Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1. Het onderzoek op de terechtzitting
2. De tenlastelegging
3. De voorvragen
4. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-996048-14
5. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-993123-16
8. De strafbaarheid van verdachte
9. De op te leggen straf of maatregel
10. De toegepaste wettelijke voorschriften
11. De beslissing
1.Het onderzoek op de terechtzitting
08-996048-14), 31 oktober 2016 (vanaf dit moment inzake 08-996048-14 en 08-993123-16), 4 november 2016, 11 september 2017, 23 april 2018, 3 en 10 december 2018, 7 en 13 februari 2019, 28 november 2019, 2 december 2019, 15 en 29 januari 2020, 4 en 13 februari 2020 en 24 maart 2020.
mr. A.E.M. Doedens en mr. F.A. Demmers, en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. De rechtbank is van oordeel dat onduidelijk is wie wordt bedoeld met
'en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)'.Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging
'en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)'onder feit 1 en 2, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank heeft reeds ter zitting van 17 juni 2015 geoordeeld dat de dagvaarding in zoverre nietig wordt verklaard.
‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. Ook hier is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk wie wordt bedoeld met
‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’.Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Dit onderdeel is, in alle ten laste gelegde varianten, onvoldoende duidelijk en begrijpelijk, zodat de rechtbank de tenlastelegging ook voor dit onderdeel partieel nietig verklaart.
‘een groot aantal….waaronder onder meer’,waarna met behulp van gedachtestreepjes een gedetailleerde opsomming van specifieke aangiften volgt. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is op welke andere aangiften dan die in de opsomming staan, wordt gedoeld. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging
‘een groot aantal….waaronder onder meer’onder feiten 1 en 2, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank verklaart de dagvaarding ook in zoverre partieel nietig.
De namen en btw-nummers van bedrijven die als ploffer fungeren worden meestal maar korte tijd gebruikt, waarna de activiteiten worden gestaakt en een nieuwe ploffer de plaats inneemt van de eerdere ploffer. De Belastingdienst kan vervolgens de eerste ploffer niet meer aanspreken op zijn fiscale verplichtingen. Bestuurders van de bedrijven die fungeren als ploffer of buffer zijn slechts formeel leidinggevende en niet feitelijk betrokken bij de ondernemingen; zij zetten de bedrijven en bankrekeningen slechts op naam (‘katvangers’). Eén van de kenmerken van btw-carrouselfraude is dat sprake is van een prijsval: de ploffers factureren goederen aan de bufferbedrijven voor lagere bedragen dan waarvoor die aan de ploffers waren gefactureerd. Over het algemeen werd een structureel verlies geleden van gemiddeld ca. 13%. Deze prijsval kan alleen worden gerealiseerd doordat plofferbedrijven geen btw afdragen. De ‘winst’ die ten gevolge van deze handelwijze ontstaat, wordt over de diverse schakels verdeeld.
Handels- en facturenstroom tussen [bedrijf 34] en [bedrijf 6]
Handels- en facturenstroom tussen [bedrijf 38] en [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] )
€ 282.450,--. [84] . Uit die factuur bleek dat de goederen terechtkwamen in het magazijn van [bedrijf 15] . [85] Ook in de administratie van [bedrijf 15] werden gegevens aangetroffen betreffende deze goederenstroom (dossier 2012040471). [86]
Handels- en facturenstroom met [bedrijf 39] ( [bedrijf 7] , hierna: [bedrijf 7] ), [bedrijf 8] (hierna: [bedrijf 8] ) en [bedrijf 13]
(€ 226,25 per stuk) in rekening werden gebracht. Volgens de factuur worden de goederen naar [bedrijf 15] vervoerd. [89] Op basis van de administratie van [bedrijf 15] (dossier 2012040494A) kon worden herleid welke ondernemingen bij deze goederenstroom betrokken zijn geweest, te weten achtereenvolgens: [bedrijf 40] – [bedrijf 39] – [bedrijf 8] – [bedrijf 13] – [bedrijf 41] . De goederen werden gereleased op data die in de tijd elkaar niet chronologisch opvolgen: 17 april 2012, 16 april 2012, 17 april 2012, 17 april 2012 en 18 april 2012. [90]
Handels- en facturenstroom tussen [bedrijf 40] en [bedrijf 4]
[naam 1]
€ 131.888,89 (incl. € 21.057,89 btw) ofwel € 223,-- per stuk. [133]
8 maart 2012 een betaling van [bedrijf 4] ten bedrage van € 132.000,--. Op 14 en 20 maart 2012 heeft [bedrijf 52] betalingen ontvangen van € 10.000,-- respectievelijk € 173.600,--, afkomstig van [naam 1] . [178]
€ 4.388.353,76 (inclusief btw) betrekking had op het eerste kwartaal van 2012. [193]
7 maart 2012 tot en 31 mei 2012 ook goederen had verkocht, en wel aan [bedrijf 13] . In het eerste en tweede kwartaal van 2012 was aan [bedrijf 13] verkocht voor een bedrag van in totaal
€ 7.497.238,--, waarvan een bedrag groot € 4.660.810,53 (inclusief btw) betrekking had op het eerste kwartaal van 2012. [195]
(€ 230.000,-- verhoogd met € 43.700,-- btw). De factuur is betaald op de Poolse bankrekening van [naam 1] . [249]
€ 4.241.369,--. [269]
€ 107.903,67 aan btw) aan [bedrijf 9] heeft gefactureerd ter zake computerartikelen. [287] Ook bevinden zich in het dossier facturen van [bedrijf 60] (België) en [bedrijf 61] (Hong Kong), gericht aan [bedrijf 9] . [288]
- [medeverdachte 6] , van 10 maart 2011 tot 6 juni 2011;
- [naam 49] , vanaf 6 juni 2011.
€ 508.912,--, 3e kwartaal € 3.324.942,-- en 4e kwartaal € 2.659.102,--) was verworven. [308] Diverse bedrijven uit andere EU-lidstaten hadden aangegeven in het tweede, derde en vierde kwartaal van 2011 te hebben gehandeld met [bedrijf 10] . [309] [310] Het betrof onder meer [bedrijf 65] (Tsjechië), [bedrijf 40] (Duitsland), [bedrijf 46] (Duitsland) en [naam 44] AB (Zweden).
€ 100.000,-- opgenomen. [naam 57] heeft voor [bedrijf 11] geen werk verricht, hij haalde alleen geld van de rekening van [bedrijf 11] voor [medeverdachte 5] [339] en hij was alleen op papier bestuurder van [bedrijf 11] . [medeverdachte 5] had de touwtjes in handen, hield de pincode van de bankrekening en de inloggegevens en hij wist wanneer geld op de rekening was gestort. [340]
€ 1.757.475,--
- het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
- de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
- de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
- de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
5.De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-993123-16:
€ 3.280,-- [385] is bijgeschreven op de bankrekening van [naam 2] vanaf [naam 1] . Verder blijkt dat er op 14 januari 2013 € 3.808,-- [386] en op 11 februari 2013 € 5.752,21 [387] is bijgeschreven op de bankrekening van [naam 3] vanaf [naam 1] . Over alle voornoemde geldbedragen heeft [naam 2] – die is getrouwd met de heer [naam 3] – verklaard dat het geld was bestemd voor verdachte en dat zij deze geldbedragen in opdracht van verdachte heeft opgenomen of overgeboekt. [388] Verdachte heeft hierover verklaard ‘
Ik vroeg haar om geld op te nemen voor mij, en om betalingen te doen’. [389]
ik weet dat [naam 63] [verdachte] wel eens financieel heeft geholpen, dit was hooguit een paar duizend euro’. [401] De rechtbank acht deze verklaring van verdachte dan ook ongeloofwaardig.
dan moest het op deze rekening en dan weer op die’, en ook dat hij op verzoek van verdachte onder andere geld heeft overgemaakt naar bankrekeningen van verdachte zelf, van [naam 2] , van [naam 11] en van [naam 4] . [404]
€ 7.350,-- van [medeverdachte 2] . [415] Over deze bedragen heeft [naam 2] verklaard dat het gelden betrof die steeds voor verdachte bestemd waren en dat zij deze in opdracht van verdachte heeft opgenomen of overgeboekt. [416] Verdachte heeft hierover verklaard ‘
Het klopt dat dat geld aan mij ter beschikking werd gesteld’; [417]
€ 578.611,--), die grotendeels hebben plaatsgevonden via rekeningen van derden, hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die, in onderlinge samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerken voor – witwassen zijn aan te merken, namelijk grote contante geldopnamen en transacties die niet in verhouding staan met de (legale) inkomsten van verdachte.
6.De bewezenverklaring
1 subsidiair.
2 subsidiair.
3 subsidiair.
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
[naam 3] en deze bedragen vervolgens contant te laten uitbetalen en/of te laten doorstorten naar andere bankrekeningen waaronder die van [naam 2] voornoemd, en
7.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8.De strafbaarheid van verdachte
9.De op te leggen straf of maatregel
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden;