeft betaald, moet in dat licht worden bezien en kan niet als erkenning van een voor rekening van de opdrachtgever komende vertragende omstandigheid worden beschouwd, zoals [eiseres] stelt.
“Volgens een bouwkundig adviseur van AGC moet het shadowboxglas niet naar binnen ventileren, maar naar BUITEN. Dit hebben wij dus verkeerd aangegeven op de details.”Reeds hierom gaat de stelling van Carmel dat geen sprake is van een ontwerpfout, maar van een “uitwerkingsfout/verwerkingsfout” mank. Het eerst bij conclusie van dupliek overgelegde rapport van Peutz dat ruim drie jaren na de aan de orde zijnde kwestie is opgesteld, doet daar niet aan af. Een verkeerde ventilatierichting is bij kostbare gevelafwerking als hier aan de orde, bepaald geen futiliteit te noemen. Zoals Carmel zelf ook stelt, kan dit leiden tot problemen als energieverlies, condensatie en lekkages.
klaarblijkelijkefouten of gebreken. Naar zeggen van [eiseres] heeft zij de fout ontdekt, en daarvoor gewaarschuwd, aan de hand van de werktekening van de architect van 11 september 2015. De werktekening dateert van drie dagen na het sluiten van de aannemingsovereenkomst. Uit het bestek bleek de fout volgens [eiseres] nog niet, omdat de werktekening gedetailleerder is dan het bestek. Carmel heeft, gelet op deze stellingen van [eiseres] , onvoldoende onderbouwd dat [eiseres] de fout eerder had kunnen en redelijkerwijze ook had moeten ontdekken en daarvoor dus ook eerder had moeten waarschuwen.
HAA kijkt met leverancier naar mogelijkheden”.Het voert naar het oordeel van de rechtbank echter te ver om op basis hiervan te concluderen dat [eiseres] toen een – dus eerder niet op haar rustende – ontwerpverantwoordelijkheid op zich heeft genomen. Verder is mede redengevend dat Carmel het uit de vliesgevelproblematiek voortvloeiende meerwerk, inclusief de extra uren van [eiseres] , heeft vergoed. Weliswaar stelt Carmel dat er sprake was van een “totaaldeal” met betrekking tot het meerwerk en dat de betaling dus niet als erkenning moet worden opgevat, maar dit verhoudt zich niet tot het feit dat de meerwerkkosten met betrekking tot de vliesgevel-problematiek door [eiseres] tot op de cent nauwkeurig zijn berekend (€ 10.443,32 exclusief btw) en volledig door Carmel zijn betaald, terwijl gesteld noch gebleken is dat Carmel ter zake enig voorbehoud heeft gemaakt.
kongeven op de invulling van de stelpost. Hun financiële geschil hierover hebben partijen geparkeerd tot na de oplevering. De discussie over meer- en minderwerk is dus losgekoppeld van de inhoudelijke discussie over invulling van de stelpost. [eiseres] is uiteindelijk medio oktober 2016 pas gestart met de installatie van de RWA-installatie. Het kan naar het oordeel van de rechtbank niet zo zijn dat [eiseres] Carmel vastpint op de deadline van 20 mei 2015, terwijl onomstotelijk vaststaat dat [eiseres] pas veel later de gegevens aanleverde die Carmel nodig had om invulling te kunnen geven aan de stelpost. Illustratief is in dit verband de e-mail van [eiseres] aan Carmel van 11 juli 2016
“Voor de invulling van de stelpost RWA dient men opdracht te geven.Voor de exacte invulling zijn we de laatste afwijkingen aan het verzamelen.Deze kunnen met de post verrekend worden.”(Onderstreping van de rechtbank).
inclusiefbtw en het meer- en minderwerk, (een deel van de vordering) vermeerderd met 2 procentpunten volgens § 45 lid 2 UAV 2012, dat luidt:
“Indien na verloop van twee weken sedert de dag waarop de betaling uiterlijk had moeten geschieden, deze nog niet heeft plaats gevonden en een nadien door de aannemer verzonden schriftelijke aanmaning na verloop van veertien dagen evenmin tot betaling heeft geleid, wordt het in het voorgaande lid bepaalde percentage na het verstrijken van die veertien dagen met 2 verhoogd (…)”.
“De opleveringstermijn bedraagt 5% van de aanneemsom. Indien aannemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan wordt deze na een onderhoudstermijn van 6 maanden teruggebracht naar 2%, na 12 maanden naar 1%. De resterende termijn kan na het verstrijken van de totale onderhoudstermijn worden ingediend nadat aannemer aan al zijn verplichtingen als genoemd in paragraaf 11 van de UAV en aanvullingen zoals beschreven in dit bestek heeft voldaan en door de directie is goedgekeurd.”Net als Carmel leest de rechtbank hierin dat 5% van de aanneemsom door Carmel mocht worden ingehouden tot na het verstrijken van de onderhoudstermijn (tijdens welke termijn het bedrag gefaseerd opeisbaar wordt). Weliswaar stelt [eiseres] dat deze bepaling afwijkt van het bepaalde in de aannemingsovereenkomst, die in rangorde prevaleert, maar de bepaling waar [eiseres] naar verwijst luidt:
“Declaratie en betaling
- gemiste dekking algemene kosten (AK) en gemiste winst € 168.908,91
- personeelskosten over de uitloopperiode € 195.173,25
- prijsstijging inkoop € 51.746,70
- doorlopende bouwplaatskosten € 23.416,90
- versnellingskosten € 88.272,04
tijdigte presteren vloeit volgens haar voort uit § 5 UAV 2012. Volgens [eiseres] is ingevolge
- 1 punt voor dagvaarding,
- 1 punt voor conclusie van repliek,
- 0,5 punt voor akte uitlating producties,
- 2 punten voor pleidooi.