ECLI:NL:RBOVE:2020:1362

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 april 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
08-996048-14 en 08-993123-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten in grootschalige btw-carrouselfraude met celstraffen en geldboetes

Op 6 april 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen meerdere verdachten die betrokken waren bij een grootschalige, internationale btw-carrouselfraude. De rechtbank heeft in totaal zes verdachten veroordeeld tot celstraffen van maximaal vijf en een half jaar. De verdachten zijn schuldig bevonden aan verschillende strafbare feiten, waaronder valsheid in geschrift, belastingfraude, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Eén van de verdachten, V., die als systeembouwer fungeerde, kreeg een celstraf van 4 jaar en 6 maanden opgelegd. Hij was verantwoordelijk voor het aansturen van de organisatie en het aanleveren van gegevens van ploffer- en bufferbedrijven. Twee bedrijven zijn ook veroordeeld tot hoge geldboetes voor hun rol in het witwassen van geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten opzettelijk aangiften omzetbelasting niet of onjuist hebben gedaan, wat heeft geleid tot een aanzienlijk belastingverlies voor de staat. De rechtbank heeft de straffen gematigd vanwege de lange duur van de procedure en de schending van de redelijke termijn.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-996048-14 en 08-993123-16 (P)
Datum vonnis: 6 april 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres 1] ,
thans verblijvende te Spanje.
Inhoudsopgave

1. Het onderzoek op de terechtzitting

2. De tenlastelegging

3. De voorvragen

3.1 Geldigheid van de dagvaarding
3.2 De overige voorvragen

4. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-996048-14

4.1 Inleiding
4.2 Het standpunt van de officieren van justitie
4.3 Het standpunt van de verdediging
4.4 Het oordeel van de rechtbank
4.4.1 Algemene overwegingen ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de ten laste gelegde BV’s en de rol van verdachte [verdachte]
4.4.2 Ten aanzien van feit 4
4.4.3 Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
4.4.4 [bedrijf 1]
4.4.5 [bedrijf 2] / [bedrijf 3]
4.4.6 [bedrijf 4]
4.4.7 [bedrijf 5]
4.4.8 [bedrijf 6]
4.4.9 [bedrijf 7]
4.4.10 [bedrijf 8]
4.4.11 [bedrijf 9]
4.4.12 [bedrijf 10]
4.4.13 [bedrijf 11]
4.4.14 [bedrijf 12]
4.4.15 Conclusie ten aanzien van feiten 1, 2 en 3

5. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-993123-16

5.1 Het standpunt van de officieren van justitie
5.2 Het standpunt van de verdediging
5.3 Het oordeel van de rechtbank
5.3.1 Ten aanzien van onderdeel 1
5.3.2 Ten aanzien van onderdeel 2
5.3.3 Conclusie ten aanzien van onderdeel 1 en onderdeel 2
6. De bewezenverklaring7. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

8. De strafbaarheid van verdachte

9. De op te leggen straf of maatregel

9.1 De vordering van de officieren van justitie
9.2 Het standpunt van de verdediging
9.3 De gronden voor een straf of maatregel

10. De toegepaste wettelijke voorschriften

11. De beslissing

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 september 2015, 12 oktober 2015, 11 en 15 januari 2016 (tot dat moment alleen inzake
08-996048-14), 31 oktober 2016 (vanaf dit moment inzake 08-996048-14 en 08-993123-16), 4 november 2016, 11 september 2017, 23 april 2018, 3 en 10 december 2018, 7 en 13 februari 2019, 28 november 2019, 2 december 2019, 15 en 29 januari 2020, 4 en 13 februari 2020 en 24 maart 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie,
mr. A.E.M. Doedens en mr. F.A. Demmers, en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman
mr. M.L van Gessel, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er - na wijziging van de tenlastelegging van 15 januari 2020 - kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte:
08-996048-14:
1:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk niet of niet tijdig indienen van aangiften omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met één of meer besloten vennootschappen of natuurlijke personen opzettelijk niet of niet tijdig aangiften omzetbelasting heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door één of meer besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk niet of niet tijdig indienen van aangiften omzetbelasting;
2:
primair:
in de periode 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig indienen van aangiften omzetbelasting;
subsidiair:
in genoemde periode samen met één of meer besloten vennootschappen of natuurlijke personen opzettelijk onjuist of onvolledig aangiften omzetbelasting van besloten vennootschappen heeft ingediend;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, opzettelijk onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting;
3:
primair:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 feitelijke leiding heeft gegeven aan het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie;
subsidiair:
in genoemde periode samen met één of meer besloten vennootschappen of natuurlijke personen niet heeft voldaan aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie;
meer subsidiair:
in genoemde periode medeplichtig is geweest aan/bij het door een aantal besloten vennootschappen, al dan niet samen met andere rechtspersonen of natuurlijke personen, niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie;
4:
in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft gehad het plegen van misdrijven, te weten valsheid in geschrifte, het opzettelijk niet, dan wel onjuist of onvolledig doen van aangiften omzetbelasting, het niet voldoen aan verplichtingen in het kader van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met betrekking tot de administratie, en bedrieglijke bankbreuk;
08-993123-16:
in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015 samen met anderen van het witwassen van geldbedragen, van in totaal € 114.148,39 en € 631.106,--, een gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de - gewijzigde - tenlastelegging dat:
inzake parketnummer 08-996048-14:
1.
primair
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [bedrijf 1] (AH-542), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand(en) januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei 2011 ten behoeve van [bedrijf 2] (AH-019), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 4] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 5] (AH-530), en/of
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [bedrijf 6] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 7] (AH-532), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste en/of tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 8] (AH-536), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [bedrijf 9] (AH-538)
niet, althans niet tijdig, heeft/hebben gedaan hij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven, tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [bedrijf 1] (AH-542), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand(en) januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei 2011 ten behoeve van [bedrijf 2] (AH-019),
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 4] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 5] (AH-530), en/of
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [bedrijf 6] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 7] (AH-532), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste en/of tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 8] (AH-536), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [bedrijf 9] (AH-538)
niet, althans niet tijdig, heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;
meer subsidiair
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [bedrijf 1] (AH-542), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over de maand(en) januari en/of februari en/of maart en/of april en/of mei 2011 ten behoeve van [bedrijf 2] (AH-019) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 4] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 5] (AH-530), en/of
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [bedrijf 6] (AH-532), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 7] (AH-532), en/of
 de aangifte(n) omzetbelasting over het eerste en/of tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 8] (AH-536), en/of
 de aangifte omzetbelasting over het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [bedrijf 9] (AH-538)
niet, althans niet tijdig, heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl dat/die feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en) , waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot het account voor het internetbankieren van de (bedrijfs-)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof (fen);
2.
primair
[bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Enschede en/of Hilversum en/of Losser en/of Winterswijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n (en), althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de periode april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober 2011 ten behoeve van [bedrijf 10] (AH-533) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde en/of vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 11] (AH-536) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 12] (AH-536)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Enschede en/of Hilversum en/of Losser en/of Winterswijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en) , althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de periode april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober 2011 ten behoeve van [bedrijf 10] (AH-533) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde en/of vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 11] (AH-536) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 12] (AH-536)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst,
terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;
meer subsidiair
[bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en), in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Enschede en/of Hilversum en/of Losser en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n) , als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een groot aantal, althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting, waaronder onder meer:
 de aangifte(n) omzetbelasting over de periode april en/of mei en/of juni en/of juli en/of augustus en/of september en/of oktober 2011 ten behoeve van [bedrijf 10] (AH-533) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde en/of vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 11] (AH-536) en/of
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 12] (AH-536)
onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan bij (de) Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, hebbende die onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangifte(n) (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan omzet en/of (telkens) geen, althans een te laag en/of onjuist, bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Enschede en/of Hilversum en/of Losser en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte (n) zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)nen) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
3.
primair
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en),
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen,
als administratieplichtige(n) die ingevolge de belastingwet verplicht was/waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en/of
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en/of
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, niet heeft/hebben bewaard,
immers heeft/hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) en/of haar/hun mededader(s) , onder meer,
(telkens) geen administratie gevoerd, althans geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) haar/hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of, hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld,
door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere onjuiste en/of onvolledige en/of valse en/of vervalste factu(u)r(en) op te nemen,
welke onjuistheid en/of onvolledigheid en/of valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was,
terwijl er in werkelijkheid geen goederentransactie, althans geen legitieme goederentransactie, had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst (en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
tot welk(e) feit(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)nen), althans alleen,
als administratieplichtige(n) die ingevolge de belastingwet verplicht was/waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en/of
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en/of
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, niet heeft/hebben bewaard,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar/hun mededader(s), onder meer, (telkens) geen administratie gevoerd, althans geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) haar/hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of, hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld,
door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere onjuiste en/of onvolledige en/of valse en/of vervalste factu(u)r(en) op te nemen,
welke onjuistheid en/of onvolledigheid en/of valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was,
terwijl er in werkelijkheid geen goederentransactie, althans geen legitieme goederentransactie, had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen (Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2006:AV2759), en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven;
meer subsidiair
[bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) ,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en) , althans alleen,
als administratieplichtige(n) die ingevolge de belastingwet verplicht was/waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en/of
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en/of
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raapleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse of verva1ste vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers, niet heeft/hebben bewaard,
immers heeft/hebben voornoemde rechtsperso(o)nen) en/of haar/hun mededader(s), onder meer,
(telkens) geen administratie gevoerd, althans geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) haar/hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken,
en/of,
hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) de bedoelde administratie, althans onderdelen daarvan, in valse en/of vervalste vorm opgemaakt en/of ter beschikking gesteld,
door in de bedoelde administratie en/of onderdelen daarvan, een of meerdere onjuiste en/of onvolledige en/of valse en/of vervalste factu(u)r(en) op te nemen, welke onjuistheid en/of onvolledigheid en/of valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was, terwijl er in werkelijkheid geen goederentransactie, althans geen legitieme goederentransactie, had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de inspecteur der belastingen,
terwijl dat/die feit(en) (telkens) ertoe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven, hij, verdachte,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer andere(n) rechtsperso(o)nen) en/of natuurlijk(e) perso(o)n(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
 gegevens van voornoemde rechtsperso(o)n(en), waaronder onder meer de gegevens met betrekking tot de inschrijving van de rechtsperso(o)n(en) bij de Kamer van Koophandel en/of de gegevens met betrekking tot de bankrekening van het bedrijf en/of de pinpas(sen) behorend bij de (bedrijfs)rekening en/of de gegevens met betrekking tot account voor het internetbankieren van de (bedrijfs)rekening en/of overige gegevens benodigd voor het uitoefenen van de controle over het bedrijf, verstrekt aan één of meerdere medeverdachte(n), zodat bedoelde medeverdachte(n) namens en/of op naam en/of op rekening van de rechtsperso(o)n(en) kon handelen, en/of
 zichzelf en/of een ander persoon ingeschreven en/of in laten schrijven als bestuurder van voornoemde rechtsperso(o)n(en), terwijl in werkelijkheid één of meerdere andere perso(o)n(en) gebruik maakte(n) en/of handelde(n) namens de betreffende rechtsperso(o)n(en), en/of
 met voornoemde rechtsperso(o)n(en), een of meerdere (goederen)transactie(s) verricht en/of laten verrichten, welke (goederen)transactie(s) geen legitiem doel had/hadden en/of welke welke transactie(s) (een) schijntransactie(s) betrof(fen);
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 te Apeldoorn en/of Almelo en/of Almere en/of Amersfoort en/of Amsterdam en/of Eindhoven en/of Enschede en/of Hengelo en/of Hilversum en/of Hoogeveen en/of Losser en/of Tubbergen en/of Winterswijk en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [bedrijf 13] en/of [bedrijf 14] B.V. en/of [bedrijf 15] en/of [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12]
en/of een/of meer rechtsperso(o)n(en) en/of éen of meer andere rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk heeft/had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
 valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en/of
 het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangifte(n) omzetbelasting, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven (BTW-carrouselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
 het opzettelijk begaan van een of meer feit(en) als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en/of
 bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 08-993123-16:
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015 te Baarn en/of te Hilversum en/of (elders) in Nederland en/of in de Republiek Polen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen van een of meer voorwerp(en), te weten een of meer (na te noemen) geldbedrag(en):
 de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding of de verplaatsing verborgen of verhuld; en/of
 verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedrag(en) is/was; en/of
 die geldbedrag(en) voorhanden gehad; en/of
 die geldbedrag(en) verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, te weten:
1. een) geldbedrag(en) tot een totaal van EURO 114.148,39 door:
A. een of meer geldbedrag(en), groot in totaal EURO 10.903,48, te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer 15] aangehouden bij de Nordea Bank op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekening(en) [rekeningnummer 1] en/of [rekeningnummer 2] ;
en/of
B. een of meer geldbedrag(en), groot in totaal EURO 19.447,-- te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer 3] aangehouden bij de Zachodni Bank op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekening [rekeningnummer 1] ;
en/of
C. een of meer geldbedrag(en), groot (in totaal) EURO 15.900,21 vanaf bankrekeningen ten name van [naam 1] te doen of laten storten op een bankrekening aangehouden door [naam 2] en/of [naam 3] en deze bedragen vervolgens contant te laten uitbetalen en/of te laten doorstorten naar andere bankrekeningen waaronder die van [naam 2] voornoemd (waar het de stortingen van [naam 1] op de rekening van [naam 3] betreft) en/of [naam 4] , en/of
D. een reeks van privé bestedingen, groot in totaal EURO 31.536,22, te doen en deze ten laste te laten komen van de rechtspersoon [bedrijf 5] ;
en/of
E. een reeks van privé bestedingen te doen en contante geldopnamen te doen, tot in totaal EURO 27.280,98, en deze ten laste te laten komen van de rechtspersoon [bedrijf 8] ;
en/of
2.
(een) geldbedrag(en) tot een totaal van EURO 631.106,- door deze/dit geldbedrag(en) vanaf bankrekeningen aangehouden door [naam 5] en/of [naam 6] en/of [bedrijf 16] en/of [bedrijf 17] B.V, te doen of laten overboeken naar bankrekeningen aangehouden door [naam 4] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 7] ,
en/of
(vervolgens) van laatstgenoemde bankrekening zich contant te laten betalen en/of geldbedragen te laten overboeken naar door hem, verdachte, gecontroleerde bankrekeningen en/of betalingen te laten doen die betrekking hadden op zijn, verdachtes, privé bestedingen.

3.De voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding - partiële nietigheid
Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behelst de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, alsmede met vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan. Bij de uitleg van deze bepaling staat de vraag centraal of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
In de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 1 en 2 wordt verdachte steeds verweten dat hij primair als feitelijke leidinggever/opdrachtgever, subsidiair als medepleger, meer subsidiair als medeplichtige betrokken is geweest bij het niet (tijdig), onvolledig of onjuist doen van aangiften omzetbelasting door met naam genoemde rechtspersonen
‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. De rechtbank is van oordeel dat onduidelijk is wie wordt bedoeld met
'en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)'.Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging
'en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)'onder feit 1 en 2, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank heeft reeds ter zitting van 17 juni 2015 geoordeeld dat de dagvaarding in zoverre nietig wordt verklaard.
In de zaak met parketnummer 08-996048-14 onder 3 wordt verdachte verweten dat hij primair als feitelijke leidinggever/opdrachtgever, subsidiair als medepleger, meer subsidiair als medeplichtige betrokken is geweest bij het niet voldoen aan de administratie- en inlichtingenplicht door een aantal met naam genoemde rechtspersonen
‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’. Ook hier is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk wie wordt bedoeld met
‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’.Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Dit onderdeel is, in alle ten laste gelegde varianten, onvoldoende duidelijk en begrijpelijk, zodat de rechtbank de tenlastelegging ook voor dit onderdeel partieel nietig verklaart.
Onder feiten 1 en 2 (parketnummer 08-996048-14), in alle ten laste gelegde varianten, wordt verdachte verweten dat hij betrokken is geweest bij het niet, niet tijdig, onvolledig of onjuist doen van aangiften, te weten
‘een groot aantal….waaronder onder meer’,waarna met behulp van gedachtestreepjes een gedetailleerde opsomming van specifieke aangiften volgt. De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende duidelijk is op welke andere aangiften dan die in de opsomming staan, wordt gedoeld. Verdachte is daardoor niet in staat om zich tegen dat onderdeel van de tenlastelegging te verdedigen. Het onderdeel van de tenlastelegging
‘een groot aantal….waaronder onder meer’onder feiten 1 en 2, in alle ten laste gelegde varianten, is dan ook telkens onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank verklaart de dagvaarding ook in zoverre partieel nietig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat voor het overige de dagvaarding geldig is.
3.2
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-996048-14 [1] :
4.1
Inleiding
Aanleiding onderzoek FIOD
In 2011 – 2012 zijn bij het Coördinatiepunt btw-fraude van de Belastingdienst/FIOD signalen binnengekomen met betrekking tot diverse in Nederland gevestigde rechtspersonen en aan hen gedane intracommunautaire leveringen van goederen als computeronderdelen, Playstations en iPhones. Die signalen hadden onder meer betrekking op de BV’s [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 10] , [bedrijf 6] , [bedrijf 4] , [bedrijf 7] en [bedrijf 18] . Na eerste controles werd op 12 december 2012 in het Tri Partite Overleg (TPO) besloten om ten aanzien van genoemde vennootschappen - en de hieraan verbonden natuurlijke personen - een strafrechtelijk onderzoek te starten naar de gang van zaken rond de in - en verkoop en facturering in relatie tot goederenstromen van elektronica rond genoemde rechtspersonen vanaf 1 januari 2011. [2] In een volgend TPO, op 27 maart 2013, werd besloten om verdachten die tijdens het lopende onderzoek nog naar voren zouden komen ook bij het onderzoek te betrekken. De bevindingen hebben bij de Belastingdienst/FIOD geleid tot een vermoeden dat sprake was van btw-carrouselfraude.
Btw-carrouselfraude
De term btw-carrouselfraude wordt gebruikt voor een samenstel van strafbare, frauduleuze, gedragingen waarbij minimaal één bedrijf (een zogenaamde ‘ploffer’) in een handels- en facturenketen geen btw afdraagt aan de fiscus. Dat bedrijf brengt vervolgens wel btw in rekening bij zijn afnemers.
De schakels in de handelsketen na de ploffer - zogenaamde ‘buffers’- vragen de btw terug.
De namen en btw-nummers van bedrijven die als ploffer fungeren worden meestal maar korte tijd gebruikt, waarna de activiteiten worden gestaakt en een nieuwe ploffer de plaats inneemt van de eerdere ploffer. De Belastingdienst kan vervolgens de eerste ploffer niet meer aanspreken op zijn fiscale verplichtingen. Bestuurders van de bedrijven die fungeren als ploffer of buffer zijn slechts formeel leidinggevende en niet feitelijk betrokken bij de ondernemingen; zij zetten de bedrijven en bankrekeningen slechts op naam (‘katvangers’). Eén van de kenmerken van btw-carrouselfraude is dat sprake is van een prijsval: de ploffers factureren goederen aan de bufferbedrijven voor lagere bedragen dan waarvoor die aan de ploffers waren gefactureerd. Over het algemeen werd een structureel verlies geleden van gemiddeld ca. 13%. Deze prijsval kan alleen worden gerealiseerd doordat plofferbedrijven geen btw afdragen. De ‘winst’ die ten gevolge van deze handelwijze ontstaat, wordt over de diverse schakels verdeeld.
Op basis van eerste onderzoek heeft de FIOD de volgende ondernemingen als vermoedelijke ploffers aangemerkt: [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 10] , [bedrijf 6] , [bedrijf 4] , [bedrijf 7] , [bedrijf 18] en [bedrijf 19] . De eenmanszaken [bedrijf 5] ( [medeverdachte 9] ) en [bedrijf 21] ( [medeverdachte 10] ) werden als vermoedelijke buffers aangemerkt. [3]
[bedrijf 14] en [bedrijf 13]
Tijdens het onderzoek door de FIOD kwamen de bedrijven [bedrijf 13] (hierna: [bedrijf 13] ) en [bedrijf 14] (hierna: [bedrijf 14] ) telkens als afnemer naar voren in verschillende handelsketens met vermoedelijke ploffer- en bufferbedrijven. [4] De bedrijfsactiviteiten van [bedrijf 13] waren bij de Kamer van Koophandel omschreven als groothandel in witgoed, audio- en videoapparatuur en elektronische en telecommunicatieapparatuur en onderdelen. [5] Uit het onderzoek bleek dat [bedrijf 13] voornamelijk handelde in ‘risicogoederen’ in het kader van btw-carrouselfraude als iPhones, cpu’s, iPads, harde schijven en spelcomputers. [6] [bedrijf 14] was een groothandel in computeronderdelen. [7] Op basis van de bevindingen rond [bedrijf 13] en [bedrijf 14] heeft de FIOD gerelateerd dat de directeuren/feitelijke leidinggevenden van genoemde bedrijven zich vermoedelijk schuldig maakten aan fraude en dat [bedrijf 13] en [bedrijf 14] vermoedelijk ten onrechte aftrek van voorbelasting hadden geclaimd. [8]
Betalingsplatforms
De FIOD heeft geconstateerd dat de elektronicagoederen aan het eind van de keten via de eindschakel (een binnenlands bedrijf) veelal werden verhandeld naar een andere lidstaat waarbij ze regelmatig weer terechtkwamen bij de oorspronkelijke leverancier.
Er bleek sprake te zijn van het gebruik van betalingsplatforms die, zo vermoedde de FIOD, zijn gebruikt om de fraude te kunnen plegen en crimineel verkregen geld - gegenereerd door het niet afdragen van omzetbelasting door de plofferbedrijven - wit te wassen. De bedrijven/betalingsplatforms [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 8] (hierna: [naam 8] ) werden verdacht van betrokkenheid bij de btw-carrouselfraude. De FIOD vermoedde dat inzicht in de wijze waarop de verdeling van dat geld plaatsvond bewust werd gefrustreerd door het betalingsverkeer onoverzichtelijk te maken. [9]
De betalingsplatforms maakten gebruik van bankrekeningen in het buitenland waarbij over één bankrekening de transacties van meerdere bedrijven plaatsvinden. Van de buitenlandse bankrekening werd een extra (schaduw)administratie bijgehouden die als ‘black box’ functioneerde. [10]
De rollen van de verdachten
In het onderhavige dossier zijn de bijdragen die de verdachte natuurlijke personen zouden hebben geleverd bij het plegen van btw-carrouselfraude ingedeeld aan de hand van verschillende rollen met daarbij een globale beschrijving van de bijdragen die zouden zijn geleverd.
Deze rollen zijn de volgende.
Katvangers: formele bestuurders en leidinggevenden van de BV’s of eenmanszaken die fungeren als ploffer- en bufferbedrijven, terwijl in werkelijkheid anderen de zeggenschap hebben over die ondernemingen en/of aan die ondernemingen feitelijke leiding geven.
Systeembouwer: een ‘systeembouwer’ levert bedrijven aan die als ploffer en/of buffer kunnen worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. De systeembouwer zorgt tevens voor een snelle vervanging van een niet meer bruikbare onderneming en voor aansturing van katvangers.
Coördinator van goederen- en facturenstromen: deze persoon speelt een actieve rol in de coördinatie van goederen- en factuurstromen en betalingen en/of is aanspreekpunt voor logistieke dienstverleners.
Beheerder van betalingsplatforms: een beheerder van betalingsplatforms stuurt ondernemingen, betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan.
4.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Daartoe hebben zij gesteld dat uit het dossier blijkt dat verdachte betrokken is geweest bij de carrouselfraude en bij de onder feiten 1, 2 en 3 met naam genoemde rechtspersonen. In het bijzonder hebben de officieren van justitie daarbij verwezen naar de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 11] , de bij verdachte aangetroffen goederen en digitale gegevens met betrekking tot de ploffers en buffers, de skypegesprekken en de door verdachte ontvangen betalingen van diverse ploffers. Verdachte wist volgens de officieren van justitie dat het ging om frauduleus handelen en heeft door deel te nemen en actief te participeren in de handel de ten laste gelegde feiten tezamen en in vereniging met anderen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde hebben de officieren van justitie gesteld dat verdachte binnen de organisatie één van de personen was die verantwoordelijk was voor de ploffers. Iedere verdachte had een eigen rol binnen de organisatie. De organisatie had ten doel btw-carrouselfraude te plegen en het daarmee verdiende geld af te romen. Om de fraude te plegen hebben verdachten valsheid in geschrifte gepleegd, opzettelijk geen of onjuiste aangiften omzetbelasting gedaan, administraties niet of onjuist bijgehouden en faillissementsfraude gepleegd.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. De verdediging heeft gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de in de tenlastelegging genoemde ondernemingen, laat staan dat hij verantwoordelijk kan worden gehouden voor het niet voldoen aan de verplichtingen van die ondernemingen. Daartoe heeft de raadsman gesteld dat de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 5] ongeloofwaardig zijn.
Ter terechtzitting op 15 januari 2020 heeft verdachte nog aangevoerd dat hij zijn verklaringen, afgelegd bij de FIOD en inhoudende dat hij geen bedrijven heeft overgenomen van medeverdachte [medeverdachte 5] , handhaaft. Verdachte heeft hieraan toegevoegd dat [medeverdachte 5] hem weliswaar tweemaal een BV heeft aangeboden maar dat hij beide BV’s niet heeft overgenomen. De eerste BV waar [medeverdachte 5] mee kwam was een elektronica BV, die voor oplichtingsactiviteiten bleek te zijn gebruikt. Verdachte is met die BV naar medeverdachte [medeverdachte 3] gegaan en hij heeft gezegd dat hij die BV niet wilde hebben. Met een tweede BV die hem door [medeverdachte 5] werd aangeboden kon hij ook niets.
De verdediging heeft verder betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat de data op de onder verdachte in beslag genomen iPad en Apple-laptop door verdachte op die apparaten is gezet.
De verdediging heeft daarnaast per bedrijf betoogd waaruit blijkt dat verdachte geen betrokkenheid had bij het bedrijf. De rechtbank zal, waar nodig, daar bij de bespreking van de afzonderlijke bedrijven nader op ingaan.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van wettige bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 tenlastegelegde feiten, zoals hierna weergegeven. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
4.4.1
Algemene overwegingen ten aanzien van het bewijs met betrekking tot de ten laste gelegde bedrijven en de betrokkenheid van verdachte [verdachte]
Verklaringen medeverdachten
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft tijdens zijn verhoren bij de FIOD verklaard dat hij op verzoek van [verdachte] , verdachte, vele bedrijven aan hem heeft aangeleverd, waar [verdachte] dan mee kon gaan handelen. [medeverdachte 5] heeft bevestigd dat de man op de aan hem voorgehouden foto – zijnde verdachte – de [verdachte] is aan wie hij de gegevens van alle bedrijven heeft overhandigd. [11]
Het moesten bedrijven zijn in de elektronicahandel. [verdachte] kon zelf geen bedrijven op naam zetten, zo heeft [medeverdachte 5] verklaard. [medeverdachte 5] heeft verklaard aan verdachte alle gegevens van een aantal bedrijven te hebben aangeleverd, ook de bankpassen en pincodes van de bankrekeningen, de gegevens voor het internetbankieren, e-mailadressen, gegevens van de Kamer van Koophandel en legitimatiebewijzen. [12] Voor het aanleveren van die gegevens zou [medeverdachte 5] van verdachte geld krijgen. [13] [medeverdachte 5] heeft verklaard de gegevens van in elk geval de volgende ondernemingen aan verdachte te hebben verstrekt: [14]
 [bedrijf 1] ;
 [bedrijf 2] ;
 [bedrijf 10] ;
 [bedrijf 4] ;
 [bedrijf 19] ;
 [bedrijf 7] ;
 [bedrijf 18] ;
 [bedrijf 12] ;
 [bedrijf 22] ;
 [bedrijf 11] ;
 [bedrijf 23] ;
 [bedrijf 24] ;
 [bedrijf 21] ;
 [bedrijf 5] ;
 [bedrijf 8] ;
 [bedrijf 25] ;
 [bedrijf 26] .
[medeverdachte 5] heeft hiervoor verschillende personen benaderd met het verzoek om genoemde bedrijven op naam te nemen. Verdachte zou op naam van die bedrijven gaan handelen. [medeverdachte 5] vertelde tegen de personen die de bedrijven op naam hadden dat een ander met de bedrijven zou gaan handelen; zij zouden een vergoeding krijgen voor het op naam zetten. [15]
[medeverdachte 5] heeft voorts verklaard dat hij verdachte vaak sprak, in Hilversum of in Laren. Soms meerdere keren per week en ook wel telefonisch. [medeverdachte 5] overhandigde aan verdachte setjes met bedrijfsgegevens van al die ondernemingen in enveloppen. [16] [medeverdachte 5] heeft voorts verklaard dat hij ook wel aan personen vroeg dan wel hen adviseerde om een stichting op te richten, vaak op advies van verdachte. Het was verdachte die aan [medeverdachte 5] heeft gevraagd om, als het om een vennootschap ging, er een stichting boven te plaatsen en [medeverdachte 5] stelde dat dan voor aan de personen die hij benaderde. Soms stond er al een stichting boven het bedrijf. Als dat niet zo was, dan gaf [medeverdachte 5] een daartoe strekkend advies. Verdachte heeft ook regelmatig gegevens van een bedrijf teruggegeven aan [medeverdachte 5] en [medeverdachte 5] bood die bedrijven dan vervolgens weer aan een derde aan, zoals aan medeverdachte [medeverdachte 6] .
Verdachte heeft tegenover de FIOD verklaard - en ter terechtzitting herhaald - dat de verklaringen van [medeverdachte 5] gelogen zijn en dat [medeverdachte 5] hem - toen hij met anderen ging werken aan het opzetten van [bedrijf 27] ( [bedrijf 27] ) en daar een ‘management BV’ voor nodig had - weliswaar gegevens van enkele BV’s aangeboden heeft gekregen, maar dat hij die korte tijd later weer heeft teruggegeven aan [medeverdachte 5] en dat hij geen enkele BV van [medeverdachte 5] heeft overgenomen.
De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 5] verklaringen over het overnemen van bedrijven door verdachte allereerst bevestiging vinden in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 12] , afgelegd tijdens zijn verhoren op 27 augustus 2013 en 17 januari 2014 bij de FIOD en op 23 februari 2016 bij de rechter-commissaris.
De rechtbank acht de verklaringen van [medeverdachte 12] in grote lijnen en op essentiële onderdelen - daargelaten diens eigen belang om op onderdelen, mogelijk, niet volledig te verklaren - voldoende betrouwbaar, nu ook deze op hun beurt steun vinden in overig bewijsmateriaal. De rechtbank is daarom van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 12] voor het bewijs kunnen worden gebezigd, in zoverre als hierna weergegeven.
[medeverdachte 12] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 5] in de periode juni 2012 tot september 2012 naar (vooral) Hilversum, Laren, Amsterdam en Amstelveen heeft gereden. [17] Na drie weken moest hij met [medeverdachte 5] steeds naar een locatie in Hilversum tegenover een restaurant, bij een begraafplaats. [medeverdachte 5] had dan een afspraak met een persoon die in een Audi A8 kwam aanrijden. Die persoon, ongeveer vijftig jaar oud, was - zo vertelde [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 12] - betrokken bij de fraudezaak [naam 9] .
[medeverdachte 5] stapte bij de man in en gaf bescheiden aan hem af. In gesprekken noemde [medeverdachte 5] de naam [verdachte] . [18] [medeverdachte 12] heeft aan de hand van een geanonimiseerde foto van verdachte verklaard, dat dat de [verdachte] is met wie [medeverdachte 5] telkens afsprak in Hilversum. [19] [medeverdachte 5] nam allerlei noodlijdende vennootschappen en bedrijven over van mensen die daar vanaf wilden en hij was de hele dag aan het regelen, aldus [medeverdachte 12] . Hij nam die vennootschappen over mét de bankrekeningen en hij zorgde ervoor dat de bedrijven op naam kwamen van iemand die er in werkelijkheid ‘niets mee doet’; katvangers. De vennootschappen werden gebruikt om mee te kunnen frauderen. [20]
[medeverdachte 12] heeft verder verklaard dat hij [medeverdachte 5] hoorde praten over gigantische bedragen en allerlei geldtransacties. [medeverdachte 12] kreeg uit de gesprekken mee dat vanuit Marbella geld naar Nederland werd overgemaakt dat bij geldautomaten kon worden opgenomen. [medeverdachte 5] heeft hiervan overzichten laten zien aan [medeverdachte 12] . Hij markeerde met een stift bepaalde transacties; die wilde hij dan aan [verdachte] laten zien. [21]
De bankafschriften moesten naar Hilversum gebracht worden, naar een vrouw met lang blond haar (de ‘grote bazin’). [medeverdachte 12] reed met [medeverdachte 5] een paar keer langs haar woning en [medeverdachte 5] deed bij haar stukken door de brievenbus. [22] [medeverdachte 5] sprak ook een aantal keren met de vrouw in restaurant ‘de Huiskaemer’ aan de Lage Naarderweg 2 te Hilversum - (deels) eigendom van medeverdachte [medeverdachte 3] - [medeverdachte 2] . [23] [medeverdachte 5] overhandigde dan bankafschriften aan de vrouw. [medeverdachte 12] was niet bij die gesprekken aanwezig, maar bleef in de auto wachten. [24]
[medeverdachte 5] beschikte over veel pasjes van bankrekeningen, die op naam van iemand anders waren geopend en hij had met iedereen contact, aldus [medeverdachte 12] . Hij was ‘de spil in het geheel’. [medeverdachte 12] heeft vaak horen zeggen dat geld uit Marbella kwam. [25] De bankafschriften moesten naar verdachte, of naar de ‘grote bazin’. [26]
Ten aanzien van het bedrijf [bedrijf 9] (hierna: [bedrijf 9] ) en de betrokkenheid van verdachte hierbij heeft [medeverdachte 11] , destijds eigenaar van [bedrijf 9] , verklaard dat in april 2013 een vriend bij hem kwam met de vraag of [medeverdachte 11] op zijn naam een BV wilde starten of overnemen. [medeverdachte 11] noemde die vriend ‘Koffie’ maar in werkelijkheid heette hij [naam 10] . [medeverdachte 11] zei dat hij geen BV kon opstarten, maar dat hij wel een eenmanszaak had, [bedrijf 9] , en Koffie stelde voor dat anderen via die eenmanszaak zouden gaan handelen in computerartikelen. [27] Voor het aanleveren van de bedrijfsgegevens zou [medeverdachte 11] een bedrag van € 5.000,-- krijgen. [medeverdachte 11] heeft aan Koffie de gegevens van de Kamer van Koophandel, zijn bankpas en zijn identiteitspapieren verstrekt en Koffie zou die doorgeven. Hij sprak Koffie meerdere keren en Koffie had vervolgens weer overleg met iemand die ‘ [verdachte] ’ heette. Omdat [medeverdachte 11] met vragen zat, kreeg hij van Koffie een emailadres - [e-mailadres] - met een inlogcode en wachtwoord. [medeverdachte 11] ontving wekelijks bedragen van € 600,-- of € 700,--, die naar zijn privérekening werden overgemaakt. [28] [medeverdachte 11] had geen zicht op de handel die met zijn bedrijf heeft plaatsvonden. Hij zag wel, op de gegevens van de bankrekening van [bedrijf 9] , dat de handel was begonnen en dat over die rekening grote bedragen liepen. [29]
[medeverdachte 11] zag ook dat via zijn e-mailaccount sprake was van e-mailverkeer waar hij geen deel in had en waaruit bleek dat reeds vóór eind april 2013 op zijn naam was gehandeld en dat ook sprake was van betalingen die niet via zijn, maar via een andere rekening liepen. [medeverdachte 11] sprak daar Koffie op aan en zei dat hij niet gebruikt wilde worden als katvanger. Koffie zou contact opnemen met [verdachte] . Later vertelde Koffie dat [medeverdachte 11] minder geld zou gaan verdienen, maar dat alles wel legaal zou verlopen en dat er dus niets aan de hand was. De handel ging vervolgens door. [30] Toen er controle zou plaatsvinden kreeg [medeverdachte 11] via het gmail-adres instructies inhoudende dat hij alleen facturen van het eerste kwartaal moest laten zien, niets van het tweede kwartaal en dat hij tegen de Belastingdienst moest zeggen - in strijd met de waarheid - dat hij al zijn zakelijke contacten had opgedaan op ‘de Cebit’ in Hannover.
Op naam van [medeverdachte 11] werden ook e-mailberichten naar de Belastingdienst gestuurd met smoezen waarom er nog geen controle kon plaatsvinden. De persoon die instructies gaf, moet [verdachte] zijn geweest of anders één van zijn handlangers, aldus [medeverdachte 11] . [31]
[medeverdachte 11] heeft verder verklaard dat hij [verdachte] ook een keer heeft gezien. Koffie was toen bij een tankstation aan het havenkwartier met [verdachte] in gesprek. Dat gesprek vond plaats naar aanleiding van vragen van [medeverdachte 11] . Koffie had in verband daarmee een afspraak gemaakt met [verdachte] en [medeverdachte 11] kwam daar langs en zag hen staan. Koffie heeft later bevestigd dat de persoon waarmee hij toen sprak [verdachte] was. [verdachte] zag eruit als een Nederlander van ongeveer veertig jaar. Koffie heeft [medeverdachte 11] verteld dat [verdachte] veel in het buitenland verbleef, waaronder in Monaco [32] en dat boven [verdachte] sprake was van een netwerk van nog meer personen. [33]
Tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 11] de hiervoor weergegeven verklaringen in grote lijnen en in de kern gehandhaafd. Aanvullend heeft [medeverdachte 11] verklaard dat het bedrag van € 600,-- à € 700,-- per week vanaf de rekening van [naam 11] (de rechtbank begrijpt [naam 11] ) naar hem werd overgeschreven. [34] [medeverdachte 11] wist wie [naam 11] was, omdat haar zus [naam 12] bij hem in de klas had gezeten. [naam 11] was in die tijd samen met [verdachte] en zij was met [verdachte] meegegaan op zakenreis. [35] [verdachte] beschikte over de zakelijke rekening van [bedrijf 9] . [medeverdachte 11] wist dat, omdat [naam 10] (Koffie) een keer in zijn bijzijn met [verdachte] telefonisch contact had over die rekening. Toen de telefoon ging, zag [medeverdachte 11] dat het [verdachte] was. [naam 10] zei toen tegen [verdachte] dat hij alle papieren had en dat hij die naar hem zou toebrengen. Dat heeft [naam 10] kort daarop gedaan en vanaf toen werden bedragen als € 1.100,-- of € 700,-- op de rekening van [medeverdachte 11] bijgeschreven en gingen de transacties van start. [36]
Tijdens het verhoor heeft [medeverdachte 11] per e-mail foto’s van verdachte naar de rechter-commissaris verzonden. Op één van die foto’s staat verdachte, verblijvend in een horecagelegenheid aan een tafel of bar, met drie vrouwen. [37] [38]
Verdachte heeft verklaard dat hij tot ongeveer begin 2014 een relatie heeft gehad met [naam 11] en dat hij in de tijd dat zij samen waren ook gebruik maakte van haar bankrekening. [39] Verdachte heeft in Spanje, in de omgeving van Altea, samengewoond met [naam 11] . [40]
Tijdens een doorzoeking op 15 mei 2013 in een kantoor aan de [adres 2] te Hilversum heeft de FIOD gegevens aangetroffen van [bedrijf 9] en in beslag genomen. Nader onderzoek wees uit dat op naam van [bedrijf 9] in april/mei 2013 goederen zijn verhandeld aan [bedrijf 13] . Uit onderzoek naar het gmail-account [e-mailadres] - van welk account [medeverdachte 11] op 6 juni 2013 de gegevens aan de politie heeft overhandigd - bleek dat via dat account e-mailberichten zijn uitgewisseld tussen [bedrijf 28] als leverancier en [bedrijf 13] als afnemer. Als bijlagen werden in- en verkoopfacturen verzonden. [41]
De verklaringen van [medeverdachte 5] , [medeverdachte 12] en [medeverdachte 11] ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde verboden gedragen onder de feiten 1, 2, 3, en 4 vinden voorts steun in na te noemen overige bewijsmiddelen.
Processen-verbaal en andere geschriften met betrekking tot digitale gegevensdragers en Skype
In het onderzoek zijn tijdens doorzoekingen vele digitale gegevensdragers als laptops, iPads en mobiele telefoons inbeslaggenomen waarvan de FIOD de data heeft uitgelezen.
Op 20 juli 2016 heeft de FIOD Utrecht in het kader van het onderzoek [naam 9] tegen verdachte goederen en bescheiden inbeslaggenomen bij [bedrijf 29] te Huizen. Een deel daarvan is eind 2018 aan de FIOD Almelo, belast met het onderhavige onderzoek, overgedragen, in twee verhuisdozen. [42]
In één van de verhuisdozen is vooral fysieke administratie aangetroffen. Onder die administratie werd een handgeschreven notitie aangetroffen, met daarin allerlei afkortingen van namen van bedrijven die in het onderhavige strafrechtelijk onderzoek naar voren waren gekomen, waaronder: [bedrijf 28] ( [bedrijf 24] , een plofferbedrijf), [bedrijf 30] ( [bedrijf 30] , een plofferbedrijf), [bedrijf 31] ( [bedrijf 31] , een bufferbedrijf), [bedrijf 32] ( [bedrijf 32] , een bufferbedrijf), en [bedrijf 13] . [43]
In de andere verhuisdoos zaten enkele computers en andere digitale gegevensdragers. De FIOD heeft de data van twee computers, een Sony-laptop (PCG 8V2M) met daarop een sticker ‘ [naam 9] 2016 39564 bijlage 1’ en een HP-laptop met daarop een sticker ‘ [naam 9] 2016 39564 bijlage 2’ op 23 januari 2019 onderzocht met het programma Forensic ToolKit (FTK). [44]
Nader onderzoek naar de data op voornoemde Sony-laptop wees uit dat in de ‘unallocated space/slack free space’ van de harde schijf van de laptop allerlei gegevens voorkwamen die verband hielden met bedrijven waarvan was gebleken dat die als ploffer of buffer hadden gefungeerd. [45] In de data werden onder meer datasheets aangetroffen, op naam van de ploffers [bedrijf 25] en [bedrijf 33] , opgemaakt onder de auteursnaam " [naam 13] '.
Ook werden gegevens aangetroffen van meerdere skype-accounts en skypemappen. De inhoud van de skypemappen was gewist. De FIOD heeft met behulp van voornoemd programma FTK in de unallocated space van de harde schijf van de laptop de inhoud van skypechats (gedeeltelijk) naar boven kunnen halen.
In de data van de Sony-laptop werden aangemaakte skypemappen aangetroffen met namen als ‘ [verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’, maar ook de namen [naam 14] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 9] en [naam 15] . Tevens was sprake van skypemappen met de [naam 16] en [naam 17] . Van de bedrijven van [naam 14] , [medeverdachte 10] en [medeverdachte 9] ( [bedrijf 8] , [bedrijf 21] en [bedrijf 5] ) is in het onderhavige strafrechtelijk onderzoek gebleken dat die als buffer hebben gefungeerd en goederen hebben gefactureerd aan [bedrijf 13] . [46]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het heel wel mogelijk is dat de Sony-laptop op het kantoor aan de [adres 2] te Hilversum niet alleen door hem maar tevens door anderen werd gebruikt, zodat niet kan worden vastgesteld welke data/gegevens op de laptop door hem, en welke door anderen zijn ingevoerd. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij geen gebruik heeft gemaakt van andere skypenamen dan de skypenamen ‘ [verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’. [47]
De rechtbank volgt verdachte hierin niet en overweegt daartoe als volgt.
Op de Sony-laptop zijn skypegesprekken aangetroffen die zijn gevoerd in de periode van april 2011 tot en met april 2012. Deze skypegesprekken zien op goederentransacties. [48] Genoemde periode is een andere dan die waarin verdachte, volgens zijn verklaringen tijdens zijn verhoren, op het kantoor aan de [adres 2] te Hilversum voor [bedrijf 27] heeft gewerkt, te weten van ongeveer april 2012 tot april 2013, in welke periode verdachte, naar eigen zeggen, vooral gebruik heeft gemaakt van een iPad. [49]
Daarnaast heeft onderzoek uitgewezen dat de laptop veel data bevatte, die direct aan verdachte persoonlijk te linken is.
Zo is op de onder verdachte inbeslaggenomen Sony-laptop een brief aangetroffen van 25 januari 2013, gericht aan het CVOM, inzake een aan [naam 12] - de zus van [naam 11] – op 21 januari 2013 opgelegde sanctie. De auteursnaam van het document was, blijkens de documenteigenschappen: ‘ [naam 13] ’. [50] Verdachte heeft - als gezegd - erkend dat hij een relatie met [naam 11] heeft gehad, tot ongeveer begin 2014.
Ook in de administratie van logistiek dienstverlener [bedrijf 15] (hierna: [bedrijf 15] ) zijn datasheets aangetroffen waarvan de auteursnaam " [naam 13] " was. Dit betroffen datasheets met betrekking tot de bedrijven [bedrijf 25] en [bedrijf 33] . [51]
Op de onder verdachte inbeslaggenomen Sony-laptop is als gezegd ook een skypemap aangetroffen genaamd [naam 18] . Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend de gebruiker te zijn geweest van de skypenaam [naam 18] . De rechtbank is echter op grond van het hiernavolgende van oordeel dat het verdachte is geweest die skypegesprekken onder de skypenaam [naam 18] heeft gevoerd.
Tijdens een doorzoeking van de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] zijn een laptop Apple Macbook pro (MMMM-12) en een Compaq-laptop (MMMM-26) aangetroffen en in beslag genomen [52] , laptops waarop een grote hoeveelheid aan data van skypegesprekken is aangetroffen. Eén van de gebruikersnamen was ‘ [naam 19] ’, welke skypenaam op naam van medeverdachte [medeverdachte 3] was geregistreerd. [53] Door [medeverdachte 13] van de berichten werden goederenstromen en geldstromen via betalingsplatforms aangestuurd. Het bedrijf [bedrijf 34] (hierna: [bedrijf 34] ) heeft in Duitsland als ploffer gefungeerd bij het plegen van btw-carrouselfraude; in de periode december 2011 en februari 2012 was [bedrijf 34] een afnemer van [bedrijf 14] . [54] [55]
In een deel van de skypechats aangetroffen op de harde schijf van de Apple-laptop Macbook Pro en gevoerd door [naam 18] kwamen meerdere namen voor die, bij uitstek, aan verdachte kunnen worden gelinkt: namen als ‘ [naam 20] ’ (een zoon van verdachte), [56] [57] ‘ [naam 21] ’ (een naam die voorkomt in dossier [naam 9] ) [58] en ‘ [naam 22] ’ [59] (verdachte had contact met personen van [bedrijf 17] , zoals door verdachte ter terechtzitting op 15 januari 2020 ook is verklaard). [60]
De rechtbank heeft op grond van het voorgaande de overtuiging dat de gebruiker van de skypenaam [naam 18] verdachte was.
Verder is op de onder verdachte inbeslaggenomen Sony-laptop een skypemap aangetroffen met de naam ‘ [naam 17] ’. Ook die skypenaam is aan verdachte te linken. Op de unallocated space van de Sony-laptop zijn tekstblokken aangetroffen waaruit bleek dat op 7 en 12 december 2012 de gebruiker met de skypenaam ‘ [naam 17] ’ skypet met de gebruiker van de naam ‘ [naam 23] ’ (zijnde medeverdachte [medeverdachte 13] [61] ) en een persoon onder de naam ‘ [naam 24] ’ waarvan de identiteit in het onderzoek onbekend is gebleven. [62] Medeverdachte [medeverdachte 13] heeft tijdens zijn verhoor bij de FIOD verklaard dat de gebruiker van de skypenaam ‘ [naam 17] ’ verdachte moet zijn. [63]
De rechtbank ziet ook in het hiernavolgende redenen om aan te nemen dat de persoon achter de skypenaam ‘ [naam 17] ’ verdachte was. Als eerder uiteengezet heeft [medeverdachte 11] verklaard dat ‘Koffie’( [naam 10] ) in april 2013 met instemming van [medeverdachte 11] de bedrijfsgegevens van [bedrijf 9] aan [verdachte] heeft verstrekt. [64] Kort na de overdracht van de bedrijfsgegevens, in mei 2013, is vervolgens sprake van een goederenstroom rond een partij van 2475 HDD Seagate, waarbij ‘ [naam 17] ’ een actieve rol speelt. [65]
De rechtbank acht het, gelet op het voorgaande in samenhang bezien, niet aannemelijk dat het anderen zijn geweest die de op de Sony-laptop (PCG 8V2M) aangetroffen skypegesprekken zouden hebben gevoerd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte degene is geweest die de data op de laptop heeft ingevoerd.
Conclusie
De verklaring van [medeverdachte 5] , kort gezegd inhoudende dat hij de gegevens van de door hem genoemde bedrijven aan verdachte aan heeft geleverd, wordt ondersteund door de verklaring van [medeverdachte 12] . Ook de verklaring van [medeverdachte 11] wijst erop dat de gegevens van bedrijven, in dit geval [bedrijf 9] , aan [verdachte] werden aangeleverd. Op de aan verdachte toebehorende Sony-laptop is daarnaast op diverse plekken data aangetroffen die wijst op betrokkenheid van verdachte bij de door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 11] genoemde ploffers en buffers. De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 5] zodoende betrouwbaar en bezigt deze voor het bewijs.
4.4.2
Ten aanzien van feit 4
De rechtbank stelt vast dat verdachte met diverse medeverdachten contacten heeft onderhouden, veelal via Skype. Uit de skypeberichten, in samenhang met administratieve gegevens met betrekking tot de goederen - en geldstromen en facturen blijkt dat verdachte een actieve en sturende bijdrage heeft geleverd aan het handelen in het kader van de btw-carrouselfraude.
Contacten met medeverdachten
Verdachte heeft zelf verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 3] sinds 2003-2004 kent. [66] Uit het dossier blijkt ook dat verdachte en [medeverdachte 3] meermalen samen betrokken zijn geweest bij ondernemingen: vóór 2009 bij [bedrijf 35] , begin 2011 bij [bedrijf 36] en daarna bij [bedrijf 27] ( [bedrijf 27] ). [67]
In de data op de harde schijf van de bij [medeverdachte 3] in beslag genomen Apple laptop Macbook Pro zijn skypechats aangetroffen, gevoerd tussen de gebruikers van de skypenamen ‘ [naam 19] ’ (uit het dossier blijkt dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het skypeaccount ‘ [naam 19] ’ [68] ) en ‘ [verdachte] ’. Uit die gesprekken valt onder meer af te leiden dat verdachte met [medeverdachte 3] afspreekt dat hij naar ‘bokkie’ zal komen, waarmee wordt gedoeld op Eetcafe De Bock in Hilversum, zijnde een café dat later door de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 3] - [medeverdachte 2] wordt gerund onder de naam ‘de Huiskaemer’. [69] Tevens skypet verdachte aan [medeverdachte 3] het volgende over binnenkomend geld en doet hij een voorstel voor de verdeling:
“# [verdachte] /$ [naam 19] ;bcab45da0d8d4403
[verdachte]
Geld komt van bedrijf waar iemand het wegboekt dus moet gelijk weer verder ! Zit nu met hem. 15 is akkoord maar 10 jij en 5 ik, okay? 14wkn is goed. […] . [verdachte] .”
Ook uit de data op de aan verdachte toebehorende Sony-laptop blijkt dat de gebruiker van de skypenaam ‘ [verdachte] ’ (verdachte) via Skype contact heeft gehad met de gebruiker van ‘ [naam 19] ’. [70]
Eind april 2011 vond blijkens voornoemd data-onderzoek een skypegesprek plaats tussen verdachte (‘ [verdachte] ’) en [medeverdachte 3] (‘ [naam 19] ’), met de volgende inhoud:
“wanneer kun je met [naam 25] Na het weekend, dinsdag/woensdag [naam 19] kan ik jou zo even bellen hierover ik heb met thijs gesproken hij zegt dat het beter is toch met hem er ook bij te zitten ik heb ook nog sets anders voor hem zeeee eer intressant”. [71]
Uit het voorgaande volgt dat verdachte - onder meer via Skype - contact onderhield met de medeverdachten [medeverdachte 3] en [naam 25] ( [medeverdachte 13] ), welke laatste verdachte al sinds in ieder geval 2003 kende. [72]
Onder medeverdachte [medeverdachte 5] is een Compaq-computer inbeslaggenomen, op welke computer eveneens skypebestanden zijn aangetroffen. [73] Via het skypeaccount ‘ [naam 26] ’ ( [medeverdachte 5] ) werden ondernemingen aangeboden aan de gebruiker van het skypeaccount ‘ [naam 27] ’ ( [medeverdachte 3] [74] ) en werd gebeld met de gebruiker van het skypeaccount ‘ [naam 17] ’ (verdachte). [75]
Ook [medeverdachte 13] - via het skypeaccount [naam 28] - en ‘ [naam 26] ’ ( [medeverdachte 5] ) onderhielden via skype contact met ‘ [naam 17] ’ (verdachte) en ‘ [naam 27] ’ ( [medeverdachte 3] ). [76] Ook blijkt uit deze bestanden dat de gebruikers van de skypeaccounts ‘ [naam 17] ’ (verdachte) en [naam 28] ( [medeverdachte 13] [77] ) op 14 en 15 mei 2013 met elkaar chatten over twee partijen goederen. [78]
De rechtbank is van oordeel dat uit de skypegesprekken volgt dat [medeverdachte 3] en verdachte zich bezighielden met het op gang houden van geldstromen alsook de verdeling van het af te romen geld.
Uit de skypebestanden blijkt verder dat de gebruiker van ‘ [naam 17] ’ (verdachte) zich bezig hield met betalingen zoals een betaling gedaan van de bankrekening van het betalingsplatform [naam 8] naar [bedrijf 37] en een betaling gedaan vanaf de rekening van [bedrijf 9] naar dit betalingsplatform. [79]
Internetgebruik in beslaggenomen laptops en handels- en facturenstromen
Onderzoek naar het internetgebruik op de Sony-laptop door - als vastgesteld - verdachte - en de bezochte webpagina’s [80] heeft uitgewezen dat verdachte zich gedurende de ten laste gelegde periode actief heeft beziggehouden met verschillende handels- en facturenstromen. Een deel van de resultaten van het onderzoek - voor zover die zien op schijnhandel gepleegd met de ten laste gelegde ondernemingen - wordt hierna weergegeven.
-
Handels- en facturenstroom tussen [bedrijf 34] en [bedrijf 6]
Blijkens de aangetroffen data heeft verdachte op 10 oktober 2011 omstreeks 13:13 uur een bestand benaderd met betrekking tot een verkoop van [bedrijf 34] aan het bedrijf [bedrijf 6] .
De URL luidde:
Visited: VGN-AR11B©file:///H:/FYBAU/Klanten/
/Offerte_38_20120106_0954.pdf
was verbonden met het bedrijf [bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6] ), welk bedrijf als ploffer voor btw-fraude heeft gefungeerd. [81] Het bijbehorende pdf bestand kon in de data niet (meer) worden getraceerd. Uit een overzicht van de ‘black box’ van het betalingsplatform [naam 1] , ten name van [naam 29] , blijkt dat op 13 januari 2012 een bedrag van € 194.634,40 via een interne overboeking is overgemaakt naar het interne account van [bedrijf 34] . [82]
-
Handels- en facturenstroom tussen [bedrijf 38] en [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] )
Blijkens de gevonden data op de Sony-laptop heeft verdachte op 3 mei 2012 een bestand benaderd met betrekking tot een verkoop van [bedrijf 38] aan het bedrijf [bedrijf 4] . De URL luidde:
Visited: VGN-AR11B@file:///H:/DEALS/800 en 500 cpu
ittouch/INVOICE [bedrijf 38] 071 [bedrijf 4] .pdf.
De bijbehorende verkoopfactuur en het pdf-bestand waren in de data op de laptop niet te vinden. [83] Het onderzoeksdossier bevat echter wel een verkoopfactuur, gedateerd 10 april 2012 van [bedrijf 38] gericht aan [bedrijf 4] , volgens welke factuur [bedrijf 38] 800 stuks Intel Core 17-2600K en 500 Intel Core 15-2500K factureert aan [bedrijf 4] , voor een bedrag van in totaal
€ 282.450,--. [84] . Uit die factuur bleek dat de goederen terechtkwamen in het magazijn van [bedrijf 15] . [85] Ook in de administratie van [bedrijf 15] werden gegevens aangetroffen betreffende deze goederenstroom (dossier 2012040471). [86]
Op basis van die gegevens werd duidelijk welke ondernemingen bij deze goederenstroom betrokken waren (geweest). De goederen werden via de bedrijven [bedrijf 4] en [bedrijf 5] gefactureerd aan [bedrijf 13] en de release van de goederen vond telkens plaats op 5 april 2012. Onderzoek naar verkoopfacturen van [bedrijf 5] , gericht aan [bedrijf 13] , liet zien dat de goederen op 10 april 2012 in drie partijen - van tweemaal 500 en éénmaal 300 stuks – zijn gefactureerd aan [bedrijf 13] , waarbij, gezien een vergelijking van de inkoopprijzen van [bedrijf 4] en van [bedrijf 13] , duidelijk sprake is van een prijsval. [87]
-
Handels- en facturenstroom met [bedrijf 39] ( [bedrijf 7] , hierna: [bedrijf 7] ), [bedrijf 8] (hierna: [bedrijf 8] ) en [bedrijf 13]
Uit een overzicht van ontvangsten en betalingen van het account op naam van [bedrijf 39] bij het betalingsplatform [naam 1] , bleek dat [bedrijf 39] ( [bedrijf 7] ) betalingen ontving van [bedrijf 8] en vervolgens weer betalingen deed aan het bedrijf [bedrijf 40] GmbH. [88]
Het dossier bevat een verkoopfactuur van 13 april 2012, genummerd 128-3, en gericht aan [bedrijf 7] , waarmee 1.000 cpu’s INTEL 17-2600K voor een bedrag van in totaal € 226.250,--
(€ 226,25 per stuk) in rekening werden gebracht. Volgens de factuur worden de goederen naar [bedrijf 15] vervoerd. [89] Op basis van de administratie van [bedrijf 15] (dossier 2012040494A) kon worden herleid welke ondernemingen bij deze goederenstroom betrokken zijn geweest, te weten achtereenvolgens: [bedrijf 40] – [bedrijf 39] – [bedrijf 8] – [bedrijf 13] – [bedrijf 41] . De goederen werden gereleased op data die in de tijd elkaar niet chronologisch opvolgen: 17 april 2012, 16 april 2012, 17 april 2012, 17 april 2012 en 18 april 2012. [90]
Op de Sony-laptop zijn hits aangetroffen die betrekking hebben op deze goederenstroom (o.a. hit#11: H:\DEALS\1000 cpu [bedrijf 39] \120354 [naam 30] .pdf.). [91]
Uit een factuur van [bedrijf 8] van 17 april 2012, gericht aan [bedrijf 13] (factuurnummer 12054), bleek dat de 1.000 cpu’s voor € 196.000,-- (€ 196,-- per stuk) werden gefactureerd aan [bedrijf 13] . Door de inkoopprijs van [bedrijf 39] (€ 226,25) te vergelijken met de inkoopprijs van [bedrijf 13] (€ 196,--) werd zichtbaar dat er sprake was van een prijsval. [92]
Het dossier bevat nog meer facturen van [bedrijf 40] , die kennelijk samenhingen met op de Sony-laptop aangetroffen hits en goederenstromen, waarbij de goederen - blijkens de administratie van [bedrijf 15] - telkens binnen een tijdsbestek van slechts één dag of enkele dagen zijn verhandeld/verplaatst en waar telkens een keten van verschillende bedrijven bij betrokken is geweest, te weten [bedrijf 40] , [bedrijf 39] , [bedrijf 8] , [bedrijf 13] , [naam 34] Interactive, CubeIT, Simon Jersey BV, [bedrijf 66] en [bedrijf 5] . Aan de hand van een vergelijking van de gegevens op de verzonden facturen is vastgesteld dat steeds sprake was van een opvallende prijsval. [93]
-
Handels- en facturenstroom tussen [bedrijf 40] en [bedrijf 4]
Op de Sony-laptop is ook data aangetroffen met betrekking tot [bedrijf 4] , waaronder gegevens met betrekking tot een datasheet ‘ [bedrijf 4] ’ en informatie over [bedrijf 4] . [94]
Op de Sony-laptop is ook de verwijzing ‘904 ps3 160gb hnc’ aangetroffen. [95] Het dossier bevat een factuur waaruit blijkt dat 904 stuks PS3 160GB door [bedrijf 40] aan [bedrijf 4] werden verkocht op 16 maart 2012 voor € 190,-- per stuk. [96] Blijkens de verkoopfactuur werden de goederen vervoerd naar en ondergebracht bij [bedrijf 15] . [bedrijf 4] heeft de 904 stuks vervolgens aan [bedrijf 5] gefactureerd, voor € 162,-- per stuk [97] en [bedrijf 5] heeft hierna de partij weer aan [bedrijf 13] gefactureerd voor € 164,-- per stuk. [98] Daaruit blijkt wederom van een opvallende prijsval.
-
[naam 1]
Op de Sony-laptop is tot slot data aangetroffen met verwijzingen naar (een account voor) het betalingsplatform [naam 1] zoals:
 https:// [naam 1] .eu/account/ [naam 1] I Customer Account;
 https:// [naam 1] .eu/account/ [naam 1] I Customer Account. [99]
Pintransacties van bankrekeningen [bedrijf 5] , [bedrijf 8] en [verdachte] [100]
Vaststaat verder dat verdachte de beschikking heeft gehad over bankpassen van bedrijven die [medeverdachte 5] aan hem heeft overgedragen en dat hij ten behoeve van eigen bestedingen ook geld opnam van die rekeningen en/of van die rekeningen heeft betaald.
[naam 14] , eigenaar van [bedrijf 8] , heeft verklaard dat hij op 1 april 2012, rond de periode van de overdracht van de aandelen, alle gegevens van de bankrekening van [bedrijf 8] aan [medeverdachte 5] heeft afgegeven. [101] Eind april 2012 vroeg [naam 14] aan [medeverdachte 5] hoe het liep. Omdat hij geen informatie kreeg, ging [naam 14] naar de bank en hij kreeg toen een uitdraai van de rekening van [bedrijf 8] . [naam 14] zag dat er al veel transacties hadden plaatsgevonden. Later liet [medeverdachte 5] hem afschriften zien van de rekening van [bedrijf 8] , maar [naam 14] zag toen - aangezien hij zelf beschikte over de originele afschriften - dat met die afschriften was geknoeid en dat er transacties waren verwijderd. Dat ging om transacties in Marbella en contante opnames in Hilversum en Laren. [medeverdachte 5] zei tegen [naam 14] dat de valse afschriften van ‘ene [verdachte] ’ afkomstig waren, dat hij de bankpas van [bedrijf 8] aan [verdachte] had gegeven en [verdachte] die transacties had gedaan. [naam 14] was een keer met [medeverdachte 5] in restaurant La Place te Hilversum, toen een man op het raam klopte en [medeverdachte 5] wenkte. [medeverdachte 5] zei dat dat [verdachte] was. [verdachte] had te maken met de zaak [naam 9] , zo vertelde [medeverdachte 5] . [102]
Uit een vergelijking van geldopnamen van de bankrekeningen van [bedrijf 8] ( [rekeningnummer 4] ) [103] , [bedrijf 5] ( [rekeningnummer 5] ) [104] en de privérekening van verdachte ( [rekeningnummer 6] ) [105] over de periode van 27 april 2012 tot en met 11 juni 2012 blijkt dat meermalen op eenzelfde dag en bij eenzelfde geldautomaat geld van twee van die rekeningen is opgenomen. In de periode 27 april tot en met 25 mei 2012 vonden die geldopnames en pinbetalingen uitsluitend in Nederland plaats. In de periode van 27 mei tot en met 3 juni 2012 vonden die uitsluitend plaats in Spanje; in of in de omgeving van Marbella. Op 4 juni 2012 is te Marbella tweemaal met pinpassen betaald vanaf de rekeningen van [medeverdachte 9] en [bedrijf 8] . [106] Dezelfde dag, op een later tijdstip, heeft op Schiphol van de rekening van verdachte een pinbetaling plaatsgevonden en vervolgens, weer later, te Laren vanaf de rekening van [bedrijf 8] . Ook is op 10 juni 2012 in Antwerpen betaald van de rekening van [bedrijf 8] en op 11 juni 2012, eveneens in Antwerpen, van de eigen rekening van verdachte.
Hiervoor is reeds uiteengezet dat [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij de complete gegevens (inclusief bankpassen) van [bedrijf 5] en [bedrijf 8] aan verdachte heeft verstrekt, alsmede dat op de Sony-laptop van verdachte diverse verwijzingen naar beide bedrijven staan.
De rechtbank concludeert uit al het voorgaande dat het verdachte is geweest die de beschikking had over de bankpassen van [bedrijf 5] en [bedrijf 8] . Van die rekeningen zijn ook privé-uitgaven gedaan ten behoeve van verdachte, zoals hierna onder 5.3.1 nader is uitgewerkt.
Conclusie
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat [medeverdachte 5] en [verdachte] bedrijven aanleverden die als ploffer of buffer konden worden gebruikt voor de btw-carrouselfraude. [medeverdachte 5] zorgde daarbij voor de feitelijke aansturing van diverse katvangers en verstrekte de gegevens van de ondernemingen aan [verdachte] . [verdachte] kreeg zowel van [medeverdachte 5] als van derden de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. [verdachte] onderhield contact met meerdere medeverdachten over onder andere handels- en factuurstromen en over de verdeling van gelden en hij had de beschikking over bankpassen van twee buffers.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte deel heeft genomen aan de criminele organisatie die - kort weergegeven - tot oogmerk had het plegen van btw-carrouselfraude. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan slechts dan sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Gelet op hetgeen hiervoor is uiteengezet en hetgeen hierna verder zal worden uitgewerkt kan zonder meer worden vastgesteld dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband dat tot doel had om btw-carrouselfraude mogelijk te maken. Om dat doel te bewerkstelligen werden binnen het samenwerkingsverband herhaaldelijk diverse misdrijven gepleegd. Zo werden facturen valselijk opgemaakt in verband met de schijntransacties, welke facturen in bedrijfsadministraties werden opgenomen. Aangiften omzetbelasting werden niet of onjuist gedaan en de ploffers en buffers voldeden niet aan de fiscale administratieverplichtingen. Door geen dan wel een valse administratie te voeren en gebruik te maken van katvangers, konden de ondernemingen na faillissement vervolgens niet voldoen aan de inlichtingen- en administratieplichten, zodat er sprake was van bedrieglijke bankbreuk.
Binnen dit samenwerkingsverband was sprake van een zekere taakverdeling. De systeembouwers binnen de carrousel waren verdachten [medeverdachte 5] en [verdachte] . [verdachte] had een aansturende rol; op meer afstand van de katvangers dan [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 13] hield zich bezig met de transacties van zowel ploffers en buffers als [bedrijf 13] . Hij was voor logistiek dienstverlener [bedrijf 15] het aanspreekpunt en coördineerde de goederen- en facturenstromen. Hij werd daarin aangestuurd door en volgde de instructies op van [medeverdachte 3] . Ook [medeverdachte 3] hield zich actief bezig met de goederen- en facturenstromen.
[medeverdachte 1] hield zich bezig met de transacties van ploffers en buffers, alsmede van [bedrijf 14] en vanaf 4 juli 2012 van [bedrijf 13] . Ook hij kan als coördinator van de goederen- en facturenstromen worden gekenmerkt.
Voor het verborgen blijven van de carrousel was het gebruik van betalingsplatforms essentieel. Verdachte [medeverdachte 4] was beheerder van de betalingsplatforms [naam 1] en [naam 8] en daardoor in staat om de betalingsplatforms en het betalingsverkeer aan te sturen en de leden van de criminele organisatie te voorzien van gelden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekten tot/verband hielden met de verwezenlijking van het binnen de criminele organisatie bestaande oogmerk. Uit het voorgaande blijkt dat verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de criminele organisatie. De rechtbank acht zodoende bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
4.4.3
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3
In het hierna volgende wordt achtereenvolgens ten aanzien van de ten laste gelegde vennootschappen besproken hetgeen uit de bewijsmiddelen blijkt over – de ontwikkelingen met betrekking tot – het bestuur, de leidinggevenden en de feitelijke zeggenschap ten aanzien van de ten laste gelegde vennootschappen, de betrokkenheid van de betreffende BV bij de ten laste gelegde verboden gedragingen en hetgeen daarover op basis van de bevindingen en de verklaringen van getuigen, medeverdachten, en documenten is gebleken over de rol en bijdrage van verdachte en/of medeverdachten. Voorts wordt – per vennootschap – besproken hetgeen uit bewijsmiddelen is gebleken ten aanzien van het niet, onvolledig of onjuist doen van aangiften omzetbelasting en het niet voldoen aan de administratieverplichtingen op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr).
Onder feiten 1 en 2 wordt verdachte verweten dat hij in verschillende varianten betrokken is geweest bij het niet doen van aangiften omzetbelasting door [bedrijf 1] , [bedrijf 2] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] en [bedrijf 9] , alsmede het onjuist doen van aangiften omzetbelasting door [bedrijf 10] , [bedrijf 11] en [bedrijf 12] . Onder feit 3 wordt verdachte verweten dat hij bij al deze bedrijven betrokken was bij het niet houden aan de administratieverplichtingen in de zin van de Awr.
Uit een ambtsedig opgemaakte verklaring van drs. [naam 31] van de Belastingdienst/FIOD blijkt dat van vrijwel alle onder de feiten 1, 2 en 3 genoemde vennootschappen is vastgesteld dat deze in de jaren 2011 tot en met 2013, telkens gedurende een periode van enkele maanden, als plofferbedrijven zijn gebruikt in een keten van samenwerkende ondernemingen voor het plegen van btw-carrouselfraude. [107]
Hierna zullen de relevante omstandigheden per in de tenlastelegging genoemde onderneming worden weergegeven.
4.4.4
[bedrijf 1]
Tijdens het FIOD onderzoek kwam uit het systeem ‘VIES’ [108] een melding naar voren naar aanleiding van intracommunautaire leveringen aan de Nederlandse onderneming [naam 31] (hierna: [naam 31] ). [109]
De activiteiten van deze BV waren sinds 30 mei 2007 onder meer: beheer en financiering, advisering, consultancy, en management, begeleiding, en re-integratie. Met ingang van 7 januari 2011 werden de activiteiten uitgebreid met de omschrijvingen ‘import, export en handelsbemiddeling’. De handelsnaam van [naam 31] is [naam 31] Trading. [naam 31] werd bij uitspraak van 16 november 2011 in staat van faillissement verklaard (curator mr. E. Verwey). [110]
Enig aandeelhouder van [naam 31] tot 21 oktober 2011 was [naam 32] en vanaf die datum tot 16 november 2011 [naam 33] . [naam 33] was tevens van 31 december 2010 tot 25 januari 2011 alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder. Vanaf 25 januari 2011 was medeverdachte [medeverdachte 6] alleen en zelfstandig bevoegd bestuurder van [naam 31] .
[naam 33] heeft verklaard dat hem eind 2010 door [medeverdachte 5] is verteld dat [naam 33] de plaats van de bestuurder van [naam 31] kon innemen van de heer [naam 32] . [111] [112] Het moet [medeverdachte 5] zijn geweest die de inschrijving bij de Kamer van Koophandel - met terugwerkende kracht sinds 31 december 2010 - [113] heeft geregeld. [medeverdachte 5] heeft ook voor zijn opvolger ( [medeverdachte 6] ) gezorgd, nadat [naam 33] had aangegeven dat hij uit [naam 31] wilde stappen. [114] Noch als bestuurder noch als aandeelhouder van [naam 31] heeft [naam 33] enige controle uitgeoefend op activiteiten binnen de BV. [115] [naam 33] heeft nimmer de bankafschriften van [naam 31] , waaruit bleek dat in de periode van 31 januari 2011 tot 16 februari 2011 zeer grote betalingen plaatsvonden op die rekening [116] , gezien en heeft van die transacties geen weet gehad. [117]
Medeverdachte [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij werd benaderd door [medeverdachte 5] . [118] [medeverdachte 6] is op 14 september 2011 met [medeverdachte 5] bij de Kamer van Koophandel geweest om zich aan te melden als bestuurder. [medeverdachte 6] heeft met terugwerkende kracht [naam 31] op zijn naam gezet als bestuurder vanaf 25 januari 2011. [119] [medeverdachte 6] heeft in de periode voor 14 september 2011 geen enkele bestuurlijke handeling verricht. [120]
Handels – en facturenstromen [naam 31]
Uit onderzoek van de FIOD is gebleken dat [naam 31] betrokken is geweest bij frauduleus handelen in het kader van btw-carrouselfraude van een goederenstroom met betrekking tot een partij 497 PS3 160gb (Playstations). [121]
De Zweedse onderneming [bedrijf 42] (hierna: [bedrijf 42] ) heeft in januari 2011 deze partij PS3 aan [naam 31] verkocht. Na die aankoop vanuit het buitenland was in Nederland sprake van een keten van bedrijven die waren tussengeschoven als ploffer (missing trader) en buffer, alvorens de partij aan [bedrijf 13] werd verhandeld. Tussengeschoven ondernemingen hadden geen economisch toegevoegde waarde en er was sprake van prijsval bij de ploffer. [122] Uit e-mailverkeer, aangetroffen in de administratie van de logistiek dienstverlener [bedrijf 44] , blijkt dat op 16 januari 2011 zes pallets met PS3 160gb werden vervoerd ‘ [bedrijf 31] [bedrijf 42] 497 units EU’. [123] De partij is op 27 januari 2011 aan [bedrijf 42] gereleased. [124] Op 27 januari 2011 is de partij verplaatst van [bedrijf 44] naar [bedrijf 15] . [125] Uit de administratie van [bedrijf 15] is gebleken dat de partij nog dezelfde dag, op 27 januari 2011, door [bedrijf 42] (Zweden) wordt geleverd aan [naam 31] en vervolgens dezelfde dag weer overgaat via een bedrijf genaamd [bedrijf 45] , naar [bedrijf 13] . [126] [bedrijf 13] heeft de goederen op 31 januari 2011 vrijgegeven aan [naam 34] [127] , dit terwijl de partij al eerder, reeds op 28 januari 2011, op naam van [naam 34] werd verplaatst van [bedrijf 15] naar (opnieuw) [bedrijf 44] . [128]
Uit betalingsmutaties van [naam 31] is ten aanzien van de partij 497 PS3 160gb het volgende gebleken. [129] Op 3 februari 2011 is van de rekening van [naam 31] een bedrag van € 119.777,-- overgemaakt naar [bedrijf 42] ; verkoopprijs per stuk: € 241,--. Uit bankafschriften van [naam 31] is gebleken dat [naam 31] op 3 februari 2011 een bedrag van € 124.348,16 van [bedrijf 45] heeft ontvangen met als omschrijving ‘(..) 497 Ps3 160gb’; prijs per stuk € 210,25.
Daarmee is doorverkocht met een aanzienlijke verliesmarge en was sprake van een onzakelijke prijsval van ongeveer 12,75% van de inkoopprijs. [130] [bedrijf 45] heeft blijkens een factuur van 26 januari 2011 aan [bedrijf 13] de partij aan [bedrijf 13] verkocht voor € 125.087,45 (incl. € 19.971,95 btw) ofwel € 211,50 per stuk. [131] In de administratie van [bedrijf 13] is een verkoopfactuur aangetroffen, gedateerd 26 januari 2011 en gericht aan [naam 34] , waarop staat dat de goederen voor € 126.861,74 (incl. € 20.255,24 btw) zijn verkocht, dat wil zeggen: € 214,50 per stuk. [132] In de administratie van [naam 34] werd een factuur aangetroffen van 13 januari 2011, gericht aan [naam 35] , waarop staat dat een partij van 497 PS3 160gb wordt verkocht voor in totaal
€ 131.888,89 (incl. € 21.057,89 btw) ofwel € 223,-- per stuk. [133]
De FIOD heeft op grond van de hiervoor weergegeven goederen- en facturenstroom geconstateerd dat de partij 497 PS3 niet voor de consumentenmarkt was bestemd, dat de goederen bewust werden rondgestuurd en dat tussengeschoven ondernemingen geen economisch toegevoegde waarde hadden, zodat kennelijk sprake was van schijnhandel. [134]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting van [naam 31] van januari 2011
Op basis van het VIES-systeem [135] is vastgesteld dat [naam 31] in het eerste kwartaal van 2011 voor een bedrag van in totaal € 553.345,-- intracommunautair heeft verworven. [136]
De volgende bedrijven hebben in dat eerste kwartaal vermeld geleverd te hebben aan [naam 31] :
[bedrijf 46] , Duitsland voor een bedrag van : € 312.750,--;
[bedrijf 47] , Engeland voor een bedrag van: € 240.595,--.
Uit informatie uit Zweden komt verder naar voren dat de intracommunautaire verwervingen voor een bedrag van € 310.502,-- hoger liggen.
[naam 31] heeft over de maand januari 2011 geen aangifte omzetbelasting gedaan bij de Belastingdienst. [137] De Belastingdienst heeft op 20 januari 2011 een bericht aan [naam 31] verzonden voor het doen van aangifte; in het bericht stond echter geen uiterste termijn vermeld. De uiterste inleverdatum voor de belastingaangifte van [naam 31] over januari 2011 was 28 februari 2011. [138]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [naam 31]
[naam 33] en [medeverdachte 6] hebben verklaard geen controle van de administratie te hebben verricht en hebben allebei verwezen naar [medeverdachte 5] , die zei dat hij alles wel zou regelen. [139]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 5] in het najaar van 2011 van [naam 31] slechts drie ordners heeft ontvangen met verouderde administratie, van vóór 2011. [140] [medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij [naam 31] op naam kreeg als hij het administratieve werk zou doen wat gedaan moest worden, zoals het doen van achterstallige aangiften, en het opstellen van de boekhouding over eerdere jaren, op basis van de inhoud van de ordners. De ontbrekende stukken zouden hem nog verstrekt worden. De bankafschriften van [naam 31] over de jaren 2010 en 2011 ontbraken. [141]
Tegen de curator heeft [medeverdachte 6] verklaard dat er geen administratie van [naam 31] is en was. [142]
De voormalig aandeelhouders van [naam 31] , [naam 32] en [naam 33] , verklaarden tegenover [naam 48] , controlerend ambtenaar van de Belastingdienst, geen administratie te hebben van [naam 31] over 2011. [143] [naam 33] heeft verklaard geen enkele handeling voor [naam 31] te hebben verricht, geen administratie te hebben gevoerd en niets te weten van de bankrekening en/of facturen van [naam 31] .
4.4.5
[bedrijf 2] / [bedrijf 3]
[bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2] ) is opgericht op 23 september 1997. De activiteiten van [bedrijf 2] hebben bestaan uit: het ontwikkelen van vastgoed, handel in keukenapparatuur en witgoed, alsmede alle voorkomende elektronica. De handelsnaam van [bedrijf 2] was ‘ [bedrijf 3] .nl’. [144] Op 22 juni 2011 is [bedrijf 2] failliet verklaard. De curator was mr. A.C. Huisman.
Enig bestuurder en enig aandeelhouder van [bedrijf 2] was tot 31 december 2010, [naam 36] , alleen/zelfstandig bevoegd. Sinds 31 december 2010 is [bedrijf 48] enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 2] . [145] Op dezelfde dag, 31 december 2010, is de [stichting 1] - opgericht op 30 maart 2010 door [naam 37] , gevestigd te Emmen [146] - enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 48] geworden. [147]
Bestuurders van de [stichting 1] waren achtereenvolgens:
- [naam 37] , van 25 maart 2010 tot 22 februari 2011;
- [medeverdachte 5] , van 22 februari 2011 tot 10 maart 2011;
- [medeverdachte 6] , van 10 maart 2011 tot 6 juni 2011;
- [naam 49] , van 6 juni 2011 tot 22 juni 2011 (datum faillissement).
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hem tijdens zijn aanstelling als bestuurder nooit is verteld dat iets met de BV werd gedaan. [medeverdachte 5] , die voor hem de bestuurder was, had hem daarover ook niets verteld. [148]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 2]
Uit het systeem ‘VIES’ bleek dat [bedrijf 2] in het jaar 2011, over de eerste drie kwartalen, voor een bedrag van in totaal € 3.398.914,-- aan intracommunautaire leveringen had verworven. [149] Genoemd bedrag was als volgt opgebouwd:
Naam
land
1e kw 2011
2e kw 2011
3e kw 2011
Totaal
[naam 38]
Cyprus
€ 108.170,--
€ 108.170,--
[naam 39]
Duitsl
€ 825,--
€ 825,--
[naam 40]
Ierland
€ 806,--
20,--
(neg.) € 516,--
€ 310,--
[naam 41]
Ierland
€ 234.536,--
€ 1.064.854,--
€ 1.299.390,--
[naam 42]
Italië
€ 0,--
€ 578.500,--
€ 578.500,--
[naam 43]
Zweden
€ 559.006,--
€ 55.354,--
€ 614.360,--
[naam 44]
Zweden
€ 173.604,--
€ 541.315,--
€ 714.919,--
[naam 45]
Slovenië
€ 82.440,--
€ 82.440,--
Totaal: € 967.952,-- € 2.430.653,-- € 309,-- € 3.398.914,--
Ten aanzien van [bedrijf 2] zijn diverse ‘artikel 5 Scac-verzoeken’ gedaan: verzoeken om wederzijdse bijstand aan de autoriteiten van het land waaruit verhandelde goederen afkomstig zijn. [150]
Cyprus heeft documenten verstrekt waaruit bleek dat het bedrijf [naam 38] aan [bedrijf 2] heeft gefactureerd. Op 18 mei 2011 werden tweehonderd Apple iPhones gefactureerd voor totaal een bedrag van € 108.200, --. De goederen werden blijkens de factuur overgebracht naar [bedrijf 44] . [naam 38] heeft volgens een factuur gedateerd 19 mei 2011 ingekocht bij [naam 46] in Engeland; [naam 46] leverde rechtstreeks aan [bedrijf 44] in Nederland. [naam 38] heeft op 2 mei 2011 drie betalingen overgemaakt aan [naam 46] , zijnde een bedrag van in totaal € 105.200,--. Op 23 mei 2011 heeft [naam 38] een betaling van € 108.170,-- ontvangen met als omschrijving ‘ [bedrijf 2] ’ van een bankrekening van ABN Amro Bank N.V. met rekeningnummer [rekeningnummer 7] . Blijkens een ontvangstbewijs heeft [bedrijf 44] de goederen afgegeven aan [bedrijf 49] te Amersfoort. Gezien uit Cyprus verkregen gegevens zijn de iPhones via een opslagplaats in Nederland bij [bedrijf 44] door [bedrijf 2] doorgeleverd aan [bedrijf 49] . [151]
Ierland heeft een aantal facturen verstrekt uit de administratie van [naam 41] , gericht aan [bedrijf 2] , betreffende de maanden maart, april en mei 2011, betreffende leveringen van spelcomputers, Sony Playstations 3. Uit een overzicht van die facturen blijkt dat in de maanden maart – april 2011 sprake is geweest van facturering aan [bedrijf 2] in verband met tien partijen Sony Playstations, voor een bedrag van in totaal € 811.942,--. [152]
Op basis van uit Italië verkregen informatie is gebleken dat [naam 42] aan [bedrijf 2] drie facturen heeft verzonden, gedateerd 13 mei 2011 (factuurnummers 2173, 2174, en 2175), betreffende partijen Playstations 3 en Nintendo 3DS. [153] De facturen betroffen bedragen van respectievelijk € 230.000,--, € 98.500,-- en € 250.000,--. Volgens de stukken hadden de contacten inzake de handel zich afgespeeld tussen [naam 47] van [naam 42] en [medeverdachte 5] , ‘directeur’. Daarbij was een kopie van het paspoort van [medeverdachte 5] verstrekt. Plaats van bestemming van de goederen was [bedrijf 15] .
De Belastingdienst heeft tijdens een controle bij het bedrijf [bedrijf 51] een zestal facturen aangetroffen van [bedrijf 2] gericht aan [bedrijf 51] [154] , gedateerd 5 mei 2011, 10 mei 2011, 11 mei 2011, 12 mei 2011, nog eens 12 mei 2011 en 16 mei 2011, betreffende leveringen van spelcomputers, Nintendo DS en Sony PS3. In totaal werd hiermee een bedrag van € 809.496.31 gefactureerd. Het bedrag moest worden voldaan op bankrekening 626367093 ten name van [bedrijf 2] . [155] In totaal heeft [bedrijf 2] een bedrag van € 129.247,31 aan omzetbelasting in rekening gebracht.
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 2]
Volgens een ambtsedige verklaring van de Belastingdienst werd [bedrijf 2] voor de maanden januari 2011 tot en met mei 2011 uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting. [156] Over genoemde periode zijn door [bedrijf 2] geen aangiften omzetbelasting ingediend. [157]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 2]
Tijdens het onderzoek is van [bedrijf 2] geen administratie aangetroffen. [158]
De heer [naam 48] voornoemd heeft verklaard dat hij, nadat hij eerst in 2011 tot en met de zomer 2012 meermalen vergeefs contact had gezocht met [medeverdachte 6] , telkens van [medeverdachte 6] een smoes kreeg als hij om informatie vroeg over onder meer [bedrijf 2] . [medeverdachte 6] zei dat hij de informatie niet had, de computer of printer niet werkte, of dat hij geen administratie had ontvangen. [naam 48] heeft [medeverdachte 6] in de periode van eind 2011 tot en met de zomer 2012 vier tot vijf maal gesproken. Er is niet voldaan aan het verzoek van de Belastingdienst om de gevraagde bescheiden en/of (digitale) informatie te verstrekken. [159]
[medeverdachte 6] heeft tijdens een gesprek met [naam 48] - in reactie op een verzoek om administratie aan te leveren - aan [naam 48] een aantal overeenkomsten overhandigd. [160] Eén van de overeenkomsten betrof een overeenkomst gedateerd 27 februari 2011, volgens de tekst opgemaakt tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] . Volgens de overeenkomst neemt [medeverdachte 6] de [stichting 1] met de aandelen van [bedrijf 48] en [bedrijf 2] over van [medeverdachte 5] voor een bedrag van € 2.000,-- en wordt de hele boekhouding met ook de bankpassen overhandigd aan [medeverdachte 6] . [161] Daarnaast heeft [medeverdachte 6] aan [naam 48] een overeenkomst overhandigd gedateerd 6 juni 2011 volgens welke overeenkomst [naam 49] de [stichting 1] overneemt van [medeverdachte 6] , eveneens voor een bedrag van € 2.000,-- waarbij in de Stichting zijn ondergebracht de aandelen van [bedrijf 48] , [bedrijf 2] en [bedrijf 10] . [162]
Over de handtekening op de overeenkomst van 27 februari 2011 heeft [medeverdachte 5] verklaard dat dat zijn handtekening is. [medeverdachte 6] heeft verklaard dat de handtekening op genoemde overeenkomst niet zijn eigen handtekening is, aangezien hij, [medeverdachte 6] , altijd ondertekent met [medeverdachte 6] , en dat hij de in de overeenkomst genoemde administratie, de hele boekhouding, alsmede bankpassen, van de [stichting 1] , alsmede [bedrijf 48] en [bedrijf 2] nooit van [medeverdachte 5] heeft gekregen. [163]
[medeverdachte 6] heeft ten aanzien van de overeenkomst van 6 juni 2011 verklaard dat dat een overeenkomst is die hij zelf heeft opgemaakt en dat zijn eigen handtekening eronder staat. [164] In genoemde overeenkomst staat dat [medeverdachte 6] de hele boekhouding van [stichting 1] , alsmede [bedrijf 48] en [bedrijf 2] met de bijbehorende bankpassen aan [naam 49] heeft verstrekt. [naam 49] heeft de overeenkomst niet in zijn aanwezigheid ondertekend. [medeverdachte 6] kende [naam 49] niet; [medeverdachte 5] was tussenpersoon tussen [medeverdachte 6] en [naam 49] . [medeverdachte 5] had de door [medeverdachte 6] ondertekende overeenkomst meegenomen en [medeverdachte 6] kreeg deze later, ondertekend, van [medeverdachte 5] terug. [165] [medeverdachte 6] heeft geen administratie verstrekt aan [naam 49] . [166]
Uit de verklaring van [medeverdachte 6] , ondersteund door het gegeven dat er geen administratie is aangetroffen, blijkt dat de door hem aan [naam 48] overhandigde overeenkomsten in strijd met de waarheid zijn en dus dat onjuiste informatie aan de Belastingdienst is verstrekt.
Op 28 maart 2013 deed mr. A.C. Huisman, curator, aangifte gedaan van bedrieglijke bankbreuk tegen de bestuurder dan wel de voormalige bestuurders van [bedrijf 2] . [167] Uit de aangifte blijkt dat aan de curator geen administratie is overgedragen en dat men de administratie van [bedrijf 2] ‘heeft laten verdwijnen’.
4.4.6
[bedrijf 4]
[168] is op 5 augustus 2004 opgericht. Sinds 20 oktober 2011 luidden de handelsnamen ‘ [bedrijf 4] ’ en ‘ [bedrijf 4] .nl’. Met ingang van 1 september 2011 bestonden de activiteiten uit: winkel- en postorderbedrijf in computers.
Sinds 20 oktober 2011 is de [stichting 2] (hierna: [stichting 2] ) enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 4] . De activiteiten van [bedrijf 4] werden gestaakt met ingang van 23 april 2012.
Bestuurders van [stichting 2] waren achtereenvolgens: [169]
- [medeverdachte 6] , vanaf 20 oktober 2011 tot 15 februari 2012;
- [naam 50] , vanaf 15 februari 2012 tot 28 maart 2012;
- [naam 51] , vanaf 28 maart 2012 tot 1 april 2012;
- [naam 52] , vanaf 1 april 2012 tot en met 1 april 2012.
Vanaf 1 april 2012 staat geen bestuurder van [bedrijf 4] meer geregistreerd.
[naam 50] heeft over [bedrijf 4] verklaard dat hij schulden had en geen eenmanszaak kon starten en dat hij daarom bestuurder van [stichting 2] is geworden. [medeverdachte 5] vertelde hem in mei-juni 2011 dat hij ook via een stichting bestuurder kon worden en kwam toen met [stichting 2] . [medeverdachte 5] zou de financiering regelen. Na anderhalve maand heeft [naam 50] zich weer laten uitschrijven. [medeverdachte 5] regelde iemand die het wel wilde overnemen; dat was [medeverdachte 10] . [naam 50] was in de veronderstelling dat geen sprake was van activiteiten met [bedrijf 4] . [naam 50] heeft ten aanzien van een factuur van ‘ [bedrijf 4] ’ aan [bedrijf 5] verklaard dat hij ‘ [bedrijf 4] ’ en de factuur niet kende, ondanks het feit dat hij op de datum van de factuur (6 maart 2012) nog bestuurder was. [170] Ten aanzien van de administratie van [bedrijf 4] heeft [naam 50] verklaard dat hij van [medeverdachte 5] nooit enige administratie heeft gekregen. [171]
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat hij zich op verzoek van [medeverdachte 5] en onder toezegging van betalingen als bestuurder heeft laten inschrijven bij diverse stichtingen, waaronder bij de [stichting 2] , met daaronder het bedrijf [bedrijf 4] . [medeverdachte 5] zou [medeverdachte 10] een bedrag van € 300,-- geven bij het op naam zetten van een stichting en € 250,-- voor elke BV onder een stichting. [medeverdachte 10] ging daarvoor samen met [medeverdachte 5] en/of [naam 50] naar de Kamer van Koophandel. [172] [medeverdachte 5] had [medeverdachte 10] verteld dat er niets gebeurde met [bedrijf 4] . Voor zijn inschrijving als bestuurder van [bedrijf 4] kreeg [medeverdachte 10] € 550,-- van [medeverdachte 5] . Hij gaf aan [medeverdachte 5] zijn inschrijving en een kopie van zijn paspoort. [173] [medeverdachte 10] heeft zich niet beziggehouden met de handel van [bedrijf 4] . Hij was niet gemachtigd voor de bankrekening van [bedrijf 4] . [174]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 4]
Volgens het VIES-systeem heeft [bedrijf 4] in het eerste kwartaal van 2012 voor een bedrag van
€ 1.753.066,-- aan goederen intracommunautair verworven. [175] In die periode is door de volgende buitenlandse bedrijven aangegeven dat zij hebben geleverd aan [bedrijf 4] : [bedrijf 52] (Bulgarije), [bedrijf 53] (Engeland) en [bedrijf 54] (Ierland).
Aan Bulgarije is een ‘artikel 5 Scac-verzoek’ gedaan, inzake de vennootschap [bedrijf 52] . [176] Op basis van de uit Bulgarije verkregen informatie is gebleken dat [bedrijf 52] - in Bulgarije bekend onder [bedrijf 52] - in het eerste kwartaal van 2012 een vijftal facturen heeft verzonden aan [bedrijf 4] . [177] In het eerste kwartaal 2012 heeft [bedrijf 52] 3.100 Sony Playstations 3 (PS3-320GB EU Specs) en 340 Apple iPhones 4S (16GB EU Specs) gefactureerd voor een bedrag van € 863.100,--. De goederen werden in Nederland in eerste instantie geleverd aan de logistiek dienstverlener [bedrijf 44] . [bedrijf 52] ontving op
8 maart 2012 een betaling van [bedrijf 4] ten bedrage van € 132.000,--. Op 14 en 20 maart 2012 heeft [bedrijf 52] betalingen ontvangen van € 10.000,-- respectievelijk € 173.600,--, afkomstig van [naam 1] . [178]
Uit de bankafschriften van de bankrekening van [bedrijf 4] bleek dat in het buitenland verworven goederen werden doorverkocht aan de eenmanszaak [bedrijf 5] . [179] De Belastingdienst heeft op 2 mei 2012 een bezoek gebracht aan de eenmanszaak [bedrijf 5] . [medeverdachte 9] heeft verwezen naar zijn [administratiekantoor 1] . Mevrouw [naam 53] van [administratiekantoor 1] heeft verklaard dat de facturen van [bedrijf 5] aan het kantoor werden afgegeven door [medeverdachte 5] . [180] Het administratiekantoor heeft 28 verkoopfacturen op naam van [bedrijf 4] gericht aan [bedrijf 5] verstrekt aan de Belastingdienst [181] , die zien op verkopen tussen 6 maart 2012 en 29 maart 2012. Het totaal van de 28 facturen inclusief omzetbelasting is € 4.288.926,--. Er werd € 684.786,-- omzetbelasting in rekening gebracht. [182]
Onderzoek naar de bankafschriften heeft niet een volledig beeld gegeven van de omzet van [bedrijf 4] . Betalingen waren voor een deel op een ING-rekeningnummer ( [rekeningnummer 8] ) binnengekomen, maar uit verkoopfacturen van [bedrijf 4] bleek dat ook gebruik is gemaakt van rekeningnummer [rekeningnummer 9] van betalingsplatform [naam 1] Factoring Barcelona, bij de Nordea Bank Polska, te Polen. [183] [184]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2012 van [bedrijf 4]
werd uitgenodigd tot het doen van aangifte over het eerste kwartaal van 2012. Over het eerste kwartaal 2012 werd geen aangifte omzetbelasting ingediend.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 4]
De heer [naam 48] , voornoemd, heeft verklaard dat op de bezoekadressen de [adres 3] te Enschede en [adres 4] te Hoogeveen geen bedrijfsactiviteiten werden waargenomen en/of administratie is aangetroffen. Op een in mei 2012 verzonden schriftelijke uitnodiging aan [bedrijf 4] , gericht aan [medeverdachte 6] , ontving [naam 48] geen reactie.
[medeverdachte 10] kon niet worden getraceerd; op de uit de GBA bekende woonadressen was [medeverdachte 10] niet woonachtig. De Belastingdienst heeft een aantal malen een uitnodiging achtergelaten, echter er werd geen contact opgenomen. [185] [naam 50] heeft tegenover de FIOD verklaard dat er, volgens hem, geen administratie was. [186] Uiteindelijk is geen administratie verkregen.
4.4.7
[bedrijf 5] [187]
[bedrijf 5] staat bij de Kamer van Koophandel geregistreerd als eenmanszaak met als eigenaar [medeverdachte 9] . [188] Met [bedrijf 5] werd gestart op 14 februari 2012. De activiteiten bestaan uit handelsbemiddeling en de import en export van computeronderdelen.
Uit door de FIOD opgemaakte schema’s blijkt dat [bedrijf 5] in de periode van maart tot en met mei 2012 ten behoeve van btw-carrouselfraude als buffer heeft gefungeerd alsmede welke plofferbedrijven aan deze buffer hebben geleverd: [bedrijf 4] , [bedrijf 7] , [bedrijf 19] en [bedrijf 18] . [189]
[medeverdachte 9] heeft tijdens zijn verhoor bij de FIOD op 24 juli 2013 verklaard [190] dat hij [bedrijf 5] heeft opgericht met een kennis van wie hij de naam niet wil geven. Al kort na het opstarten van de zaak haakte die kennis af en verdween uit beeld. Het moest een bedrijf zijn met handel - import en export – in computeronderdelen. [medeverdachte 9] ging daarvoor naar de Kamer van Koophandel en verder hoefde hij niets te doen. [medeverdachte 9] heeft voor het overige gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
Tijdens een bezoek aan het UWV-kantoor op 27 augustus 2012 heeft [medeverdachte 9] over zijn werkzaamheden als zelfstandige verklaard dat hij met [bedrijf 5] was gestart omdat hij een schuld had bij ‘een oude kameraad’ (van wie hij de naam niet wilde geven) en dat hij in verband daarmee op 14 februari 2012 een eenmanszaak liet registreren onder de handelsnaam ‘ [bedrijf 5] ’. [191] [medeverdachte 9] heeft tijdens dat bezoek tevens verklaard, dat hij geen bankpas van de rekening van de eenmanszaak heeft gehad.
Handels - en facturenstromen [bedrijf 5]
Uit de bankafschriften van [bedrijf 5] en de door het [administratiekantoor 1]
verstrekte inkoopfacturen is gebleken dat [bedrijf 5] in de periode 7 maart 2012 tot en met 5 juni 2012 goederen heeft ingekocht van [bedrijf 4] , [bedrijf 39] BV [192] en [bedrijf 59] , voor een totaalbedrag van € 7.451.038,29, waarvan een bedrag van
€ 4.388.353,76 (inclusief btw) betrekking had op het eerste kwartaal van 2012. [193]
Uit de bankafschriften van [bedrijf 5] [194] in combinatie met gegevens verkregen tijdens een bedrijfsbezoek bij [bedrijf 13] , bleek voorts dat [bedrijf 5] in de periode van
7 maart 2012 tot en 31 mei 2012 ook goederen had verkocht, en wel aan [bedrijf 13] . In het eerste en tweede kwartaal van 2012 was aan [bedrijf 13] verkocht voor een bedrag van in totaal
€ 7.497.238,--, waarvan een bedrag groot € 4.660.810,53 (inclusief btw) betrekking had op het eerste kwartaal van 2012. [195]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 van [bedrijf 5]
[medeverdachte 9] werd uitgenodigd tot het doen van aangifte, maar over het eerste kwartaal van 2012 werd geen aangifte omzetbelasting is ingediend. [196] De vervaldatum voor het indienen van de aangifte was 30 april 2012.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 5]
De Belastingdienst heeft onderzoek gedaan naar de activiteiten van [bedrijf 5] en daarvoor een bedrijfsbezoek afgelegd bij [medeverdachte 9] en zijn boekhouder, [administratiekantoor 1] . [197] De Belastingdienst heeft aan het Administratiekantoor schriftelijk vragen voorgelegd. Uit de beantwoording van die vragen bleek dat niet [medeverdachte 9] , maar [medeverdachte 5] , betrokken was bij de activiteiten van [bedrijf 5] en dat [medeverdachte 5] degene is geweest die telkens in- en verkoopfacturen op naam van [bedrijf 5] aan het kantoor verstrekte. [198]
[medeverdachte 9] heeft tijdens het bezoek aan het UWV op 27 augustus 2012 verklaard dat hij zelf geen administratie betreffende in- of verkoop heeft bijgehouden. De administratie en activiteiten van [bedrijf 5] zouden door zijn ‘oude kameraad’ worden gedaan. Zelf had hij geen enkele administratie van [bedrijf 5] . [199]
[naam 53] van het [administratiekantoor 1] heeft tegenover de Belastingdienst over de administratie van [bedrijf 5] verklaard [200] dat medeverdachte [medeverdachte 5] eind maart / begin april 2012 op kantoor kwam en haar vertelde dat een zoon van een goede vriend, of een neef van hem, een onderneming was gestart. [medeverdachte 5] vroeg of het [administratiekantoor 1] de administratie van [medeverdachte 9] wilde gaan verzorgen en [medeverdachte 5] zou contactpersoon zijn. [medeverdachte 5] had toen geen informatie over deze onderneming bij zich. [naam 53] heeft bij de Kamer van Koophandel een afschrift van de inschrijving van [bedrijf 5] opgevraagd. Tijdens een gesprek met [medeverdachte 9] , op 10 mei 2012, werd haar duidelijk dat deze persoon zelf niet de capaciteiten had om een onderneming te runnen. [medeverdachte 5] echter, liet [naam 53] weten dat hij niets met de onderneming van doen had. [medeverdachte 5] heeft aan [naam 53] slechts in- en verkoopfacturen van [bedrijf 5] verstrekt en later bankafschriften. Alles speelde zich af in een periode van slechts zes weken.
Tijdens het onderzoek is verder geen administratie van [bedrijf 5] aangetroffen. [201]
4.4.8
[bedrijf 6]
is opgericht op 20 maart 2008. [202] Als activiteiten staan geregistreerd: exploitatie van een expertisebureau op het terrein van interieurtextiel en de handel in elektronica. Vanaf 6 juli 2011 was enig aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf 6] de [administratiekantoor 2] (hierna: [administratiekantoor 2] ).
Bestuurders van de op 6 juli 2011 opgerichte [administratiekantoor 2] waren achtereenvolgens: [203]
- [naam 54] , van 6 juli 2011 tot 1 september 2011;
- [medeverdachte 5] , van 1 september 2011 tot 22 september 2011;
- [medeverdachte 6] , van 22 september 2011 tot 16 februari 2012;
- [medeverdachte 6] en [naam 50] , van 16 februari 2012 tot 1 juni 2012.
[naam 54] heeft ten aanzien van [bedrijf 6] verklaard dat [medeverdachte 5] haar rond juli 2011 gevraagd had of zij het bedrijf tijdelijk op haar naam wilde zetten. [medeverdachte 5] zou de schuld van het bedrijf afhandelen. [204] [naam 54] wist niets over de activiteiten van het bedrijf en zij wist niet welke handelsnamen werden gebruikt. [205] Over de bankrekening van de vennootschap heeft [naam 54] verklaard dat de BV een bankrekening had bij de ING bank. [naam 54] kreeg daarvan het wachtwoord en de inlogcode en op verzoek van [medeverdachte 5] heeft zij gekeken of die nog werkten; dat was het geval. [medeverdachte 5] hield de bankpas. [206]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 5] bestuurder werd. [medeverdachte 6] had met [medeverdachte 5] afgesproken dat hij iedere maand een bedrag van € 150,-- per bedrijf of stichting zou ontvangen, voor werkzaamheden die hij zou gaan verrichten. Het bleek vooral om loze beloften te gaan. Over de gehele periode heeft [medeverdachte 6] een bedrag van € 400,-- tot € 600,-- ontvangen. [207] [208]
[medeverdachte 5] heeft aan [medeverdachte 6] niet verteld waarom hij zelf van [administratiekantoor 2] af wilde. [medeverdachte 5] zei dat er geen activiteiten werden ontplooid en dat er nog een schuld openstond van ongeveer € 10.000,--. [209] [medeverdachte 6] hield geen administratie bij. Administratie heeft [medeverdachte 6] ook nooit van [medeverdachte 5] ontvangen. [210] [medeverdachte 6] heeft verklaard niet betrokken te zijn geweest bij activiteiten op naam van de BV, en nooit ‘één vinger naar deze onderneming’ te hebben uitgestoken. [211] Hij heeft niet beschikt over de bankgegevens van [bedrijf 6] of gegevens om in te loggen op de site van de Belastingdienst. Hij heeft ook aan niemand toestemming gegeven om activiteiten te verrichten op naam van de vennootschap [212] en nooit facturen ontvangen.
[naam 50] heeft verklaard dat hij aan de [administratiekantoor 2] kwam via [medeverdachte 5] . [medeverdachte 5] vertelde hem dat hij de financiering voor activiteiten zou gaan regelen. [213] [naam 50] verrichtte geen activiteiten en was er niet van op de hoogte dat met het bedrijf door anderen activiteiten werden ontplooid. [214] [naam 50] heeft verklaard dat hij nooit de beschikking heeft gehad over bankpassen van de bedrijven. [215] Hij was niet op de hoogte van betalingen van de rekening van [bedrijf 6] in relatie tot [naam 1] en/of facturen gericht aan het bedrijf. [216]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 6] [217]
Volgens het VIES-systeem heeft [bedrijf 6] in de periode van het vierde kwartaal 2011 tot en met eerste kwartaal 2012 voor een bedrag van in totaal € 5.286.494,-- aan goederen intracommunautair verworven. [218] In die periode is door diverse buitenlandse bedrijven aangegeven dat zij hebben geleverd aan [bedrijf 6] , waaronder [bedrijf 52] (Bulgarije).
Naar aanleiding van een ‘artikel 5 scac-verzoek’ aan Bulgarije [219] hebben de Bulgaarse autoriteiten een aantal documenten verstrekt waaruit bleek dat [bedrijf 52] oftewel [bedrijf 52] op 6, 9, 18 en 24 januari 2012 een vijftal facturen had verzonden aan [bedrijf 6] , voor totaal € 625.900,--. [medeverdachte 13] die facturen waren 2.600 CPU’s Intel 17 en 351 Sony Playstations 3 (PS3- 320GB EU Specs) verhandeld. De goederen werden afgeleverd bij [bedrijf 15] . Mevan ontving hiervoor telkens betalingen van een [naam 1] -bankrekening. Bij de betalingen stond telkens met de pen geschreven: ‘ [naam 29] ’. [220]
Op 11 juni 2012 hebben de autoriteiten van Malta bij het CPB een ‘artikel 5 Scac-verzoek’ ingediend wegens informatie dat [bedrijf 55] , een Maltese vennootschap, aan [bedrijf 6] goederen had geleverd. Bij het verzoek zaten verkoopfacturen en betalingsbewijzen gevoegd waaruit bleek dat in januari 2012 voor een bedrag van € 348.058,-- aan [bedrijf 6] was geleverd en betaald. De betalingen van [bedrijf 6] bleken afkomstig te zijn van [naam 1] . [221] Uit de facturen van [bedrijf 55] en de transportdocumenten bleek dat de goederen telkens werden afgeleverd bij [bedrijf 15] . [222]
Uit deze documenten blijkt dat de gegevens uit het VIES-systeem niet volledig zijn, aangezien in ieder geval nog sprake was van verwervingen vanuit Malta à € 348.058,-- in het eerste kwartaal 2012. Dat zou over het vierde kwartaal 2011 en het eerste kwartaal 2012 een totaal opleveren van € 5.634.347,- aan intracommunautaire verwervingen.
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over januari 2012 van [bedrijf 6]
werd uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting, maar heeft over januari 2012 geen aangifte omzetbelasting ingediend. [223]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 6]
[naam 54] heeft verklaard dat [medeverdachte 6] de boekhouding zou gaan doen van alle bedrijven waar [medeverdachte 5] mee te maken had. [naam 54] heeft nooit administratie van [bedrijf 6] of [administratiekantoor 2] gezien. [224] [medeverdachte 6] zou de belastingaangiftes gaan doen, meende [naam 54] . [225]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij geen administratie van [bedrijf 6] heeft bijgehouden omdat hij meende dat het een lege BV was. [226] Administratie van [bedrijf 6] heeft [medeverdachte 6] nooit ontvangen. [227] [medeverdachte 6] heeft verklaard ook nooit facturen te hebben ontvangen en niet te hebben beschikt over bankgegevens van de BV of gegevens om in te loggen bij de Belastingdienst. [228]
[naam 50] ten slotte heeft verklaard dat de administratie, toen hij bestuurder werd, ongeveer twee jaar achter liep. [229]
De Belastingdienst heeft naar aanleiding van de in het buitenland verworven goederen onderzoek gedaan naar de administratie van [bedrijf 6] . Het lukte niet om in contact te komen met vertegenwoordigers van de onderneming.
Van [bedrijf 6] kon geen administratie worden achterhaald. [230]
4.4.9
[bedrijf 7]
is opgericht op 6 januari 2009. [bedrijf 7] handelde ook onder de namen [bedrijf 7] [bedrijf 39] , [bedrijf 56] en [bedrijf 57] . Enig bestuurder en aandeelhouder van [bedrijf 7] tot 5 februari 2009 was [naam 55] . [231] Met ingang van 20 september 2011 bestaan de activiteiten uit beheeractiviteiten, im- en export van woon- en decoratieproducten. Op 5 februari 2009 droeg [naam 55] de aandelen van [bedrijf 7] over aan [stichting 3] .
Bestuurders van de [stichting 3] , die als bezoekadres [adres 4] te Hoogeveen had, waren achtereenvolgens: [232]
- [medeverdachte 6] , vanaf 29 november 2011 tot 15 februari 2012;
- [naam 50] , vanaf 15 februari 2012 tot 28 maart 2012;
- [naam 51] , vanaf 28 maart 2012.
Op 28 maart 2012 werd het faillissement van [bedrijf 7] uitgesproken. [233]
Tijdens het onderzoek zijn in een woning dan wel opslagplaats van [medeverdachte 6] in Duitsland aan de [adres 5] (‘pand 1’) digitale gegevens aangetroffen [234] waaronder een overnameovereenkomst, gedateerd 15 februari 2012, opgemaakt tussen J. [medeverdachte 6] en [naam 50] , waarbij [naam 50] de [stichting 3] overnam met de aandelen [bedrijf 7] . Volgens de overeenkomst heeft [naam 50] de hele boekhouding alsook de bankpassen in ontvangst genomen. [235]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat dit bedrijf indirect in handen van [medeverdachte 5] was. [236] Zelf werd [medeverdachte 6] op 29 november 2011 middellijk bestuurder van [bedrijf 7] via de [stichting 3] , omdat de eerdere bestuurder ermee moest stoppen. Het was [medeverdachte 5] die zei dat hij zich als bestuurder moest laten aanstellen; [medeverdachte 5] had de touwtjes in handen en besliste. [naam 50] zou dat later overnemen van [medeverdachte 6] . [237]
[medeverdachte 6] heeft de administratie en de bankrekening van [bedrijf 7] overgedragen aan [naam 50] , zo heeft hij verklaard [238] en hij heeft voornoemde overnameovereenkomst zelf ondertekend. [239]
[naam 50] heeft verklaard dat [medeverdachte 5] hem als opvolger had gevraagd en dat hij financiering zou regelen, maar dat gebeurde niet. [naam 50] heeft voor [bedrijf 7] geen werkzaamheden verricht. [240] [naam 50] heeft verklaard geen facturen te hebben gezien in relatie tot [bedrijf 7] en [bedrijf 5] . [241]
Ten aanzien van de overnameovereenkomst [242] heeft [naam 50] verklaard dat hij die overeenkomst kent en heeft ondertekend op het kantoor van [medeverdachte 5] . [243] Toen hij [bedrijf 7] overnam van [medeverdachte 6] droeg de laatste de boekhouding ‘juridisch’ aan hem over. De administratie bleef op kantoor.
[medeverdachte 10] ging ervan uit dat [medeverdachte 5] de administratie van [bedrijf 7] zou regelen, want [medeverdachte 5] deed alles. [medeverdachte 10] ging ervan uit dat met [bedrijf 7] niets gebeurde, omdat [medeverdachte 5] hem dat vertelde. [244]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 7]
Uit het VIES-systeem bleek dat [bedrijf 7] in het eerste kwartaal van 2012 voor een bedrag van in totaal € 25.723,-- intracommunautair heeft verworven. Diverse buitenlandse bedrijven hebben aangegeven in het eerste kwartaal van 2012 aan [bedrijf 7] te hebben geleverd. [245]
In de periode maart tot en met mei 2012 heeft [bedrijf 7] doorgeleverd aan ploffers [bedrijf 58] , [bedrijf 5] en [bedrijf 8] . [246]
[administratiekantoor 1] voornoemd heeft aan de Belastingdienst in- en verkoopfacturen en de bankafschriften van [bedrijf 5] verstrekt. [247] Bij deze bescheiden zat een verkoopfactuur op naam van [bedrijf 39] - één van de handelsnamen van [bedrijf 7] - gericht aan [bedrijf 5] , van 26 maart 2012. Op de factuur stond dat [bedrijf 39] vijfhonderd Apple iPhone 4S white had geleverd voor de prijs van € 460,-- per stuk. [248] Het nummer van de Kamer van Koophandel, het btw-nummer en de vestigingsplaats stemden overeen met de gegevens van [bedrijf 7] . Het totaalbedrag op de factuur bedroeg € 273.700,--
(€ 230.000,-- verhoogd met € 43.700,-- btw). De factuur is betaald op de Poolse bankrekening van [naam 1] . [249]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal van 2012 van [bedrijf 7]
werd in 2011 en 2012 uitgenodigd tot het doen van aangifte omzetbelasting. Over het eerste kwartaal van 2012 is door [bedrijf 7] geen aangifte ingediend. [250]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 7]
Zoals eerder uiteengezet is [naam 48] voornoemd in de periode eind 2011 tot en met de zomer van 2012 meerdere keren op bezoek geweest bij het administratiekantoor van [medeverdachte 6] . [naam 48] heeft om informatie gevraagd ter zake van [bedrijf 7] . [medeverdachte 6] had telkens een ander verhaal waardoor geen informatie verstrekt kon worden. [251]
Ook de curator heeft, in het kader van het faillissement van [bedrijf 7] , meermalen vergeefs getracht om de administratie van [bedrijf 7] te bemachtigen. [naam 50] en [medeverdachte 10] hebben op de verzoeken van de curator niet gereageerd. [252] De curator heeft zowel [medeverdachte 6] als [naam 50] gesommeerd tot afgifte van de volledige administratie van [bedrijf 7] , maar ook hieraan is geen gehoor gegeven. [253]
4.4.10
[bedrijf 8]
is opgericht op 12 januari 2009 en hield zich volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel bezig met het verzorgen van interieurverzorging en vanaf 9 maart 2012 een groothandel in (consumenten)elektronica. [254] Van 15 juni 2011 tot 4 april 2012 was [naam 14] aandeelhouder.
Bestuurders van [bedrijf 8] waren achtereenvolgens:
- [naam 56] , tot 15 juni 2011;
- [naam 14] , van 15 juni 2011 tot 5 maart 2012;
- [stichting 4] , van 5 maart 2012 tot 4 april 2012;
- [naam 14] , van 4 april 2012 tot 3 september 2012;
- [naam 57] , vanaf 3 september 2012.
[naam 14] heeft ten aanzien van [bedrijf 8] verklaard dat hij het bedrijf sinds 15 juni 2011 op naam had en van plan was om er een handel mee te gaan opzetten. [naam 14] kwam [medeverdachte 5] tegen en [medeverdachte 5] zei dat hij wel samen met [naam 14] activiteiten wilde beginnen met [bedrijf 8] ; een groothandel in elektronica. [naam 14] zou op de loonlijst komen en salaris krijgen. [255] De aandelen van [bedrijf 8] werden op voorstel van [medeverdachte 5] op 4 april 2012 overgedragen aan [stichting 4] . [256] [naam 14] was al bestuurder van die stichting sinds 17 februari 2012. [257]
Rond 1 april 2012 heeft [naam 14] de bankpas van [bedrijf 8] , de code van de bankpas voor internetbankieren en een kopie van zijn rijbewijs aan [medeverdachte 5] afgestaan. [258] Later zag [naam 14] als gezegd op een uitdraai van de bankrekening dat op naam van [bedrijf 8] behoorlijk veel transacties plaatsvonden waar hij geen weet van had. [naam 14] zag voorts op de bankafschriften van [bedrijf 8] die [medeverdachte 5] liet zien, dat daarmee was geknoeid en dat daarop transacties die onder meer in Marbella waren gedaan waren weggelaten. [medeverdachte 5] vertelde [naam 14] dat hij de bankpas van [bedrijf 8] aan ene [verdachte] had gegeven en dat de valse afschriften van die [verdachte] afkomstig waren. [259]
[naam 14] heeft nooit administratie en/of in- of verkoopfacturen van [bedrijf 8] gezien [260] en zelf niet met [bedrijf 8] gehandeld. [261] [medeverdachte 5] droeg de opvolger [naam 57] aan. [262] [naam 57] was een katvanger, aldus [naam 14] . [263]
Na zijn verhoor heeft [naam 14] aan de Belastingdienst stukken gestuurd. [264] Bij die stukken zat onder meer een door [naam 57] en [naam 14] getekende overeenkomst waarin staat dat [naam 57] de volledige boekhouding van [bedrijf 8] , inclusief bankpas, inlogcodes van ABN-AMRO rekening [rekeningnummer 10] en een kopie van het paspoort van [naam 14] op 1 april 2012 in ontvangst heeft genomen. [265]
[naam 57] heeft over [bedrijf 8] verklaard, dat hij op verzoek van [medeverdachte 5] slechts op papier bestuurder werd van het bedrijf. [naam 57] wist niets van de activiteiten van het bedrijf [266] en is nooit gemachtigd geweest voor de bankrekening van [bedrijf 8] . [medeverdachte 5] zou alles gaan regelen, rond de handel met [bedrijf 8] . Facturen van [bedrijf 8] heeft [naam 57] nooit gezien. [267]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 8]
Met het bedrijf [bedrijf 8] is in de periode april tot en met juni 2012 gehandeld binnen een keten van bedrijven waarmee btw-(carrousel)fraude is gepleegd. [bedrijf 8] heeft daarbij als buffer gefungeerd. Plofferbedrijven als [bedrijf 4] , [bedrijf 7] , [bedrijf 19] en [bedrijf 18] hebben aan [bedrijf 8] geleverd. [268]
Aan de hand van bankafschriften van [bedrijf 8] (ABN-Amrorekening [rekeningnummer 11] ) is een overzicht gemaakt van in- en verkopen in de periode 19 april 2012 tot en met 13 juni 2012. In genoemde periode is sprake geweest van inkoop voor in totaal € 3.993.843,-- en verkoop voor in totaal
€ 4.241.369,--. [269]
De FIOD heeft onderzoek gedaan naar goederenstromen rond een partij Sony Playstations 3 320GB, waar [bedrijf 8] als één van de (buffer-)bedrijven bij betrokken is geweest. [270] Uit de bevindingen bleek dat dezelfde partij goederen meerdere malen werd betrokken in een btw-carrousel. [271]
Uit de administratie van [bedrijf 15] bleek dat [bedrijf 8] betrokken was bij het inkopen en doorvoeren van de partij, in zijn geheel of in delen. [272] [273] [274] [275] [276]
Ten aanzien van één van de transacties is uitgewerkt dat [bedrijf 39] op 7 mei 2012 een bedrag van € 196.200,-- heeft betaald aan [bedrijf 55] . De 900 stuks PS3 320gb werden daarmee verkocht voor de prijs van € 218,-- per stuk. [bedrijf 8] maakte op 7 mei 2012 een bedrag van € 201.883,50 over aan [bedrijf 39] . Daarmee werden de 900 stuks PS3 320gb door [bedrijf 39] aan [bedrijf 8] verkocht voor € 188,50 per stuk; ca. 13,5% onder de inkoopprijs. [277]
In de administratie van [bedrijf 13] werd nog een verkoopfactuur aangetroffen, gedateerd 17 april 2012, van [bedrijf 8] gericht aan [bedrijf 13] . [278] Blijkens de factuur werd de partij van 900 stuks PS3 320gb verkocht aan [bedrijf 13] voor € 204.025,50 (inclusief € 32.575,50 btw). [279]
Uit de verkoopfactuur van [bedrijf 8] bleek dat de PS3 320gb voor € 190,50 per stuk waren verkocht.
Uit een overzicht van in- en verkopen met betrekking tot de handel met [bedrijf 8] bleek als volgt: [280]
 in de periode 19 april 2012 tot 13 juni 2012 is voor € 4.275.998,74 verkocht aan [bedrijf 13] ;
 in de periode 19 april 2012 tot 2 mei 2012 is voor € 793.964,98 gekocht van [bedrijf 39] ;
 in de periode 11 mei 2012 tot 13 juni 2012 is voor € 2.148.137,18 gekocht van [naam 68];
 in de periode 25 april 2012 tot 11 mei 2012 is voor € 927.292,62 gekocht van [bedrijf 4] ; en
 op 12 juni 2012 is voor € 124.450,20 gekocht van [bedrijf 59] .
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 8]
heeft over het eerste en tweede kwartaal van 2012 geen aangiften omzetbelasting ingediend. [281]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 8]
[naam 14] heeft verklaard geen administratie en/of in- of verkoopfacturen van [bedrijf 8] te hebben gezien. [282]
Ook [naam 57] heeft verklaard dat hij niets wist van de administratie van [bedrijf 8] ; [medeverdachte 5] zou ‘alles regelen’ en hij zou zich verder nergens mee bemoeien. [283]
Een inzichtelijke en deugdelijk gevoerde administratie van [bedrijf 8] is niet aangetroffen. [284]
4.4.11
[bedrijf 9]
De eenmanszaak [bedrijf 9] is op 21 november 2012 gestart. [285] Bij de Kamer van Koophandel staat geregistreerd dat [bedrijf 9] zich bezig houdt met gespecialiseerde detailhandel via postorder en internet in overige non-food en groot- en detailhandel in landbouw- en kweekapparatuur. Eigenaar van [bedrijf 9] is [medeverdachte 11] .
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat met zijn instemming de bedrijfsgegevens van [bedrijf 9] aan [verdachte] zijn verstrekt en dat hij geen zicht had op de handel die hiermee werd verricht. [286] Verwezen wordt naar hetgeen hiervoor is weergegeven uit de verklaring van [medeverdachte 11] .
Handels- en facturenstroom [bedrijf 9]
In het dossier bevinden zich meerdere facturen van [bedrijf 28] , een ploffer, gericht aan [bedrijf 9] betreffende de maanden april en mei 2013, waaruit kan worden opgemaakt dat [bedrijf 28] in die periode een totaalbedrag van € 621.730,66 (inclusief
€ 107.903,67 aan btw) aan [bedrijf 9] heeft gefactureerd ter zake computerartikelen. [287] Ook bevinden zich in het dossier facturen van [bedrijf 60] (België) en [bedrijf 61] (Hong Kong), gericht aan [bedrijf 9] . [288]
Tijdens de doorzoeking op 15 mei 2013 op het adres [adres 2] in Hilversum zijn diverse facturen aangetroffen, waaruit blijkt dat [bedrijf 9] in de maanden april en mei 2013 meerdere malen, en voor een totaalbedrag van € 2.292.549,86 (inclusief € 397.880,55 aan btw) aan [bedrijf 13] heeft gefactureerd in verband met computerartikelen. [289]
Uit de gegevens van betalingsplatform [naam 8] blijkt dat de betaling van facturen gericht aan [bedrijf 9] en afkomstig van [bedrijf 9] via het betalingsplatform liep. Zo heeft [bedrijf 13] op 15 mei 2013 een bedrag van € 181.722,-- overgemaakt naar de rekening van [naam 8] ten behoeve van het account van [bedrijf 9] , vervolgens heeft [bedrijf 9] € 179.500,-- overgemaakt naar [bedrijf 61] Ltd. [290]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 9]
Over het tweede, derde en vierde kwartaal van 2013 is geen aangifte omzetbelasting gedaan. [291] Dit terwijl er over die periode wel in- en uitgaande facturen zijn aangetroffen.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 9]
Afgezien van de tijdens de doorzoeking aangetroffen facturen, is er geen administratie aangetroffen van [bedrijf 9] waaruit de rechten en plichten van [bedrijf 9] bleken. [292]
[medeverdachte 11] heeft verklaard dat hij via de mail instructies kreeg en dat hem onder meer gezegd werd dat hij bij de belastingcontrole alleen de facturen over het eerste kwartaal moest laten zien en nog niets over het tweede kwartaal. Het moest lijken of hij handelde, maar dat deed hij helemaal niet. [293]
4.4.12
[bedrijf 10] [294]
[bedrijf 10] is opgericht op 23 augustus 1999. [295] Sinds 14 juni 2011 staan als activiteiten geregistreerd onder meer handel in elektronica, computers, alsmede onderdelen. Handelsnamen waren (met ingang van 31 mei 2011) [bedrijf 62] , (met ingang van 14 juni 2011) tevens [bedrijf 63] en (met ingang van 1 november 2011) [bedrijf 64] .
Bestuurders waren achtereenvolgens:
 [stichting 1] , van 31 mei 2011 tot 1 september 2011;
 [stichting 5] (hierna: [stichting 5] ), van 1 september 2011 tot 1 november 2011. Bestuurders van [stichting 5] waren [medeverdachte 5] (tot 11 augustus 2011, [medeverdachte 6] (tot 15 februari 2012) en [naam 50] (vanaf 15 februari 2012) [296] ;
 [medeverdachte 6] , van 1 november 2011 tot 6 februari 2012;
 [naam 36] , vanaf 1 november 2011. [297]
Enig aandeelhouder van [bedrijf 10] was vanaf 31 mei 2011 [stichting 1] . Bestuurders van deze stichting waren achtereenvolgens [298] :
  • [medeverdachte 6] , van 10 maart 2011 tot 6 juni 2011;
  • [naam 49] , vanaf 6 juni 2011.
[medeverdachte 6] heeft aan [naam 48] voornoemd, als eerder weergegeven bij [bedrijf 2] Vastgoed, een tweetal overnameovereenkomsten verstrekt betreffende de overdracht van [stichting 1] van [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 6] op 27 februari 2011 en betreffende een overdracht van de [stichting 1] van [medeverdachte 6] aan F. [naam 49] , gedateerd 6 juni 2011. Ten tijde van de tweede overeenkomst waren in de [stichting 1] de aandelen ondergebracht van [bedrijf 48] , [bedrijf 2] en [bedrijf 10] .
Voor de verklaringen van [medeverdachte 6] met betrekking tot deze overeenkomsten wordt verwezen naar hetgeen onder ‘ [bedrijf 2] ’ is beschreven.
[medeverdachte 6] heeft over zijn betrokkenheid bij [bedrijf 10] verklaard dat het initiatief voor overname van de aandelen door [medeverdachte 6] lag bij [medeverdachte 5] . [300] Al voor de overname heeft [medeverdachte 6] op kantoor bij [naam 58] de fysieke en digitale administratie ingekeken. [medeverdachte 6] zag dat sprake was van financiële verplichtingen en een risico in verband met een bouwproject. [301]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat het klopt dat [bedrijf 10] en [bedrijf 2] op 6 juni 2011 alweer werden overgedragen aan [naam 49] . [medeverdachte 5] zou de verdere overdracht van boekhouding en bankgegevens aan [naam 49] regelen. [302] [medeverdachte 6] maakte voor die overdracht een overeenkomst op en die gaf hij mee aan [medeverdachte 5] . Hij kreeg van [medeverdachte 5] de ondertekende overeenkomsten terug, waarna hij, omstreeks 6 juni 2011, één van de sleutels van de postbus en de gegevens van de bankrekening - bankpas, pincodes en tancodes - aan [medeverdachte 5] overhandigde; [medeverdachte 5] zou deze aan [naam 49] verstrekken. [303]
[medeverdachte 6] had de beschikking over de ING-rekening [rekeningnummer 12] ten name van [bedrijf 64] , een bedrijf dat hij vroeger samen met zijn broer had. [304] [medeverdachte 6] heeft de gegevens van die bankrekening overgedragen, ten behoeve van, zo had hij begrepen, een nieuw op te zetten onderneming. [medeverdachte 6] ging ervan uit dat hij daarvan stukken zou krijgen van [medeverdachte 5] , betreffende de betalingen en ontvangsten, en dat hij die dan zou moeten verwerken. [medeverdachte 5] bleef hiervoor zijn contactpersoon. [305]
[medeverdachte 6] heeft verklaard niet op de hoogte te zijn geweest van het bestaan van facturen op naam van [bedrijf 10] , gericht aan [bedrijf 14] [306] en zich nimmer bezig te hebben gehouden met een goederenstroom op naam van [bedrijf 10] en/of [bedrijf 64] . Van een handel in elektronica op naam van [bedrijf 10] wist hij niets. [307]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 10]
Uit meldingen in het systeem VIES bleek ten aanzien van [bedrijf 10] dat over het jaar 2011 intracommunautair voor een bedrag van € 6.492.956,-- (2e kwartaal
€ 508.912,--, 3e kwartaal € 3.324.942,-- en 4e kwartaal € 2.659.102,--) was verworven. [308] Diverse bedrijven uit andere EU-lidstaten hadden aangegeven in het tweede, derde en vierde kwartaal van 2011 te hebben gehandeld met [bedrijf 10] . [309] [310] Het betrof onder meer [bedrijf 65] (Tsjechië), [bedrijf 40] (Duitsland), [bedrijf 46] (Duitsland) en [naam 44] AB (Zweden).
In verband met het onderzoek naar de intracommunautaire leveringen zijn diverse scac- verzoeken om bijstand en uitlevering van gegevens gedaan door EU-lidstaten. [311] [312] Vanuit Nederland werden scac-verzoeken gedaan aan Italië, Oostenrijk, Ierland, Polen, Duitsland en Engeland. [313]
Op basis van de verkregen reacties, met daarbij een veelvoud aan bescheiden aan facturen, e-mailberichten, betalingsbewijzen, kopieën van identiteitsbewijzen, bankafschriften en transportgegevens – verkregen vanuit Zweden, Italië, Oostenrijk, Ierland, Polen, Duitsland en Engeland – en in Nederland opgedane bevindingen (onder meer bij [bedrijf 15] ) heeft de FIOD nader onderzoek gedaan naar grensoverschrijdende goederen- en facturenstromen waar [bedrijf 10] en/of [bedrijf 64] bij betrokken is geweest.
Eén van die goederen- en facturenstromen, waar [bedrijf 10] / [bedrijf 64] dan wel [bedrijf 64] .nl bij betrokken is geweest, wordt hierna uitgewerkt, te weten een goederenstroom die zich in of omstreeks september 2011 heeft afgespeeld met betrekking tot een partij Sony PS3 320gb. [314]
Uit de bevindingen van de FIOD bleek dat [bedrijf 10] een partij Sony PS3 320gb bij een buitenlandse onderneming heeft ingekocht, binnen één dag heeft gefactureerd aan een ander bedrijf en dat daarbij sprake was van een onzakelijke prijsval. De goederen kwamen uiteindelijk terecht bij [bedrijf 14] .
In de administratie van het bedrijf [bedrijf 40] werd een verkoopfactuur van [naam 44] AB aangetroffen, van 9 september 2011, waarop staat dat een partij van 959 stuks PS3 320gb aan [bedrijf 40] is verkocht voor € 202.349,-- (zonder btw), voor € 211,-- per stuk. [315] Uit de verkoopfactuur van [bedrijf 40] van 13 september 2011 gericht aan [bedrijf 10] blijkt dat deze partij werd verkocht aan [bedrijf 10] voor € 204.267,-- (zonder btw), voor € 213,-- per stuk. [316]
Uit de in de administratie van [bedrijf 14] aangetroffen verkoopfactuur van [bedrijf 10] gericht aan [bedrijf 14] , van 13 september 2011, blijkt dat de partij is verkocht aan [bedrijf 14] voor € 211.694,46 (inclusief een bedrag van € 33.799,96 aan btw). Uit deze verkoopfactuur blijkt dat de goederen zijn verkocht voor € 185,50 per stuk. [317] Er is dan sprake van een onzakelijke prijsval van circa 12,9% van de inkoopprijs.
Uit een in de administratie van [bedrijf 14] aangetroffen verkoopfactuur van [bedrijf 14] gericht aan [bedrijf 66] van 13 september 2011 blijkt dat de partij is verkocht voor € 214.547,48 (incl. € 34.255,48 btw). De goederen worden verkocht voor € 188,-- per stuk. [318]
Uit een in de administratie van [bedrijf 66] aangetroffen verkoopfactuur van [bedrijf 66] van 15 september 2011, gericht aan [bedrijf 67] , blijkt dat de partij wordt verkocht voor € 193.718,-- (zonder btw). [319] Op de factuur staat dat de goederen worden verkocht voor € 202,-- per stuk.
Uit de betalingen is gebleken dat de laatste schakel als eerste heeft betaald, waarna de andere schakels hun geld kregen bijgeschreven:
 betaling van [bedrijf 66] aan [bedrijf 14] van € 214.547,48 vond plaats op 13 september 2011 [320] ;
 betaling van [bedrijf 14] aan [bedrijf 10] van € 211.694,46 vond plaats op 14 september 2011 [321] ;
 betaling van [bedrijf 10] aan [bedrijf 40] van € 204.267,-- vond plaats op 14 september 2011. [322]
Uit de administratie van [bedrijf 15] blijkt dat de goederen op 12 september 2011 binnenkwamen bij [bedrijf 15] . [323] De partij werd op 13 september 2011 door [bedrijf 40] gereleased aan [bedrijf 64] en vervolgens diezelfde dag aan [bedrijf 14] . [324] Nog diezelfde dag is de partij alweer verplaatst naar [bedrijf 44] op naam van [bedrijf 14] . [325]
Uit de administratie van [bedrijf 44] blijkt dat deze partij nog op dezelfde dag, 13 september 2011, door [bedrijf 14] werd gereleased aan [bedrijf 66] . [326]
Uit het dossier blijkt dat [bedrijf 10] en/of [bedrijf 64] en/of [bedrijf 64] .nl tijdens de ten laste gelegde periode vaker bij schijnhandel betrokken is geweest, zoals bij een goederen- en facturenstroom rond een partij van 1500 stuks HDD Samsung 2TB HD204UI, waar tevens de bedrijven [bedrijf 15] , [bedrijf 46] , [bedrijf 63] , RSI BV, [bedrijf 14] en Qwerty bij betrokken zijn geweest, in de eerste week van september 2011 [327] en bij een goederen- en facturenstroom rond een partij Playstations PS3 160gb waar de bedrijven [bedrijf 15] , RSI BV, [bedrijf 13] en [naam 34] International BV en [naam 35] BV bij betrokken zijn geweest, welke stroom zich eveneens in september 2011 heeft afgespeeld. [328]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting [bedrijf 10]
heeft over de periode april 2011 tot en met oktober 2011 aangiften omzetbelasting ingediend. [329] Bij die aangiften is geen melding is gemaakt van intracommunautaire verwervingen en is geen verschuldigde omzetbelasting opgegeven. [330] Dit terwijl op basis van de bankmutaties van de rekening van [naam 58] / [bedrijf 64] en onder meer de gegevens aangeleverd in verband met de scac-verzoeken is gebleken dat tijdens de ten laste gelegde periode een zeer groot bedrag aan de BV werd gefactureerd. [331]
Op de aangiften over de maanden april tot en met oktober 2011 stond [medeverdachte 6] vermeld als contactpersoon. [332]
De aangifte omzetbelasting over de maand september 2011 werd ingediend op 26 oktober 2011 via het IP-adres [ip-adres] [333] , het IP-adres van [bedrijf 68] , de eenmanszaak van [medeverdachte 5] . [334]
[medeverdachte 6] heeft verklaard dat hij degene is geweest die de aangiften omzetbelasting voor [bedrijf 10] over de maanden april tot en met oktober 2011 heeft ingediend. Hij ging voor de gegevens naar het kantoor van [bedrijf 10] . [335] [medeverdachte 6] heeft verklaard nooit te hebben begrepen dat [bedrijf 64] een link had met het bedrijf [bedrijf 10] , reden waarom de omzet op naam van [bedrijf 64] niet in de aangiftes van [bedrijf 10] is verwerkt. [336]
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 10]
Ten aanzien van het niet voldoen aan de administratieverplichtingen door [bedrijf 10] wordt hier verwezen naar hetgeen onder [bedrijf 2] en [bedrijf 7] reeds is beschreven voor wat betreft de herhaaldelijke pogingen van controleambtenaar [naam 48] om in contact te treden met [medeverdachte 6] en zijn ontmoetingen met [medeverdachte 6] .
Er werd niet voldaan aan de verplichting tot het voeren en het overleggen van inzichtelijke administratie aan de Belastingdienst ten aanzien van [bedrijf 10] , zodat een verdere controle niet mogelijk was. Ook heeft [medeverdachte 6] , zoals bij [bedrijf 2] uiteengezet, valse overeenkomsten verstrekt aan [naam 48] .
4.4.13
[bedrijf 11] [337]
[bedrijf 11] (hierna: [bedrijf 11] ) is opgericht op 3 mei 2011 en handelt onder de namen [bedrijf 11] , [bedrijf 69] en [bedrijf 70] . [338] De activiteiten bestaan onder meer uit detailhandel in consumentenelektronica. Met ingang van 1 mei 2012 is [naam 57] bestuurder. [bedrijf 11] is op 14 juni 2013 ontbonden.
[naam 57] heeft ten aanzien van [bedrijf 11] verklaard dat hij op verzoek van [medeverdachte 5] bestuurder werd. Op diens verzoek heeft hij ook een rekening geopend bij de ING-bank. [naam 57] heeft de bankpas met pincode aan [medeverdachte 5] afgegeven. [naam 57] haalde regelmatig geld van de rekening van [bedrijf 11] . [medeverdachte 5] ging dan met hem mee naar de bank. [medeverdachte 5] vertelde hoeveel [naam 57] moest opnemen. Op verzoek van [medeverdachte 5] heeft [naam 57] in totaal een bedrag van ongeveer
€ 100.000,-- opgenomen. [naam 57] heeft voor [bedrijf 11] geen werk verricht, hij haalde alleen geld van de rekening van [bedrijf 11] voor [medeverdachte 5] [339] en hij was alleen op papier bestuurder van [bedrijf 11] . [medeverdachte 5] had de touwtjes in handen, hield de pincode van de bankrekening en de inloggegevens en hij wist wanneer geld op de rekening was gestort. [340]
Handels- en factuurstromen [bedrijf 11]
Uit het VIES-systeem blijkt dat [bedrijf 11] in het vierde kwartaal van 2012 voor een bedrag van € 114.500,-- intracommunautair heeft verworven. [341] Het betrof verwervingen afkomstig van het bedrijf [bedrijf 54] uit Ierland.
Op basis van onderzoek naar facturen, betalingen en bankafschriften is gebleken dat [bedrijf 11] in de tweede helft van 2012 binnen een keten van samenwerkende bedrijven heeft gehandeld met (ploffer- en buffer-)bedrijven als [bedrijf 71] [342] en [bedrijf 32] . [343]
Uit de opgevraagde bankafschriften van de zakelijke rekening van [bedrijf 11] [344] is gebleken dat [bedrijf 11] in onder meer het derde en vierde kwartaal van 2012 een behoorlijke omzet heeft gehad en een bedrag van € 64.800,-- heeft ontvangen van [naam 1] . [345]
Ten aanzien van de aangiften omzetbelasting van [bedrijf 11]
heeft over het derde en vierde kwartaal van 2012 nihilaangiften ingediend. [346] Dit terwijl in deze periodes sprake is geweest van omzet.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 11]
[naam 57] heeft verklaard dat hij niets wist van de administratie van [bedrijf 11] ; hij is op verzoek van [medeverdachte 5] bestuurder geworden en [medeverdachte 5] zou ‘alles regelen’. [347] [medeverdachte 5] heeft verklaard dat hij enveloppen kreeg van [verdachte] met bankafschriften en administratie. [348]
Een inzichtelijke en deugdelijk gevoerde administratie van [bedrijf 11] is niet aangetroffen. [349]
4.4.14
[bedrijf 12] [350]
[bedrijf 12] (hierna: [bedrijf 12] ) is opgericht op 21 december 2011. Als activiteiten staan geregistreerd: beleggingsinstelling in vaste activa en handel in (eigen) onroerend goed. Bestuurder van [bedrijf 12] is sinds 7 juni 2012 [stichting 6] (hierna: [stichting 6] ). [bedrijf 12] is met ingang van 5 februari 2013 in staat van faillissement verklaard. [351]
Bestuurders van [stichting 6] waren achtereenvolgens: [352]
 [medeverdachte 12] , van 7 juni 2012 tot 1 september 2012;
 [naam 57] , van 1 september 2012 tot 18 september 2012;
 [naam 59] , van 18 september 2012 tot 5 februari 2013.
Als activiteiten van [stichting 6] staan geregistreerd: administratiekantoren voor aandelen en obligaties en het verwerven van aandelen.
[medeverdachte 12] , bestuurder tot 1 september 2012, heeft over zijn betrokkenheid bij ( [stichting 6] ) [bedrijf 12] verklaard dat, toen hij een paar weken chauffeur was voor [medeverdachte 5] , deze hem vroeg om tijdelijk, via een stichting, bestuurder te worden van een vennootschap, [bedrijf 12] , totdat [naam 57] terug zou zijn. [353] [medeverdachte 12] ging daarmee akkoord. Hij ging samen met [medeverdachte 5] naar de Kamer van Koophandel; [medeverdachte 5] bleef in de auto zitten. De BV werd overgenomen van [naam 36] en [medeverdachte 5] had voor alle papieren gezorgd. Er zou geen probleem zijn, vertelde [medeverdachte 5] , want [medeverdachte 12] zou zelf niet tekeningsbevoegd zijn. [medeverdachte 12] heeft geen onderzoek gedaan naar de activiteiten van de vennootschap en/of de stichting en ook geen activiteiten ontplooid voor [bedrijf 12] . [354]
[naam 57] heeft over zijn betrokkenheid bij ( [stichting 6] ) [bedrijf 12] verklaard dat hij, op verzoek van [medeverdachte 5] , slechts op papier bestuurder is geworden van de vennootschap. Hij verkeerde destijds in een slechte financiële positie; [medeverdachte 5] kwam met de oplossing dat [naam 57] een paar bedrijven op zijn naam zou zetten, in ruil voor een financiële vergoeding. [naam 57] ging met [medeverdachte 5] naar de Kamer van Koophandel en [medeverdachte 5] had de benodigde formulieren al ingevuld, maar ging niet mee naar binnen. [naam 57] kreeg instructies van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 5] regelde alles. [naam 57] wist verder niets van het bedrijf, de bankrekening en eventuele activiteiten. [355] [medeverdachte 5] heeft korte tijd later alweer een opvolger ( [naam 59] ) geregeld.
Ook uit de verklaring van [naam 59] blijkt dat hij zich in ruil voor een beloning als katvanger bij de Kamer van Koophandel liet inschrijven als bestuurder. [naam 59] heeft tijdens zijn verhoor op 6 augustus 2013 verklaard dat hij een jaar eerder door ‘ [naam 61] ’ werd gevraagd om mee te gaan naar de Kamer van Koophandel om bestuurder te worden van een aantal stichtingen, in ruil voor een geldbedrag. [356] [naam 59] stemde daarmee in. Van de activiteiten van die stichtingen, waaronder de [stichting 6] , wist hij niets. Evenmin was hij op de hoogte van een eventuele handel op naam van [bedrijf 12] . [357]
Mede naar aanleiding van de verklaring van [naam 59] heeft de FIOD de personen I. [naam 61] en A. [naam 62] als verdachte gehoord. [naam 61] heeft verklaard dat de naam [medeverdachte 5] hem bekend voorkomt en dat hij [medeverdachte 5] ook weleens heeft gezien. [358] [naam 62] heeft verklaard dat [naam 61] , met wie hij naar de Kamer van Koophandel is gegaan, samenwerkte met [medeverdachte 5] . [359]
Handels- en facturenstromen [bedrijf 12]
Volgens het VIES-systeem heeft [bedrijf 12] over het derde kwartaal van 2012 voor een bedrag van in totaal € 6.792.303,-- intracommunautair verworven.
De volgende bedrijven hebben aangegeven dat zij in het derde kwartaal van 2012 aan [bedrijf 12] hebben geleverd: [360]
[bedrijf 72] (Duitsland) € 14.878,--
[bedrijf 40] (Duitsland) € 3.901.274.--
[bedrijf 73] (Engeland) € 417.201.--
[bedrijf 74] (Ierland) € 701.475,--
[naam 41] (Ierland)
€ 1.757.475,--
Totaal: € 6.792.303,--
Uit de bankafschriften van [bedrijf 71] BV [361] ( [rekeningnummer 13] ) blijkt dat [bedrijf 71] BV in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 6 februari 2013 een viertal betalingen heeft gedaan via [naam 1] aan [bedrijf 12] voor een bedrag van in totaal van € 378.933,--. [362] De bankafschriften over het derde kwartaal 2012 ontbraken. [363]
In de periode van 1 oktober 2012 tot en met 6 februari 2013 is een viertal betalingen gedaan via [naam 1] aan [bedrijf 12] voor een bedrag van in totaal van € 378.933,--. [364]
Nader onderzoek aan de hand van bescheiden heeft uitgewezen dat in de tweede helft van augustus 2012 sprake is geweest van een goederenstroom met betrekking tot een partij HDD Seagate ST3000DM001, die via [bedrijf 42] in een keten van samenwerkende ondernemingen terechtkwam en is doorgeleverd. De partij ging via logistiek dienstverlener [bedrijf 44] BV en [bedrijf 42] via [bedrijf 40] en [bedrijf 12] en [bedrijf 71] BV naar [bedrijf 13] . [365] [bedrijf 13] is in een relatief kort tijdsbestek twee keer eigenaar van dezelfde goederen geworden. [366]
Er was sprake van een onzakelijke prijsval en de goederen werden binnen enkele dagen tweemaal door [bedrijf 40] in de Nederlandse keten van handelaren gebracht. [367]
Ten aanzien van de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal van 2012 van [bedrijf 12]
heeft een uitnodiging ontvangen voor het doen van aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal van 2012. Over dit kwartaal is via internet op 16 oktober 2012 een aangifte ingediend. [368] Als contactpersoon staat vermeld: [medeverdachte 12] . [369] [medeverdachte 12] was op genoemde datum geen bestuurder meer van [bedrijf 12] . In de aangifte wordt een bedrag van € 7.449,-- aan voorbelasting teruggevraagd en er wordt aangegeven dat er geen omzetbelasting verschuldigd is. [370] In de aangifte wordt geen melding gedaan van verwervingen van goederen binnen de EU.
Over het derde kwartaal van 2012 is, gelet op de gegevens met betrekking tot de intracommunautaire verwervingen over dit kwartaal en de inkomsten, een onjuiste aangifte omzetbelasting ingediend.
Ten aanzien van de administratieverplichtingen van [bedrijf 12]
[naam 59] heeft ten aanzien van de administratie van [bedrijf 12] verklaard dat het de bedoeling was dat hij alleen een paar stichtingen op naam zou zetten, niet dat hij zich ook met administratie zou gaan bezighouden. Hij heeft geen administratie gezien. [371]
Tijdens het onderzoek werd geen administratie aangetroffen. [372]
4.4.15
Conclusie ten aanzien van feiten 1, 2 en 3
Uit het voorgaande volgt dat [naam 31] , [bedrijf 2] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] en [bedrijf 8] opzettelijk geen aangifte omzetbelasting hebben gedaan, alsmede dat [bedrijf 10] , [bedrijf 11] en [bedrijf 12] opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting hebben gedaan.
Ook volgt hieruit dat [naam 31] , [bedrijf 2] , [bedrijf 4] , [bedrijf 5] , [bedrijf 6] , [bedrijf 7] , [bedrijf 8] , [bedrijf 10] , [bedrijf 11] en [bedrijf 12] gedurende de ten laste gelegde periode niet hebben voldaan aan de administratieverplichtingen in het kader van de Awr (artikel 52 jo. artikel 68 lid 1 onder d Awr en artikel 69 Awr).
Feitelijke leidinggeven?
Nu vaststaat dat de aangiften omzetbelasting niet of onjuist zijn gedaan en dat niet aan de administratieverplichtingen is voldaan, dient de rechtbank te beoordelen of de verschillende rechtspersonen als dader van een strafbaar feit kunnen worden aangemerkt en vervolgens of bewezen kan worden dat verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven.
Rechtspersonen kunnen als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
  • het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
  • de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
  • de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
  • de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
De hiervoor beschreven ondernemingen hebben, ondanks het feit dat tijdens de ten laste gelegde periodes sprake is geweest van omzet – in een aantal gevallen omzet van een aanzienlijke omvang - geen aangiften omzetbelasting ingediend, dan wel aangiften omzetbelasting ingediend waarbij de opgaven apert onjuist zijn gebleken. Daarnaast is ten aanzien van voornoemde ondernemingen gebleken dat geen inzichtelijke administratie is gevoerd, en dat - ondanks gerichte en herhaaldelijke verzoeken om de administratie van de vennootschap te overhandigen – aan de Belastingdienst geen administratie werd verstrekt. Genoemde gedragingen houden verband met een of meer wettelijke verplichtingen op grond van de Algemene wet rijksbelastingen en de Wet op de omzetbelasting en hebben aldus plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersoon. Die gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan de ondernemingen worden toegerekend.
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of kan worden bewezen dat de verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte de noodzakelijke gegevens van de ondernemingen, die vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt en strafbare feiten in het kader van de Awr hebben begaan, kreeg aangeleverd van [medeverdachte 5] en derden en vervolgens beschikbaar stelde ten behoeve van de btw-carrousel. Hij onderhield contacten met anderen binnen de btw-carrousel en had de beschikking over de bankpassen van enkele van de genoemde ondernemingen. Dat is naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende om bewezen te verklaren dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de strafbare feiten van de ondernemingen. Daarvoor ontbreekt het bewijs in het dossier, zodat de rechtbank verdachte vrijspreekt van het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde.
Medeplegen
Wel blijkt uit het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, waaronder [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . Daarbij kan [medeverdachte 5] worden aangemerkt als meer uitvoerend, terwijl verdachte een aansturende rol had: het was verdachte die telkens weer de bedrijfsgegevens van de ploffer- en bufferbedrijven van [medeverdachte 5] en derden ontving en die informatie kennelijk deelde ten behoeve van het gebruik binnen de btw-carrousel.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met de genoemde ondernemingen en één of meer natuurlijke personen, waaronder [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , telkens opzettelijk de genoemde aangiften omzetbelasting niet of onjuist heeft gedaan. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met de genoemde ondernemingen en één of meer natuurlijke personen, waaronder [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , opzettelijk niet aan de administratieverplichtingen van de genoemde ondernemingen heeft voldaan.

5.De bewijsoverwegingen ter zake parketnummer 08-993123-16:

5.1
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van feit 2 voor een bedrag van € 7.759,17.
Ten aanzien van feit 1 hebben de officieren van justitie gesteld dat verdachte vanaf bankrekeningen van [naam 1] gelden heeft ontvangen van ploffers, zoals [bedrijf 75] . Deze gelden zijn uit misdrijf afkomstig en zijn zowel op bankrekeningen op zijn eigen naam als op bankrekeningen op naam van [naam 2] en [naam 3] ontvangen. Ook heeft verdachte van uit misdrijf afkomstige gelden privébestedingen gedaan en deze verhuld via de bankrekeningen van buffers [bedrijf 5] en [bedrijf 8] .
Ten aanzien van feit 2 hebben de officieren van justitie gesteld dat de gelden primair uit het gronddelict oplichting afkomstig zijn. Subsidiair zijn de officieren van justitie van mening dat sprake is van een vermoeden van witwassen en dat verdachte geen verklaring over die gelden heeft willen geven, zodat tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde gekomen kan worden.
Voor zover wordt aangenomen dat de gelden afkomstig zijn uit eigen misdrijf van verdachte, zijn de officieren van justitie van mening dat er sprake is van handelingen gericht op het veilig stellen van de criminele opbrengsten dan wel het verbergen of verhullen van de criminele herkomst, door deze dan wel via rekeningen van [naam 4] , [naam 11] , [naam 2] en [naam 3] te laten lopen, dan wel door deze gelden rond te pompen op diverse rekeningen op naam van verdachte zelf.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de vereiste wetenschap dan wel het vermoeden van criminele herkomst van de ontvangen geldbedragen ontbreekt.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging gesteld dat verdachte geld heeft geleend van medeverdachte [medeverdachte 3] en dat hij nooit het vermoeden heeft gehad dat hij vraagtekens moest zetten bij de herkomst van die van [medeverdachte 3] ontvangen gelden. Verdachte heeft, door gelden via rekeningen van [naam 2] en [naam 4] te laten lopen, wel tot doel gehad te verhullen dát hij geld ontving, maar niet dat dit geld een criminele herkomst had.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging gesteld dat aangever [naam 22] een lening heeft verstrekt in verband met de aankoop van een motorboot. Er is dan ook geen sprake van gelden die middellijk dan wel onmiddellijk afkomstig zijn van enig misdrijf.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Juridisch kader
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, Sr opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het in de tenlastelegging genoemde goed afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is vereist dat vaststaat dat het desbetreffende goed afkomstig is uit enig misdrijf. Dit bestanddeel kan bewezen worden geacht als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het goed uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het Openbaar Ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het desbetreffende goed.
5.3.1
Ten aanzien van onderdeel 1
Sub A: geldbedragen doen of laten storten vanaf de Nordea Bank
Uit het dossier blijkt dat op 25 april 2012 een bedrag van € 247,50 is bijgeschreven op bankrekening met nummer [rekeningnummer 14] ten name van verdachte. [373] Verder blijkt dat er op 2 april 2012 € 10.655,98 is bijgeschreven op de bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] . [374]
Deze bedragen worden op 29 maart 2012 [375] en op 25 april 2012 [376] afgeschreven van de bankrekening van [naam 1] , waarbij steeds de naam van verdachte in de betalingsomschrijving is vermeld. Dit betreft de bankrekening van [naam 1] bij de Nordea Bank in Polen met nummer [rekeningnummer 15] . [377]
Sub B: geldbedragen doen of laten storten vanaf de Zachodni Bank
Uit het dossier blijkt dat er op 27 april 2012 € 4.597,50, op 2 mei 2012 € 5.002,--, op 25 mei 2012 € 4.925,-- en op 30 mei 2012 € 4.922,50 is bijgeschreven op de bankrekening met nummer [rekeningnummer 14] ten name van verdachte. [378]
Deze bedragen worden op 27 april 2012 [379] , 2 mei 2012 [380] , 25 mei 2012 [381] en 30 mei 2012 [382] afgeschreven van de bankrekening van [naam 1] , waarbij steeds de naam van verdachte in de betalingsomschrijving is vermeld. Dit betreft de bankrekening van [naam 1] bij de Zachodni Bank in Polen met nummer [rekeningnummer 3] . [383]
Sub C: geldbedragen doen of laten storten naar [naam 2]
Uit het dossier blijkt dat er op 11 december 2012 € 3.060,-- [384] en op 19 december 2012
€ 3.280,-- [385] is bijgeschreven op de bankrekening van [naam 2] vanaf [naam 1] . Verder blijkt dat er op 14 januari 2013 € 3.808,-- [386] en op 11 februari 2013 € 5.752,21 [387] is bijgeschreven op de bankrekening van [naam 3] vanaf [naam 1] . Over alle voornoemde geldbedragen heeft [naam 2] – die is getrouwd met de heer [naam 3] – verklaard dat het geld was bestemd voor verdachte en dat zij deze geldbedragen in opdracht van verdachte heeft opgenomen of overgeboekt. [388] Verdachte heeft hierover verklaard ‘
Ik vroeg haar om geld op te nemen voor mij, en om betalingen te doen’. [389]
Uit het dossier blijkt verder dat er op 3 april 2012 en op 7 mei 2012 geldbedragen vanaf de bankrekening van [naam 2] zijn overgeboekt naar [naam 4] . [390] Hierover heeft [naam 2] verklaard dat zij deze geldbedragen op verzoek van [verdachte] heeft doorgeboekt. [391]
Sub D: privébestedingen ten laste van [bedrijf 5]
In de periode van 25 april 2012 tot en met 4 juni 2012 zijn vanaf de bankrekening van [bedrijf 5] betalingen gedaan, tot een totaalbedrag van € 31.536,22 [392] , die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt. [393] Uit de hiervoor in de zaak met parketnummer 08-996048-14 opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [bedrijf 5] als buffer kan worden aangemerkt en dat verdachte de beschikking had over de bankpas van [bedrijf 5] . Daarnaast verklaren getuigen [getuige 1] [394] en [getuige 2] [395] over een aantal van deze privébestedingen dat ze door verdachte zijn gedaan. De rechtbank concludeert dan ook dat deze privébestedingen door verdachte zijn gedaan, hetgeen overigens ook niet is betwist door de verdediging.
Sub E: privébestedingen ten laste van [bedrijf 8]
In de periode van 1 april 2012 tot en met 22 juni 2012 zijn vanaf de bankrekening van [bedrijf 8] betalingen gedaan, tot een totaalbedrag van € 27.280,98 [396] , die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt. [397] Uit de hiervoor in de zaak met parketnummer 08/996048-14 opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat [bedrijf 8] als buffer kan worden aangemerkt en dat verdachte de beschikking had over de bankpas van [bedrijf 8] .
De rechtbank concludeert dat ook de privébestedingen ten laste van [bedrijf 8] door verdachte zijn gedaan. Dat vindt bovendien steun in de verklaring van getuige [getuige 2] [398] , die heeft verklaard dat zij met verdachte bij Beachclub O in Noordwijk en Royal Manderin in Hilversum is geweest waar een aantal privébestedingen vanaf de rekening van [bedrijf 8] zijn gedaan.
Inkomsten verdachte
Op de bankafschriften van de bankrekeningen van verdachte is niet te zien dat hij legale inkomsten heeft genoten. [399] Ook uit de verklaring van verdachte ter zitting leidt de rechtbank af dat verdachte niet in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. [400]
Afkomstig uit enig misdrijf?
Verdachte heeft onder meer ter zitting van 15 januari 2020 verklaard dat hij deze geldbedragen van [medeverdachte 3] heeft geleend. Verdachte heeft hiervan echter geen leningsovereenkomst kunnen overleggen en daarnaast vindt deze verklaring geen enkele steun in het dossier. Bovendien doen de betalingsomschrijvingen niet vermoeden dat sprake is van een lening, was verdachte steeds degene die beschikking had over de bankpassen van [bedrijf 5] en [bedrijf 8] , waarmee voornoemde uitgaven deels werden gedaan en heeft medeverdachte [medeverdachte 2] , de echtgenote van medeverdachte [medeverdachte 3] , verklaard: ‘
ik weet dat [naam 63] [verdachte] wel eens financieel heeft geholpen, dit was hooguit een paar duizend euro’. [401] De rechtbank acht deze verklaring van verdachte dan ook ongeloofwaardig.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van btw-carrouselfraude (inleiding) en deelname aan een criminele organisatie (feit 4 inzake parketnummer 08-996048-14) is de rechtbank van oordeel dat vast staat dat voornoemde gelden als door misdrijf verkregen gelden kunnen worden aangemerkt. Deze gelden zijn afkomstig van rekeningen van de betalingsplatforms, welke platforms tot doel hebben gehad de gelden voortvloeiend uit de btw-carrousel – die gebaseerd zijn op valse facturen en (vervolgens) het niet afdragen van in rekening gebrachte en ontvangen omzetbelasting door de ploffer – wit te wassen. Omdat voornoemde gelden (voor een totaalbedrag van € 105.067,89) steeds afkomstig zijn uit schijnhandel ten behoeve van de btw-carrouselfraude en het oogmerk van de criminele organisatie daar ook steeds op was gericht, kunnen deze gelden als van misdrijf afkomstig worden aangemerkt. Uit al hetgeen hiervoor is overwogen blijkt ook dat verdachte wist van de criminele herkomst van de gelden.
5.3.2
Ten aanzien van onderdeel 2
Namens [bedrijf 16] is door [naam 5] aangifte [402] gedaan van valsheid in geschrift en oplichting door verdachte. Uit die aangifte en de getuigenverklaring van [naam 22] [403] blijkt onder meer dat verdachte volgens [naam 22] contact met hem heeft opgenomen om te bemiddelen bij de verkoop van een jacht ter waarde van één miljoen euro aan de heer [naam 64] en de voor de transactie benodigde documenten in orde te maken. Vervolgens zijn op verzoek van verdachte door [naam 22] meerdere bedragen naar hem overgemaakt, totdat bij [naam 22] het vermoeden ontstond dat Kaou niet bestond, dan wel dat van echte interesse nooit sprake is geweest. [naam 22] heeft over deze overboekingen onder meer verklaard: ‘
dan moest het op deze rekening en dan weer op die’, en ook dat hij op verzoek van verdachte onder andere geld heeft overgemaakt naar bankrekeningen van verdachte zelf, van [naam 2] , van [naam 11] en van [naam 4] . [404]
Uit het dossier blijkt dat [naam 22] via verschillende rechtspersonen en zijn partner [medeverdachte 2] [405] in totaal een bedrag van € 578.611,-- heeft overgemaakt ten behoeve van verdachte:
- tussen 18 juli 2013 en 30 september 2013 heeft verdachte van [bedrijf 16] , [bedrijf 17] BV en [naam 5] € 37.925,-- op zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 20] ontvangen. [406] Vanaf deze rekening zijn vervolgens overboekingen gedaan en betalingen die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt; [407]
- op 5 november 2013 en tussen 23 juni 2014 en 30 juni 2014 heeft verdachte van [bedrijf 16] , [bedrijf 17] BV en [naam 5] € 14.916,-- op zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2] ontvangen. [408] Vanaf deze rekening zijn vervolgens overboekingen gedaan en betalingen die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt; [409]
- tussen 1 juli 2013 en 23 juni 2014 heeft verdachte van [bedrijf 16] , [bedrijf 17] BV en [naam 5] € 218.675,-- op zijn bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 6] ontvangen. [410] Vanaf deze rekening zijn vervolgens overboekingen gedaan en betalingen die als privébestedingen kunnen worden aangemerkt; [411]
- tussen 8 maart 2013 en 19 april 2013 heeft [naam 3] € 41.025,-- op zijn bankrekening met nummer [rekeningnummer 17] van [bedrijf 16] ontvangen [412] en € 7.825,-- van [medeverdachte 2] . [413] Tussen 11 december 2012 en 15 mei 2013 heeft [naam 2] € 54.175,-- op haar bankrekening met nummer [rekeningnummer 16] van [bedrijf 16] en [naam 5] ontvangen [414] en
€ 7.350,-- van [medeverdachte 2] . [415] Over deze bedragen heeft [naam 2] verklaard dat het gelden betrof die steeds voor verdachte bestemd waren en dat zij deze in opdracht van verdachte heeft opgenomen of overgeboekt. [416] Verdachte heeft hierover verklaard ‘
Het klopt dat dat geld aan mij ter beschikking werd gesteld’; [417]
- tussen 12 september 2013 en 3 december 2013 heeft [naam 4] € 38.350,-- op haar bankrekening met nummer [rekeningnummer 18] ontvangen van [bedrijf 16] en [bedrijf 17] BV. [418] [naam 4] heeft verklaard dat dit gelden zijn voor verdachte. [419] Uit de verklaring van verdachte ter zitting kan worden opgemaakt dat hij de bankrekening van [naam 4] tot zijn beschikking had; [420]
- tussen 21 mei 2013 en 21 januari 2014 heeft [naam 11] € 158.370,-- op haar bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 19] ontvangen van [bedrijf 16] , [bedrijf 17] en [naam 5] . [421] Vanaf deze rekening worden vervolgens betalingen en overboekingen gedaan. [422] Uit de verklaring van verdachte ter zitting kan worden opgemaakt dat hij de bankrekening van [naam 11] tot zijn beschikking had. [423]
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee komen vast te staan dat verdachte alle voornoemde geldbedragen heeft doen of laten overboeken.
Inkomsten verdachte
Op de bankafschriften van de bankrekeningen van verdachte is niet te zien dat hij legale inkomsten heeft genoten. [424] Uit de verklaring van verdachte ter zitting leidt de rechtbank af dat verdachte niet in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. [425]
Afkomstig uit enig misdrijf?
De rechtbank overweegt dat het onderzoek in de onderhavige zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd dat voornoemde gelden van enig concreet aan te duiden misdrijf – zoals oplichting of valsheid in geschrift waarvan aangifte tegen verdachte is begaan – afkomstig zijn, temeer nu deze feiten (in deze zaak) niet aan het oordeel van de rechtbank onderworpen zijn.
Wel is de rechtbank van oordeel dat voornoemde betalingen (een totaalbedrag van
€ 578.611,--), die grotendeels hebben plaatsgevonden via rekeningen van derden, hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die, in onderlinge samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerken voor – witwassen zijn aan te merken, namelijk grote contante geldopnamen en transacties die niet in verhouding staan met de (legale) inkomsten van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen deze feiten en omstandigheden zonder meer een vermoeden van witwassen. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand als volslagen onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het desbetreffende goed.
Verdachte heeft ter zitting van 15 januari 2020 verklaard dat een deel van het geld betrekking heeft op bemiddelingskosten – overigens zonder dat nader te specificeren – en hij heeft bij herhaling te kennen gegeven dat hij over het andere deel niet wil verklaren. Over de hoogte van de bemiddelingskosten heeft verdachte ook niets willen verklaren. Verdachte heeft zijn verklaring op geen enkele wijze onderbouwd, ook niet met bijvoorbeeld een schriftelijke (bemiddelings)overeenkomst. De betalingsomschrijvingen duidden bovendien niet op een vergoeding voor bemiddeling. Verdachte heeft dit scenario op geen enkele wijze onderbouwd of concreet en min of meer verifieerbaar gemaakt.
Gelet daarop kan naar het oordeel van de rechtbank met voldoende mate van zekerheid worden uitgesloten dat voornoemde geldbedragen een legale herkomst hebben. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte hiervan wist.
5.3.3
Conclusie ten aanzien van onderdeel 1 en onderdeel 2
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in vereniging met een of meer anderen van de hiervoor genoemde geldbedragen de werkelijke aard en herkomst heeft verborgen en verhuld, heeft verborgen en verhuld wie de rechthebbende van die geldbedragen was, deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en deze geldbedragen verworven, overgedragen, omgezet en gebruikt heeft.
Gewoonte
Uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte gedurende een ruime periode meerdere grote geldbedragen heeft witgewassen. Gelet op de frequentie en de ruime periode acht de rechtbank tevens het gewoontewitwassen wettig en overtuigend bewezen.

6.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
inzake parketnummer 08-996048-14:

1 subsidiair.

hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
 de aangifte omzetbelasting over de maand januari 2011 ten behoeve van [bedrijf 1] , en
 de aangiften omzetbelasting over de maanden januari en februari en maart en april en mei 2011 ten behoeve van [bedrijf 2] , en
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 4] , en
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 5] , en
 de aangifte omzetbelasting over de periode januari 2012 ten behoeve van [bedrijf 6] , en
 de aangifte omzetbelasting over het eerste kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 7] , en
 de aangiften omzetbelasting over het tweede kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 8] , en
 de aangiften omzetbelasting over het tweede en derde en vierde kwartaal 2013 ten behoeve van [bedrijf 9] ,
niet heeft gedaan bij de Inspecteurs der belastingen of de Belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven;

2 subsidiair.

hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meer natuurlijke perso(o)n(en),
(telkens) opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten:
 de aangiften omzetbelasting over de periode april en mei en juni en juli en augustus en september en oktober 2011 ten behoeve van [bedrijf 10] en
 de aangiften omzetbelasting over het derde en vierde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 11] en
 de aangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2012 ten behoeve van [bedrijf 12]
onjuist heeft gedaan bij de Inspecteurs der belastingen of de Belastingdienst, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven, hebbende die onjuistheid (telkens) hierin bestaan dat op de aangiften een onjuist bedrag aan omzet en/of een onjuist bedrag aan (verschuldigde) omzetbelasting werd opgegeven;

3 subsidiair.

hij, in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2] en/of [bedrijf 4] en/of [bedrijf 5] en/of [bedrijf 6] en/of [bedrijf 7] en/of [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] en/of [bedrijf 10] en/of [bedrijf 11] en/of [bedrijf 12] en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en) en/of één of meer natuurlijke perso(o)nen),
als administratieplichtigen die ingevolge de belastingwet verplicht waren tot
 het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en
 het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en
 het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en
 het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers,
(telkens)
 opzettelijk inlichtingen en/of gegevens onjuist en/of onvolledig heeft/hebben verstrekt, en/of
 boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of inhoud daarvan, niet voor raadpleging beschikbaar heeft/hebben gesteld en/of in valse vorm voor dit doel beschikbaar gesteld, en/of
 een zodanige administratie niet heeft/hebben gevoerd,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) geen administratie gevoerd op zodanige wijze, dat te allen tijde (juist en volledig) hun rechten en verplichtingen, alsmede de voor de heffing van de belasting overigens van belang zijnde gegevens, hieruit duidelijk konden blijken, en/of, hebben voornoemde rechtsperso(o)n(en) onderdelen van de bedoelde administratie in valse vorm opgemaakt en ter beschikking gesteld, door in de bedoelde onderdelen van de administratie (een) valse factu(u)r(en) op te nemen,
welke valselijkheid hierin bestond dat op bedoelde factu(u)r(en) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid was vermeld - zakelijk weergegeven - dat tussen de op de op de factuur genoemde rechtspersoon en de geadresseerde van die factu(u)r(en) een (legitieme) goederentransactie had plaatsgevonden en (ter zake daarvan) een geldbedrag verschuldigd was, terwijl er in werkelijkheid geen legitieme goederentransactie had plaatsgevonden en/of aan welke factu(u)r(en) geen reële overeenkomst(en) tot levering ten grondslag heeft/hebben gelegen, en/of terwijl er in werkelijkheid sprake was van schijntransacties,
en/of deze in vorenbedoelde vorm heeft verstrekt aan de Inspecteur der belastingen,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
4.
hij in de periode van 1 januari 2011 tot en met 3 maart 2015 in Nederland, heeft deelgenomen, aan een organisatie, bestaande uit [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 8] en [bedrijf 13] en [bedrijf 14] B.V. en [bedrijf 15] en [bedrijf 1] en [bedrijf 2] en [bedrijf 4] en [bedrijf 5] en [bedrijf 6] en [bedrijf 7] en [bedrijf 8] en [bedrijf 9] en [bedrijf 10] en [bedrijf 11] en [bedrijf 12] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk te weten:
 valsheid in geschrifte, als bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht, en
 het opzettelijk niet en/of onjuist en/of onvolledig doen van bij de belastingwet voorziene aangiften omzetbelasting, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting werd geheven (btw-carrouselfraude), als bedoeld in artikel 69 eerste en/of tweede lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
 het opzettelijk begaan van een of meer feit(en) als omschreven in artikel 68, eerste lid, onderdeel a en/of b en/of c en/of d en/of e en/of f en/of g, als bedoeld in artikel 69, eerste en/of tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en
 bedrieglijke bankbreuk, als bedoeld in artikel 341 Wetboek van Strafrecht;
inzake parketnummer 08-993123-16:
hij in de periode van 1 maart 2012 tot en met 31 januari 2015 in Nederland en/of in de Republiek Polen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) meermalen van geldbedragen:
 de werkelijke aard en de herkomst verborgen of verhuld; en/of
 verborgen of verhuld wie de rechthebbende op die geldbedragen was; en
 die geldbedragen voorhanden gehad; en
 die geldbedragen verworven en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruikt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wisten dat die geldbedrag(en)
- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf,
te weten:
1. geldbedragen tot een totaal van EURO 105.067,89 door:
A. geldbedrag(en), groot in totaal EURO 10.903,48, te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer 15] aangehouden bij de Nordea Bank op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekeningen [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 2] ;
en
B. geldbedragen, groot in totaal EURO 19.447,-- te doen of laten storten vanaf de bankrekening [rekeningnummer 3] aangehouden bij de Zachodni Bank op de ten name van hem, verdachte, gestelde bankrekening [rekeningnummer 1] ;
en
C. geldbedragen, groot in totaal EURO 15.900,21 vanaf bankrekeningen ten name van [naam 1] te doen of laten storten op bankrekeningen aangehouden door [naam 2] en
[naam 3] en deze bedragen vervolgens contant te laten uitbetalen en/of te laten doorstorten naar andere bankrekeningen waaronder die van [naam 2] voornoemd, en
D. een reeks van privébestedingen, groot in totaal EURO 31.536,22, te doen en deze ten laste te laten komen van [bedrijf 5] ;
en
E. een reeks van privébestedingen te doen en contante geldopnamen te doen, tot in totaal EURO 27.280,98, en deze ten laste te laten komen van de rechtspersoon [bedrijf 8] ;
en
2.
geldbedragen tot een totaal van EURO 578.611,--, vanaf bankrekeningen aangehouden door [naam 5] en/of [naam 6] en/of [bedrijf 16] en/of [bedrijf 17] B.V, te doen of laten overboeken naar bankrekeningen aangehouden door [naam 4] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 7] , en geldbedragen te laten overboeken naar door hem, verdachte, gecontroleerde bankrekeningen en/of betalingen te laten doen die betrekking hadden op zijn, verdachtes, privébestedingen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan vrijspreekt.

7.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 68 en 69 Awr en de artikelen 140, 420bis en 420ter Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten en uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Inzake parketnummer 08-996048-14
feit 1 subsidiair
het misdrijf: opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair
het misdrijf:opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair
het misdrijf:ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, deze opzettelijk onjuist en/of onvolledig verstrekken, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk niet voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
feit 4
het misdrijf: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Inzake parketnummer 08-993123-16:
het misdrijf: medeplegen van gewoontewitwassen.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

9.De op te leggen straf of maatregel

9.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte ter zake van de onder parketnummer 08-996048-14 onder 1, 2, 3 en 4 en onder parketnummer 08-993123-16 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot vier jaren gevangenisstraf met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Daartoe hebben de officieren van justitie in het bijzonder nog aangevoerd dat gelet op zijn rol als systeembouwer, zijn verdiensten, het nadeel, de aard, ernst en duur van de feiten, het georganiseerd verband binnen welke de feiten werden gepleegd en de recidive van verdachte een gevangenisstraf van vijf jaren passend zou zijn. Gelet op een overschrijding van de redelijke termijn met 23 maanden, het gegeven dat de voorlopige hechtenis van verdachte lange tijd geschorst is geweest en dat er geen boete wordt geëist, achten de officieren van justitie evenwel een gevangenisstraf van vier jaren passend.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat bij de strafmaat rekening dient te worden gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn met 36 maanden. Voorts heeft de verdediging gesteld dat het nadeel beperkt is tot het ten onrechte niet afgedragen bedrag aan belastingen.
9.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Binnen de btw-carrousel werden fictieve handelsstromen vorm gegeven door gebruik te maken van onder andere valse facturen. Doordat binnen de carrousel de ploffers geen omzetbelasting afdroegen, konden de ploffers ruim onder de inkoopprijs doorverkopen aan buffers, waardoor zij dan ieder een deel van de ‘winst’ - die enkel kon worden behaald doordat de ploffer geen omzetbelasting afdroeg - konden behouden. Deze gedragingen vonden plaats in het verband van een criminele organisatie. Verdachte heeft een wezenlijke rol gespeeld binnen deze carrousel.
Bewezen is verklaard dat verdachte als medepleger opzettelijk in totaal veertien aangiften omzetbelasting van acht ondernemingen niet heeft gedaan. Daarnaast is bewezen verklaard dat hij als medepleger in totaal tien aangiften van drie ondernemingen opzettelijk onjuist heeft gedaan en niet aan de administratieverplichtingen bij al deze elf ondernemingen heeft voldaan. De goede werking van het systeem voor de heffing van omzetbelasting staat of valt bij de betrouwbaarheid, juistheid en volledigheid van de aangiften. Door opzettelijk niet of onjuist aangiften te doen heeft verdachte bijgedragen aan de ondergraving van het systeem van de heffing van omzetbelasting.
Verder is bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen van in totaal ruim € 680.000,--; niet alleen van bedragen samenhangend met de btw-carrousel, maar ook van bedragen die hij de heer [naam 22] afhandig heeft gemaakt.
Verdachte kreeg van diverse personen de gegevens van de ondernemingen aangeleverd, welke ondernemingen vervolgens binnen de btw-carrousel werden gebruikt als ploffer en buffer. Hij onderhield contact met meerdere medeverdachten over onder andere handels- en factuurstromen en over de verdeling van gelden en hij had de beschikking over bankpassen. Binnen de criminele organisatie, waarbinnen voor honderden miljoenen euro’s werd omgezet, had verdachte dan ook een essentiële, meer aansturende rol.
De rechtbank houdt er bij de straftoemeting in het nadeel van verdachte rekening mee dat verdachte eerder is veroordeeld voor fraude gerelateerde strafbare feiten.
De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst met ingang van 9 september 2015 tot aan de datum van de uitspraak. De rechtbank houdt in matigende zin rekening met de lange duur van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
De rechtbank acht, alles afwegende, in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, passend en geboden.
In artikel 6, eerste lid, EVRM is het recht van iedere verdachte gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. Verdachte is op 16 maart 2015 in verzekering gesteld. Op die datum is de redelijke termijn gaan lopen. Op 6 april 2020 wijst de rechtbank vonnis. Aldus wordt pas na vijf jaren vonnis gewezen. Gedurende deze jaren hebben er diverse zittingen, waaronder ook meerdere regiezittingen, plaatsgevonden en is een groot aantal getuigen, waarvan een groot deel in het buitenland verbleef, gehoord. De ingewikkeldheid en omvang van de onderhavige zaak brengt met zich dat een langere duur dan twee jaren is gerechtvaardigd. Naar het oordeel van de rechtbank is in totaal een periode van 23 maanden aan te merken als overschrijding van de redelijke termijn, nu in deze periode door omstandigheden die niet aan de raadsman van verdachte te wijten zijn geen tot weinig activiteiten hebben plaatsgevonden in het uitvoeren van de toegewezen onderzoekswensen. Met deze schending van de redelijke termijn dient rekening te worden gehouden bij de strafoplegging.
De rechtbank zal de straf, gelet op de geconstateerde overschrijding van de redelijke termijn, matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren en zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Met betrekking tot de voorlopige hechtenis van verdachte
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst tot het moment van de einduitspraak in de strafzaak. De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis niet opheffen, nu de ernstige bezwaren – gezien de bewezenverklaringen – nog immer aanwezig zijn. Daarnaast is sprake van een gewichtige reden van maatschappelijke veiligheid die de onverwijlde vrijheidsbeneming van verdachte vordert, omdat er blijkt van ernstig gevaar voor vlucht en er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte een misdrijf zal begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld.
De rechtbank acht geen termen aanwezig om de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen. Het bevel voorlopige hechtenis herleeft dus weer met ingang van 6 april 2020 om 9.30 uur.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 47, 57 en 63 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
nietigverklaring
- verklaart de dagvaarding met parketnummer 08-996048-14 partieel nietig voor wat betreft:
- het onderdeel ‘en/of één of meerdere andere rechtsperso(o)n(en)’ onder feiten 1, 2 en 3;
- het onderdeel ‘een groot aantal…waaronder onder meer’ onder feiten 1 en 2;
vrijspraak
- spreekt verdachte vrij ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair ten laste gelegde;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 en onder parketnummer 08-993123-16 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde onder parketnummer 08-996048-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 en onder parketnummer 08-993123-16 de volgende strafbare feiten oplevert:
inzake parketnummer 08-996048-14:
feit 1 subsidiair:
het misdrijf:opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte niet doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 2 subsidiair:
het misdrijf:opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
feit 3 subsidiair:
het misdrijf: ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, deze opzettelijk onjuist en/of onvolledig verstrekken, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, en deze opzettelijk niet voor dit doel beschikbaar stellen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde tot het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voeren, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,
feit 4:het misdrijf: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
inzake parketnummer 08-993123-16 :
het misdrijf: medeplegen van gewoontewitwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08-996048-14 onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 en het onder 08-993123-16 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bevel voorlopige hechtenis
- het bevel tot voorlopige hechtenis wordt niet opgeheven, noch opnieuw geschorst, waardoor het bevel met ingang van heden herleeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. M.M. Lorist, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen en mr. J.M. van Westerlaak, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 6 april 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Belastingdienst/FIOD, met dossiernummers 50934 en 56341 (onderzoek [medeverdachte 5] en onderzoek [naam 65] ). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.OPV – AH-500, pag. 35 bovenaan en pag. 37, halverwege; sluitingsdatum OPV 12 mei 2015.
3.AH-500, pag. 36 onderaan.
4.AH-500, pag. 2, halverwege.
5.Uittreksel KvK D-158.
6.AH-503, pag. 5.
7.AH-501, pag. 4 en AH-057, pag. 10, uittreksel KvK, D-1110.
8.OPV, AH-500, pag. 2; zie ook de ambtsedige verklaring van [naam 66] , AH-212, pag. 3, 4, 5.
9.AH-500, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan.
10.AH-513, pag. 4, halverwege.
11.V-010-02, pag. 4 bovenaan en D-388, foto.
12.V-010-01, pag. 2 onderaan en pag. 3 bovenaan.
13.V-010-01, pag. 3 bovenaan.
14.V-010-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan.
15.V-010-01, pag. 4 bovenaan.
16.V-010-01, pag. 4 onderaan.
17.V-017-01, pag. 2 onderaan, pag. 3 bovenaan en V-017-02, pag. 2.
18.V-017-01, pag. 3 halverwege.
19.V-017-02, pag. 7 halverwege en D-388, foto [verdachte] .
20.V-017-01, pag. 3 bovenaan.
21.V-017-01, pag. 3 halverwege en onderaan.
22.V-017-01, pag. 4 bovenaan.
23.V-024-01, pag. 4 halverwege.
24.V-017-02, pag. 5 onderaan, D-365, foto restaurant Lage Naarderweg 2 Hilversum.
25.V-017-01, pag. 4 halverwege.
26.V-017-01, pag. 5 onderaan; zie ook V-017-02, pag. 6 bovenaan.
27.V-035-01, pag. 2 halverwege.
28.V-035-01, pag. 2 onderaan.
29.V-035-01, pag. 3 bovenaan.
30.V-035-01, pag. 3 halverwege.
31.V-035-01, pag. 3 onderaan.
32.V-035-01, pag. 4 halverwege.
33.V-035-01, pag. 4 onderaan.
34.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 11] als getuige bij de rc, pag. 8 halverwege.
35.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 11] als getuige bij de rc, pag. 5 bovenaan.
36.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 11] als getuige bij de rc, pag. 8 onderaan.
37.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 11] als getuige bij de rc, pag. 7 en bijlage bij het proces-verbaal van verhoor.
38.Proces-verbaal van de terechtzitting van 15 januari 2020, pag. 5.
39.V-043-05, pag. 5 bovenaan en onderaan.
40.RHV-9-004, pag. 13.
41.AH-106.
42.AMB-297 en AMB-296, pag. 1 bovenaan.
43.AMB-296 en D-1666.
44.AMB-296, pag. 1 halverwege.
45.AMB-296, pag. 1 onderaan, pag. 2 bovenaan en pag. 3 onderaan.
46.AMB-296, pag. 2 onderaan en 3 bovenaan.
47.Proces-verbaal van de terechtzitting van 15 januari 2020.
48.AMB-296.
49.V-043-07, pag. 5.
50.AMB-296, pag. 17 onderaan en D-1675.
51.AMB-296 pag. 17 onderaan en D-1544 en D-1545.
52.AMB-285, pag. 1 onderaan.
53.AMB-285, pag. 1 halverwege.
54.AMB-285, pag. 11 onderaan en D-1640, pag. 20 en 21.
55.AMB-285, pag. 12 halverwege.
56.D-1638, pag. 1 bovenaan.
57.D-1638, pag. 10 halverwege.
58.D-1638, pag. 2 bovenaan.
59.D-1638, pag. 3 bovenaan.
60.AMB-285, pag. 12 en D-1638 en proces-verbaal van de terechtzitting van 15 januari 2020.
61.V-021-09, pag. 5 halverwege.
62.AMB-296, pag. 4 onderaan en 5 bovenaan.
63.V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 bovenaan en onderaan.
64.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 11] bij de rechter-commissaris.
65.AH-162.
66.Proces-verbaal van de zitting van 15 januari 2020, pag. 3.
67.AH-512, pag. 19 en 20.
68.AMB-285, pag. 1 onderaan en 2 bovenaan, D-1637 en D-1639.
69.AMB-285, pag. 13 bovenaan.
70.AMB-296, pag. 3 onderaan en 4 bovenaan.
71.AMB-296, pag. 4 bovenaan.
72.AH-512, pag. 18 en 19.
73.AH-122 pag. 4 en AH-095-02.
74.Zie o.a. V-021-09, pag. 5 halverwege en pag. 6 bovenaan en onderaan.
75.AH-122, pag. 4 en D-425, overzicht chat- en telefoonhistorie van skypegesprekken onder de skypenaam ‘Etter. bak’, gevoerd in de periode 29 april 2013 tot en met 14 mei 2013, zie pag. 1 m.b.t. [naam 17] .
76.AH-122, pag. 18, bovenaan, proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 13] , V-021-09, pag. 6 bovenaan.
77.AH-122, pag. 17 onder 6.1 en pag. 19 onder 6.6.
78.AH-122, pag. 19 bovenaan en D-551; uitgewerkte chatberichten 14 en 15 mei 2013.
79.AH-122, pag. 19 onderaan, en D-551, chatbericht 14 mei 2013 ‘Atml betaald’, bericht van [naam 17] ; D-817, betaling van [naam 8] aan [bedrijf 37] .; en D-395, pag. 7 en 8 en D-628, pag. 5 betaling van [bedrijf 9] aan [naam 8] van een bedrag van € 128.085,45 i.v.m. goederentransactie [bedrijf 24] aan [bedrijf 9] .
80.AMB-296, pag. 5 e.v.
81.AMB-296, pag. 6 onderaan.
82.AMB-296, pag. 7 bovenaan en D-1380, overzicht per customer van de black box van het betalingsplatform [naam 1] .
83.AMB-296, pag. 7 halverwege.
84.AMB-296, pag. 7 onderaan en D-302, pag. 149: factuur.
85.AMB-296, pag. 7 onderaan.
86.D-1674.
87.AMB-296, pag. 8 bovenaan.
88.D-744, pag. 2.
89.D-1669.
90.AMB-296, pag. 9 onderaan, schema uit administratie [bedrijf 15] , pag. 9.
91.AMB-296, pag. 10 bovenaan.
92.AMB-296, pag. 10 bovenaan en D-239, pag. 1.
93.AMB-296, pag. 10 halverwege en D-1670 en D-239, pag. 7; AMB-296, pag. 10 onderaan en D-1670 en D-239, pag. 8; AMB-296, pag. 11 halverwege en D-1672 en D-239, pag. 5; AMB-296, pag. 12 bovenaan en D-1673 en D-239, pag. 10.
94.AMB-296, pag. 13 bovenaan.
95.AMB-296, pag. 13 bovenaan.
96.AMB-296, pag. 13 bovenaan en D-1021. Zie ook AH-142.
97.AMB-296, pag. 13 halverwege en D-031, pag. 7.
98.D-032, pag. 11.
99.AMB-296, pag. 17 bovenaan.
100.AH-557, pag. 16 onderaan en 17, 18 en 19; AH-530, pag. 9; D-1180 (bankmutaties [medeverdachte 9] ); D-169, bankmutaties [bedrijf 8] .
101.V-042-01, pag. 3 en 4.
102.V-042-01, pag. 4 bovenaan.
103.D-169, bankmutaties rekening [bedrijf 8] .
104.D-036, mutaties bankrekening [bedrijf 5] .
105.D-441, mutaties bankrekening [verdachte] .
106.AH-557, pag. 14, en pag. 19 bovenaan.
107.Ambtsedige verklaring [naam 66] , AH-212, pag. 13 en D-1057.
108.VIES-systeem, of: ‘Vat information Exchange System’, een gedecentraliseerd netwerk voor uitwisseling van actuele informatie tussen lidstaten om grensoverschrijdende btw-fraude tegen te gaan.
109.H-542, pag. 5.
110.D-079, uittreksel KvK [naam 31] .
111.V-040-01 pag. 3 halverwege, en proces-verbaal verhoor rc, getuige [naam 33] .
112.V-040-01, pag. 3 bovenaan.
113.D-356.
114.V-040-01, pag. 6 bovenaan en onderaan.
115.V-040-01, pag. 6 onderaan.
116.D-1057 en D-1058, schema’s waaruit blijkt dat in januari 2011 is gehandeld met [naam 31] als ploffer en aan welke buffer is verhandeld.
117.V-040-01, pag. 7 halverwege.
118.V-009-01 pag. 4 halverwege en pag. 5 onderaan.
119.V-009-01, pag. 6 bovenaan.
120.V-009-01, pag. 6 bovenaan; proces-verbaal ter terechtzitting op 16 januari 2020.
121.AH-542, pag. 7, D-701 (schematisch overzicht, goederenstroom [naam 31] ).
122.AH-148, proces-verbaal van bevindingen goederenstroom, pag. 1 onderaan en pag. 2 bovenaan.
123.AH-148, pag. 2 onderaan en D-655, pag. 1-3.
124.D-655, pag. 5.
125.AH-148, pag. 3 bovenaan en D-655, pag. 6 vrachtbrief.
126.D-656.
127.D-656, pag. 7.
128.D-656, pag. 8.
129.D-085, pag. 4.
130.AH-148, pag. 3 onderaan.
131.AH-148, pag. 3 onderaan en D-453, pag. 23.
132.AH-148, pag. 4 bovenaan en D-491-29.
133.AH-148, pag. 4 bovenaan en D-657.
134.AH-148, pag. 4 halverwege en pag. 5.
135.VIES-systeem, of: ‘Vat information Exchange System’, een gedecentraliseerd netwerk voor uitwisseling van actuele informatie tussen lidstaten om grensoverschrijdende btw-fraude tegen te gaan.
136.D-083.
137.AH-542, pag. 8 en 9 en AH-032 ambtsedig opgemaakte verklaring BD, 30 oktober 2012.
138.AH-542, pag. 8 en 9; AH-156, D-736 en D-737.
139.V-040-01, pag. 6 bovenaan en onderaan.
140.V-009-01, pag. 12 onderaan en pag. 8 bovenaan en onderaan.
141.V-009-01, pag. 5 halverwege en onderaan.
142.D-089, pag. 11 onderaan.
143.AH-542, pag. 17 en G-003, pag. 1.
144.D-001.
145.D-001 (uittreksel KvK [bedrijf 2] ) en D-002 (uittreksel KvK [bedrijf 48] ).
146.D-003 (uittreksel KvK [stichting 1] ).
147.AH-019, pag. 2 onderaan.
148.V-009-01, pag. 16 bovenaan.
149.AH-019, pag. 3 en D-064.
150.AH-019, pag. 9 tot en met 11; overzicht Scac-verzoeken.
151.AH-019, pag. 9 en D-007, pag. 3 t/m 8 en 10 en 11.
152.AH-019, pag. 10 halverwege, en de documenten D-008, pag. 9/20, D-014, pag. 13/23, D-014, pag. 12/23, D-009, pag.11/15, D10, pag. 8/12, D-010, pag. 9/12, D-012, pag. 5/10. D-013, pag. 6/9, D-011, pag. 27/34 en D-011, pag. 26/34.
153.D-043, pag. 4.
154.D-044 t/m D-049, facturen van [bedrijf 3] , van 5 mei 2011, 10 mei 2011, 11 mei 2011, 12 mei 2011 en 16 mei 2011.
155.D-162
156.AH-004, ambtsedig opgemaakte verklaring [bedrijf 2] 27 september 2012.
157.AH-019, pag. 4 bovenaan en AH-026, ambtsedig opgemaakte verklaring [bedrijf 2] Vastgoed 30 oktober 2012.
158.AH-174, overzichtsproces-verbaal faillissementsfraude [bedrijf 2] / [medeverdachte 6] .
159.G-003-01.
160.G-003-01, pag. 4.
161.D- 017
162.D-015.
163.V-009-01, pag. 18 onderaan.
164.V-009-01 pag. 19 bovenaan.
165.V-009-01, pag. 19 bovenaan en halverwege.
166.V-009-01, pag. 19 halverwege.
167.A-174, overzichtsproces-verbaal faillissementsfraude/ [medeverdachte 6] / [bedrijf 2] , pag. 3 bovenaan.
168.D-018.
169.D-022, uittreksel KvK.
170.V-013-01, pag. 3 halverwege en D-026, pag. 6.
171.AH-532, pag. 14 en V-013-01, pag. 3 onderaan.
172.V-012-01, pag. 3 bovenaan, pag. 5 en pag. 6.
173.V-012-01, pag. 5 halverwege.
174.V-012-01, pag. 5 halverwege.
175.D-025 en AH-532, pag. 9 bovenaan.
176.D-027 en AH-532, pag. 10 onderaan.
177.AH-532, pag. 10 onderaan en D-027, bescheiden vanuit Bulgarije, pag. 4, 7, 37, 8 en 9.
178.D-027, pag. 37.
179.AH-532, pag. 11 halverwege.
180.D-041 antwoorden op vragenbrief, 25 mei 2012.
181.D-026, verkoopfacturen, [bedrijf 4] BV.
182.AH-532, pag. 11 onderaan.
183.AH-532, pag. 13 bovenaan.
184.AH-180, pag. 11 bovenaan en pag. 13 bovenaan.
185.G-003-01, pag. 5 onderaan.
186.V-013-01, pag. 3 onderaan
187.AH-530, pag. 5 e.v., zie ook AH-142 en AH-143 voor omschrijvingen van goederenstromen inzake o.a. [bedrijf 5] en D-626 en D-676, schematische overzichten van de goederenstromen.
188.D-029, KvK [bedrijf 5] .
189.D-1057-1 en D-1058.
190.V-011, pag. 3 en pag. 2.
191.AH-530, pag. 6 onderaan en D-042.
192.D-038, factuur [bedrijf 39] , 26 maart 2012.
193.AH-530, pag. 7 halverwege.
194.D-036, mutaties bankrekening [bedrijf 5] .
195.AH-530, pag. 7 onderaan.
196.AH-005, ambtsedige verklaring inzake [medeverdachte 9] .
197.G-001-01.
198.AH-530, pag. 6 halverwege en D-041, beantwoording vragenlijst [administratiekantoor 1] / [naam 53] inzake [bedrijf 5] .
199.AH-530, pag. 7 bovenaan en D-042, onderzoeksrapport UWV.
200.G-005-01.
201.AH-530, pag. 12 onderaan.
202.D-051, KvK [bedrijf 6] .
203.D-052, KvK [administratiekantoor 2] .
204.V-050-01, pag. 3 e.v.
205.V-050-01, pag. 3 bovenaan en onderaan.
206.V-050, pag. 6. en proces-verbaal verhoor rechter-commissaris d.d. 23 november 2017.
207.V-009-03, pag. 4. e.v.
208.V-009-01, pag. 12 halverwege.
209.V-009-03, pag. 4 onderaan en pag. 5 halverwege.
210.V-009-03, pag. 5 bovenaan.
211.V-009-03, pag. 4 halverwege.
212.V-009-03, pag. 5 onderaan en 6 bovenaan.
213.V-013-01, pag. 4 bovenaan.
214.V-013-01, pag. 6 bovenaan.
215.V-013-01, pag. 5 halverwege.
216.V-013-01, pag. 4 halverwege.
217.AH-546, overzichtsproces-verbaal m.b.t. medeverdachte C. [naam 54] , pag. 6 e.v.
218.AH-546, pag. 6 en D-057 pag. 5, betalingen aan [bedrijf 55] Ltd 3 januari 2012, € 116.500,-- ; D-057 pag. 8, betaling 18 januari 2012 € 120.000,-- ; D-057 pag. 11; betaling 11 januari 2012 € 48.000, D-057 pag. 14, betaling 19 januari 2012, € 63.558,-- .
219.D-059.
220.AH-532, pag. 19 onderaan en 20 bovenaan en D-059, pag. 40, 41, 42, 43.
221.D-057, pag. 7.
222.D-057, pag. 9, 12 en 15.
223.AH-006, pag. 1 en AH-027, pag. 1.
224.V-050-01, pag. 6 bovenaan.
225.V-050-01, pag. 6 bovenaan.
226.V-009-03, pag. 4 onderaan en pag. 5 halverwege.
227.V-009-03, pag. 5 bovenaan.
228.V-009-03, pag. 7 halverwege e.v.
229.V-013-01, pag. 4 onderaan.
230.AH-532, pag. 20 onderaan.
231.D-092 Uittreksel KvK [bedrijf 7] .
232.D-067 Uittreksel KvK [stichting 3] .
233.AH-176 en AH-177; processen-verbaal faillissementsfraude.
234.AH-532, pag. 27 onderaan en D-402 en D-404; V-009-02, pag. 10 bovenaan.
235.D-402.
236.V-009-04, pag. 5 halverwege.
237.V-009-05, pag. 5 onderaan.
238.V-009-04, pag. 6 onderaan.
239.V-009-04, pag. 7 halverwege en D-402.
240.V-013-01, pag. 5.
241.V-013-01 pag. 5 en D-038, factuur van [bedrijf 39] aan [bedrijf 5] .
242.D-402, overnameovereenkomst [stichting 3] / [bedrijf 7] 15 februari 2012.
243.V-013-02 onderaan; D-462.
244.V-012-01, pag. 8 onderaan.
245.AH-021, pag. 4 bovenaan en D-094.
246.D-1058.
247.D-041.
248.D-038.
249.D-035, pag. 11.
250.AH-010, ambtsedig opgemaakte verklaring belastingdienst, opgemaakt door [naam 67] , ten aanzien van [bedrijf 7] , [adres 6] , sofinummer [sofinummer] .
251.G-003-01, pag. 3 halverwege.
252.AH-021, pag. 4 halverwege en AH-176, proces-verbaal faillissementsfraude [medeverdachte 6] / [bedrijf 7] , pag. 3.
253.D-096, faillissementsverslag [bedrijf 7] , pag. 4.
254.D-165.
255.V-042-01, pag. 8 bovenaan.
256.V-042-01, pag. 3 halverwege, D-165 en D-166.
257.D-166.
258.D-387, bankgegevens [bedrijf 8] .
259.V-042-01, pag. 3 onderaan en pag. 4 bovenaan.
260.V-042-01, pag. 7 onderaan.
261.V-042-01, pag. 5 bovenaan en onderaan.
262.V-042-01, pag. 6 onderaan.
263.V-042-01 pag. 6 en pag. 8.
264.D-398, formulier overdracht boekhouding van [naam 14] naar [naam 57] , 1 april 2012, pag. 1 van 4.
265.D-398, formulier overdracht boekhouding van [naam 14] naar [naam 57] , 1 april 2012, pag. 1 van 4.
266.V-018-01, pag. 8 halverwege.
267.V-018-01, pag. 9 bovenaan.
268.AH-212, ambtsedige verklaring [naam 66] , pag. 17, en D-1058 (schematisch overzicht).
269.D-169 bankafschriften [bedrijf 8] ; D-232, overzicht in- en verkopen.
270.D-626, overzicht goederenstroom..
271.Zie AH-143.
272.AH-143, pag. 3 onderaan en D-1011.
273.AH-143, pag. 4 e.v. D-1011, pag. 4.
274.D-530.
275.D-532.
276.D-533.
277.D-744.
278.D-239, pag. 6.
279.AH-143, pag. 9 en D-239, pag. 6.
280.AH-143, pag. 11, 12, 13; D-239, pag. 6, 28, 30, D-492, pag. 190, 195 en D-232 overzicht in- en verkopen van [bedrijf 8] a.d.h.v. bankafschriften en D-442 en D-443, facturen en D-445: berekening van alle facturen van [bedrijf 8] .
281.D-485 uitdraai digitaal intern klantensysteem Belastingdienst.
282.V-042-01, pag. 7.
283.V-018-01, pag. 8 en 9.
284.AH-536, pag. 23 onderaan en 24 bovenaan.
285.D-255, Uittreksel Kamer van Koophandel.
286.V-035-01.
287.D-285, D-478 en D-1479.
288.D-834 en D-835.
289.AH-106; D-260, D-552 en D-553.
290.D-1524.
291.AH-130, pag. 1.
292.AH-538.
293.V-035-01, pag. 3 halverwege e.v.
294.Zie o.a. AH-533, overzichtsproces-verbaal F. [naam 49] .
295.D-028.
296.D-066.
297.D-028, uittreksel Kamer van Koophandel [bedrijf 10] .
298.D-003.
299.D-003.
300.V-009-02, pag. 7 onderaan.
301.V-009-02, pag. 8 bovenaan.
302.V-009-02, pag. 8 halverwege.
303.V-009-02, pag. 9 bovenaan.
304.V-009-02, pag. 8 onderaan.
305.V-009-01, pag. 11 halverwege.
306.V-009-02, pag. 12 halverwege en pag. 13 bovenaan.
307.V-009-02, pag. 14 bovenaan.
308.AH-533, pag. 7 onderaan.
309.AH-533, pag. 8 halverwege.
310.AH-533, pag. 8 bovenaan en D-065.
311.AH-533, pag. 9 tot en met 13.
312.AH-533, pag. 9 en D-077, pag. 1. (t.a.v. Zweden); AH-533, pag. 13 en D-103 (t.a.v. Polen).
313.AH-533, pag. 10 bovenaan en D-076, pag. 4 en 25 tot en met 28 (t.a.v. Italië), D-073, pag. 5, 6, 7, 15 en 18 (t.a.v. Oostenrijk), D-075, pag. 5, 15, 23, 25, en 41, en AH-533, pag. 12 onderaan en 13 bovenaan en D-104 (t.a.v. Ierland), AH-533, pag. 11 bovenaan, en D-074, pag. 1, 4, 13 en 15 (t.a.v. Polen), D-072, AH-533, pag. 11 en pag. 1-3 en 130 (t.a.v. Duitsland) en AH-533, pag. 12 en D-071 (t.a.v. Engeland).
314.Zie AH-149.
315.D-1020, pag. 2.
316.D-650, pag. 7.
317.D-518, pag. 8.
318.D-494-314.
319.D-494-314.
320.D-216, pag. 238.
321.D-216, pag. 236.
322.D-078, pag. 25.
323.D-651, pag. 4.
324.D-651.
325.D-651 pag. 1, 5 en 6.
326.D-652 pag. 3 en 4.
327.AH-140, pag. 3 halverwege e.v. ,
328.AH-185, pag. 2 e.v.
329.AH-007, ambtsedig opgemaakte verklaring Belastingdienst, [bedrijf 10] .
330.AH-533, pag. 8 halverwege.
331.AH-533, pag. 6 onderaan en pag. 7 bovenaan en G-003-01.
332.AH-007.
333.AH-007.
334.AH-014, D-105 en D-093.
335.AH-007 en V-009-01, pag. 10 onderaan.
336.V-009-01, pag. 11 halverwege.
337.AH-536, pag. 18 e.v.
338.AH-536 onderaan en D-220, gegevens Kamer van Koophandel.
339.V-018-01, pag. 10 bovenaan en V-018-01, pag. 9 onderaan en V-018-02, pag. 3 tot en met 6.
340.V-018-02, pag. 2 halverwege.
341.D-401.
342.D-1370, Overzicht 'per customer', [naam 1] -Transfers - kopie (BlackBox).
343.D-243, facturen [bedrijf 32] .
344.BOB-88.
345.D-363.
346.AH-127, ambtsedig opgemaakte verklaring [bedrijf 11] .
347.V-018-01, pag. 9 en 11.
348.V-010-03, pag. 15.
349.AH-536, pag. 23 onderaan en 24 bovenaan.
350.D-125, Uittreksel Kamer van Koophandel [bedrijf 12] .
351.AH-537, pag. 6 onderaan en AH-179, proces-verbaal faillissementsfraude [bedrijf 12] .
352.D-126 Uittreksel Kamer van Koophandel [stichting 6] .
353.V-017-01, pag. 5 halverwege.
354.V-017-01, pag. 5 halverwege en onderaan.
355.V-018-01, pag. 3 halverwege en onderaan.
356.V-019-01, pag. 2 onderaan.
357.V-019-01, pag. 4 onderaan en pag. 5 bovenaan.
358.V-046-01, pag. 3 halverwege.
359.V-037-01, pag. 2 onderaan.
360.D-127.
361.D-203.
362.AH-537, pag. 8 bovenaan en D-203.
363.AH-537, pag. 8 bovenaan.
364.AH-537, pag. 8 bovenaan en D-203.
365.AH-170, pag. 2 onderaan en pag. 4 halverwege.
366.AH-170, pag. 6 onderaan.
367.AH-170, pag. 7 bovenaan en AH-163, over de dan geldende consumentenprijzen.
368.AH-039, ambtsedig opgemaakte verklaring Belastingdienst, pag. 5.
369.AH-039.
370.AH-039, en AH-537 pag. 13 halverwege.
371.V-019-01, pag. 5 halverwege.
372.Proces-verbaal faillissementsfraude [naam 59] / [bedrijf 12] , AH-179, pag. 5.
373.D-441, pag. 1 en 3.
374.D-800.
375.D-1556-DIGITAAL, pag. 137.
376.D-1556-DIGITAAL, pag. 142.
377.AH-551, pag. 12 halverwege.
378.D-441, pag. 1 en 3.
379.AH-1560-DIGITAAL, pag. 343.
380.AH-1560-DIGITAAL, pag. 356.
381.AH-1560-DIGITAAL, pag. 475 en 476.
382.AH-1560-DIGITAAL, pag. 490.
383.AH-551, pag. 12 halverwege.
384.D-1121, pag. 1.
385.D-1121, pag. 2.
386.D-1120, pag. 2.
387.D-1120, pag. 4.
388.G-027-01, pag. 3, 5 en 6.
389.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 8.
390.D-1121, pag. 17 en 21.
391.G-027-01, pag. 2 en 4.
392.AH-557, pag. 13 en 14.
393.D-036.
394.AH-218, pag. 1.
395.G-039-01, pag. 2 en 3.
396.AH-557, pag. 17 tot en met 19.
397.D-169.
398.G-039-01, pag. 2.
399.AH-557, pag. 4 onderaan.
400.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 4.
401.V-024-02, pag. 4.
402.AG-004-01.
403.G-026-01.
404.G-026-01, pag. 5 tot en met 7.
405.AH-557, pag. 22.
406.D-801, pag. 3 en 4.
407.D-801.
408.D-800, pag. 1 en 2.
409.D-800.
410.D-441, pag. 10 tot en met 17 (betalingen 1 juli 2013 tot en met 1 november 2013), en D-779, pag. 10 tot en met 16 (betalingen 29 januari 2014 tot en met 23 juni 2014).
411.D-441 en D-779.
412.D-1120, pag. 6 tot en met 10.
413.D-1120, pag. 9.
414.D-1121, pag. 1 tot en met 21.
415.D-1121, pag. 14.
416.G-027-01, pag. 3, 5 en 6.
417.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 9.
418.D-1001, pag. 58 tot en met 88.
419.V-026-01, pag. 8.
420.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 8, 12 en 13.
421.D-1173.
422.D-1173.
423.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 5.
424.AH-557, pag. 4 halverwege.
425.Verklaring ter zitting van 15 januari 2020, pag. 4.