Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding, met producties,
- de incidentele conclusie tot primair tussenkomst, subsidiair voeging, met producties,
- de producties van Carmel,
- de op voorhand bij de rechtbank ingediende pleitnota’s van partijen,
- de mondelinge behandeling via een Skype-verbinding op 23 april 2020.
2.De feiten
3.De beoordeling
12 maart 2020 (verificatie)vragen te stellen. Gelet op de inhoud van de correspondentie tussen CWD en Carmel na het verificatiegesprek op 10 februari 2020, waarin CWD uitdrukkelijk door Carmel is gewezen op de mogelijkheid dat haar inschrijving zou worden uitgesloten van de aanbesteding, valt - mede gelet op het in paragraaf 2.12 van de Leidraad vermelde, waar CWD in dit verband ook naar verwijst - niet in te zien waarom Carmel Strukton niet voorafgaand aan de herziene gunningsbeslissing (verificatie)vragen heeft mogen stellen zoals zij heeft gedaan. Strukton kon immers, nu zij als tweede was geëindigd in de oorspronkelijke rangschikking, bij uitsluiting van CWD, worden beschouwd als de inschrijver die (alsnog) in aanmerking zou komen voor gunning van de Opdracht met betrekking tot perceel 1. De door Carmel gevolgde handelwijze acht de voorzieningenrechter dan ook niet strijdig met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht dan wel de inhoud van de Leidraad.
4.De beslissing
mr. U. van Houten op 7 mei 2020. [2]