In deze zaak heeft de werknemer, geboren op 6 januari 1985, op 25 maart 2020 een verzoek ingediend tot vernietiging van zijn ontslag op staande voet, dat op 29 januari 2020 door zijn werkgever, de besloten vennootschap Sebo Personeelsdiensten B.V., was gegeven. De werkgever had het ontslag gebaseerd op het verzwijgen van schade aan een leenauto en het liegen daarover. De kantonrechter heeft op 22 mei 2020 geoordeeld dat het ontslag op staande voet in de gegeven omstandigheden niet rechtsgeldig was, maar heeft de arbeidsovereenkomst wel ontbonden wegens verwijtbaar gedrag van de werknemer. De werknemer had zich op 27 januari 2020 ziek gemeld bij een inlener in plaats van bij zijn teamleider, wat in strijd was met het verzuimprotocol van de werkgever. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld door de schade aan de auto te verzwijgen en daarover te liegen, maar dat dit niet voldoende was voor een ontslag op staande voet. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 juli 2020, met toekenning van een transitievergoeding van € 11.258,99 aan de werknemer. De kantonrechter compenseerde de proceskosten, zodat beide partijen hun eigen kosten droegen.