ECLI:NL:RBOVE:2020:1336

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
C/08/220928 / HA ZA 18-345
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor gezondheidsklachten door koolmonoxidelekkage uit defecte cv-ketel

In deze zaak vorderde eiseres, die gezondheidsklachten ondervond, een verklaring voor recht dat Bosch aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden als gevolg van een defect aan de cv-ketel. De rechtbank Overijssel diende te beoordelen of er sprake was van een gebrek aan de warmtewisselaar van de cv-ketel en of dit gebrek had geleid tot een schadelijke koolmonoxidelekkage. Eiseres had de cv-ketel in 2009 aangeschaft en meldde in 2016 gezondheidsklachten, die zij in verband bracht met koolmonoxidevergiftiging. De rechtbank onderzocht de feiten, waaronder metingen van koolmonoxide door verschillende deskundigen en rapportages van onderzoeksbureaus. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de cv-ketel al in 2009 gebreken vertoonde en dat de gezondheidsklachten van eiseres niet in causaal verband stonden met de gestelde koolmonoxidelekkage. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Bosch.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/220928 / HA ZA 18-345
Vonnis van 25 maart 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. M. Zwagerman te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOSCH THERMOTECHNIEK B.V.,
gevestigd te Deventer,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing en mr. E.S. Oudshoorn te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Bosch genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 augustus 2019
  • het proces-verbaal van comparitie van 13 januari 2020, met aangehecht de pleitnotities en brieven van partijen van 27 en 28 januari 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft op 13 januari 2009 een CV-combiketel, merk Nefit, type Topline Compact HRC 30 CW5 gekocht bij Lobbezoo Centrale Verwarming B.V. te Lisse (hierna: Lobbezoo) voor een bedrag van € 2.460,00 inclusief btw. Deze CV-combiketel is geproduceerd en in het verkeer gebracht door Bosch.
2.2.
Op 31 januari 2016 heeft [eiseres] in verband met klachten van benauwdheid en misselijkheid de heer [A] gebeld. Gelet op haar vermoeden dat sprake was van een koolmonoxidelekkage heeft zij hem verzocht met zijn mobiele CO-meter metingen te verrichten. Koolmonoxide wordt hierna ook CO genoemd.
2.3.
[A] heeft schriftelijk verklaard dat hij met zijn mobiele CO-meter in de woning van [eiseres] een waarde van 87 ppm heeft gemeten.
2.4.
Op maandag 1 februari 2016 heeft [B] , monteur in dienst van Lobbezoo, eveneens een CO-meting verricht. [B] heeft daarover op schrift verklaard dat hij een waarde “van ver boven de 100 ppm” heeft gemeten. Doordat het papier van zijn printer op was heeft hij van deze meting geen bon kunnen printen.
2.5.
Tijdens hetzelfde bezoek werd door [B] vastgesteld dat de warmtewisselaar rookgaszijdig lek was door een verbuiging in het aluminiumprofiel in de warmtewisselaar. [B] heeft hiervan melding gemaakt bij Bosch.
2.6.
Op 2 februari 2016 heeft Bosch de woning van [eiseres] bezocht en de CV-ketel gecontroleerd. Bosch heeft vastgesteld dat het toestel dicht was en de rookgasafvoer niet lekte. Bosch heeft bevestigd dat de zijwandpakking van de warmtewisselaar was aangetast en dat er (minimale) sporen waren van rookgaslekkage. Bosch heeft de warmtewisselaar meegenomen voor nader onderzoek.
2.7.
Eveneens op 2 februari 2016 is bij [eiseres] bloed afgenomen. De patiëntenkaart vermeldt over het bloedonderzoek:
“TC met mw over labuitslag: COHb: 1,6% = normaal. Geen verhoogd koolmonoxide, rest uitslagen ook normaal”.
2.8.
De halfwaardetijd van CO is 4 tot 5 uur.
2.9.
De advocaat van [eiseres] heeft Bosch op 5 februari 2016 gemeld dat [eiseres] slachtoffer is geworden van koolmonoxidevergiftiging en heeft Bosch gevraagd met haar in gesprek te gaan.
2.10.
In het rapport van 15 februari 2016 van de heer [C] , werkzaam bij Bosch, staat dat er geen aanwijzing is gevonden voor een koolmonoxidelekkage vanuit het CV-toestel. Hij concludeert dat het toestel in bedrijf moet zijn om rookgassen te produceren en wanneer het toestel in bedrijf is de ventilator draait om lucht aan te zuigen die nodig is voor de verbranding. De rookgassen die door een lekkage in de mantel van de CV-ketel (witte omkasting) terecht komen worden weer aangezogen en naar de brander gevoerd. Door de onderdruk kunnen de lekkende rookgassen niet buiten het CV-toestel komen. Ook indien de mantel lek zou zijn wordt via deze lekkage altijd omgevingslucht in het CV-toestel gezogen. Er kunnen hierdoor volgens Rodriques nooit rookgassen uit het cv-toestel komen.
2.11.
Op 13 september 2016 heeft in bijzijn van partijen in de woning van [eiseres] een onderzoek plaatsgevonden door KIWA Technology (hierna KIWA). Daarbij is de oorspronkelijke warmtewisselaar in de CV-ketel van [eiseres] teruggeplaatst. In het rapport van KIWA van 18 oktober 2016 wordt geconcludeerd dat de aanwezige CV-ketel niet heeft kunnen leiden tot een koolmonoxidevergiftiging.
2.12.
Bij brief van 21 oktober 2016heeft Bosch iedere aansprakelijkheid afgewezen onder verwijzing naar onder meer het KIWA-rapport.
2.13.
Op 2 februari 2017 heeft Nefit een veiligheidswaarschuwing gegeven ten aanzien van branders van Nefit Topline-serie 2006-2009. Gewaarschuwd wordt voor brandgevaar in verband met een gebrekkige brander. De term “warmtewisselaar” komt in het bericht niet in voor.
2.14.
In het rapport van 27 februari 2017 van onderzoeksbureau IAC te Rijswijk concludeert ir. [D] onder meer:
“Alles afwegende zijn wij van mening dat duidelijk is dat [eiseres] een koolmonoxidevergiftiging heeft opgelopen t.g.v. de defecte C.V. ketel.
Door de rookgaslekkage is er een onvolledige verbranding opgetreden, hetgeen CO in een hoge concentratie oplevert en vervolgens in verdunde vorm door onderdruk in de woning en een slecht afdichtende mantel is de CO in de woning terecht gekomen”.
In het rapport wordt onder meer verwezen naar een rapportage van 27 februari 2017 van SGS Search Ingenieursbureau B.V. in verband met een onderzoek naar de sporen op de afdichtingsrand van de mantel (kleefmonsters). [D] heeft zijn rapport op 7 december 2017 aangevuld.
2.15.
Bosch heeft bij rapportage van 7 juni 2017 het rapport van [D] gemotiveerd weersproken.
2.16.
Prof. dr. [E] heeft op 23 november 2017 over de kwestie van de CV-ketel van [eiseres] gerapporteerd en zich aan de zijde van IAC geschaard. Hij refereert onder meer aan een filmpje waarop te zien is dat er rook uit de mantel komt. Dit filmpje is gemaakt toen de ventilator (en het toestel) uit was en rook door de schoorsteen naar binnen is geblazen.
2.17.
In het rapport van C+B Advies en Expertise van 1 juni 2018 weerspreekt de heer [F] het rapport van KIWA. Hij is onder meer van mening dat er ten gevolge van een lek uit de warmtewisselaar CO in de mantel van de CV-ketel komt en deze CO vanuit de mantel door relatieve overdruk in de woning stroomt. Zijn conclusie luidt onder meer dat er CO vanuit de ketel in de woning van [eiseres] terecht is gekomen en dat [eiseres] gedurende elke maand waarin gestookt werd, voortdurend is blootgesteld aan een “CO bom”.
2.18.
In de rapporten van 19 november 2018 en 6 februari 2019 van TNO wordt geconcludeerd dat de verspreiding van CO naar de opstellingsruimte bij de onderzochte warmtewisselaars gering is. In alle gevallen is een CO-concentratie in de opstellingsruimte gemeten van minder dan 1 ppm. TNO acht het onwaarschijnlijk dat er een gevaarlijke hoeveelheid CO uit de warmtewisselaar en of V1-brander naar de woning is uitgetreden op 31 januari en 1 februari 2016 en acht het risico van verspreiding van CO naar de opstellingsruimte of naar de woning zeer laag bij B3M-warmtewisselaars met matige doorbuiging van het topprofiel.
2.19.
Bij rapport van 7 september 2018 van Ceaser Consult te Nijmegen heeft dr. [G] verslag gedaan van zijn onderzoek naar de vraag of koolmonoxideblootstelling kan leiden tot blijvende gezondheidsschade en zo ja onder welke omstandigheden dat het geval kan zijn.
2.20.
[eiseres] heeft ter onderbouwing van de door haar gestelde schade haar medisch dossier in het geding gebracht. Daarnaast heeft zij een beroep gedaan op de rapportage van 7 februari 2019 van bedrijfsarts dr. [H] , alsmede op het rapport van 11 februari 2019 van drs. [I] , adviseur Arbeid en Gezondheid/Toxicologie.
2.21.
In het rapport van [H] is een overzicht opgenomen van de aan- en afwezigheid van [eiseres] in haar woning.
2.22.
Bij rapport van 13 mei 2019 heeft [G] het rapport van [I] gemotiveerd weersproken. Verder heeft Bosch een beroep gedaan op het rapport van verzekeringsarts [L] van Veduma medisch adviseurs, van 9 mei 2019.
2.23.
Bij brief van 3 januari 2017 schrijft dr. [J] , longarts bij het Spaarne Gasthuis:
“ [eiseres] is medio December 2015 – Augustus 2016 onder behandeling geweest in het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp in verband met ademhalings- en buik- klachten. De anamnese (het verhaal), de symptomen en het verloop van het herstel duiden op Koolmonoxidevergiftiging. [eiseres] is nu hersteld, hetgeen ook te verwachten is bij een CO-intoxicatie. Het is voor mij niet te objectiveren door bijv. bloedtesten, dat dit te maken heeft met koolmonoxidevergiftiging. Koolmonoxide heeft een halfwaarde tijd van enkele uren (…)
C/
Ofschoon alhier geen evidente pathologie op pulmonaal gebied is er waarschijnlijk een periode van RADS geweest (Respiratory Airway Distress Syndrome) na een intoxicatie met CO gezien de klachten en het beloop hiervan in de tijd; ik kan dit evenwel niet objectiveren.”
2.24.
Bij brief van 9 mei 2017 schrijft neuroloog dr. [K] , werkzaam bij het Spaarne Ziekenhuis:
“Diagnose
(pseudo)radiculair syndroom linker arm, inmiddels deels in remissie
Klachten van vlekken zien, minder smaak en geur waarbij de vraag van patiente of dit aan koolmonoxide vergiftiging zou kunnen liggen.
Beleid(…) In de literatuur In pubmed en up tot date geen duidelijke aanknopingspunten voor relatie mogelijke CO en de klachten van patiënte. (…)”
2.25.
Door de Gezondheidsraad is ter bescherming van de bevolking voor CO ten aanzien van een 8-uur durende blootstelling een advieswaarde vastgesteld van 9 ppm. Ten aanzien van een 24-uurs blootstelling bedraagt de advieswaarde 6 ppm. Deze blootstelling leidt niet tot COHb gehalten hoger dan 3% in bloed. Bij COHb gehalten boven 3% kunnen gezondheidseffecten optreden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis samengevat -
I. een verklaring voor recht dat Bosch aansprakelijk is voor het als gevolg van een gebrek of gebreken aan de cv-ketel bij [eiseres] ontstane letsel en de daardoor veroorzaakte materiële en immateriële schade;
II. Bosch te veroordelen tot vergoeding van:
de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2009,
de onderzoekskosten van IAC Advies van € 2.662,-
de onderzoekskosten van Prof [E] van € 641,30
e kosten van SGS search van € 325,-
de kosten van Lekkagevinden.nl van € 163,35
de kosten van Keasberry Veiligheids Consultancy van € 2.238,50
de nog te vergoeden kosten van C+B Advies en Expertise BV, pm
de buitengerechtelijke kosten wegens rechtsbijstand door mr. Holthuis, pm
de hiervoor onder b tot en met h gevorderde schadeposten te vermeerderen met de wettelijke rente
de kosten van het geding, waaronder de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] baseert haar vorderingen na wijziging van de grondslag op de artikelen 6:185 BW(productaansprakelijkheid) en 6:162 BW (onrechtmatige daad).
3.3.
Bosch voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In geschil is de vraag of een gebrek aan de warmtewisselaar heeft geleid tot een voor de gezondheid schadelijke koolmonoxide-lekkage en als deze vraag positief moet worden beantwoord of de gezondheidsklachten van [eiseres] daarmee in causaal verband staan.
Partijen hebben uitvoerig gedebatteerd zowel over de technische (on)mogelijkheid van een zodanige koolmonoxide-lekkage, als ook over de vraag of de gezondheidsklachten van [eiseres] daarvan het gevolg zijn geweest.
4.2.
De stelling dat blootstelling aan een schadelijke concentratie van koolmonoxide heeft plaatsgevonden, is door [eiseres] onderbouwd met de rapportages van [D] , [F] en [E] (respectievelijk r.o. 2.12, 2.15 en 2.14). Deze deskundigen hebben ten aanzien van de CV-ketel van [eiseres] het standpunt ingenomen dat koolmonoxide uit de mantel van de CV-ketel naar de (opstellings)ruimte kan hebben plaatsgevonden als voldaan is aan de volgende voorwaarden: 1) door de lekkage van rookgassen uit de warmtewisselaar naar de mantel van de CV-ketel heeft onvolledige verbranding plaatsgevonden, waardoor het percentage koolmonoxide is opgelopen, 2) door de invloeden van bijvoorbeeld wind of mechanische ventilatie moet een hogere onderdruk in de woning zijn ontstaan dan in de mantel van de CV-ketel en 3) de mantel van de ketel moet niet luchtdicht zijn geweest, waardoor CO naar de opstellingsruimte is gelekt. [eiseres] heeft daarnaast rapportages in het geding gebracht met betrekking tot de risico’s van NetfitTopline HR CV-ketels in het algemeen, waaronder het rapport van C+B van januari 2018 en een rapport van het Bureau Risicobeoordeling & onderzoek van 13 juli 2018, waarin voormeld rapport van C+B wordt besproken.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat op 1 februari 2016 sprake was van een gebrekkige warmtewisselaar. De stelling dat dit gebrek reeds in 2009 aanwezig is geweest, is gebaseerd op het klachtenpatroon van [eiseres] en de hiervoor vermelde rapportages. Deze rapportages zien kort gezegd op de vraag of het technisch mogelijk is dat de CV-ketel koolmonoxide heeft gelekt en op de risico’s van defecte Nefit CV-ketels.
Door Bosch worden de rapportages waarop [eiseres] een beroep doet gemotiveerd betwist, zodat deze zonder nader onderzoek en/of bewijslevering niet tot bewijs kunnen dienen van het standpunt van [eiseres] . Maar ook als de conclusies die daarin worden getrokken zouden worden gevolgd en wordt aangenomen dat technisch mogelijk is dat de CV-ketel van [eiseres] koolmonoxide heeft gelekt, staat daarmee nog niet vast dat de warmtewisselaar van de ketel van [eiseres] reeds in 2009 een gebrek vertoonde. Bosch heeft in dat kader gemotiveerd aangevoerd dat de CV-ketel de fabriek zonder afwijkingen heeft verlaten en dat bij installatie, onderhoud en eerdere reparatie geen afwijkingen zijn gemeld. De CV-ketel is volgens Bosch in de periode van 2009 tot 2016 vier maal gecontroleerd en in geval van een gebrekkige warmtewisselaar was dit volgens Bosch voor de monteur kenbaar geweest. Dat geldt temeer voor de mogelijkheid dat de CV-ketel koolmonoxide heeft gelekt, want een controle daarop behoort tot de standaardprocedure bij onderhoud en zou door een monteur zijn onderkend, aldus Bosch. [eiseres] heeft niet betwist dat er meerdere malen onderhoud en controle heeft plaatsgevonden en heeft, anders dan te verwijzen naar haar klachtenpatroon, evenmin andere aanknopingspunten aangereikt waaruit zou kunnen worden afgeleid dat het gebrek al aanwezig was vanaf of kort na de installatie. Dat betekent dat van een blootstelling aan koolmonoxide vanaf 2009 onvoldoende is gebleken.
4.4.
[eiseres] heeft enkel ten aanzien van 31 januari 2016 en 1 februari 2016 concrete aanknopingspunten verschaft voor de door haar gestelde lekkage van koolmonoxide en wel in de vorm van de metingen door [A] en [B] . Nu deze metingen door Bosch gemotiveerd zijn weersproken, zou nader onderzoek en bewijslevering zijn vereist om te kunnen vaststellen of toen sprake is geweest van een blootstelling aan koolmonoxide.
Uit proceseconomische overwegingen zal de rechtbank echter eerst stil staan bij de vraag of de gestelde (gezondheids)schade in causaal verband staat met de door [eiseres] gestelde normschending. Ingevolge artikel 6:188 BW is het aan [eiseres] om daarvan bewijs te leveren.
4.5.
Nadat [eiseres] aanvankelijk de stelling innam dat zij in november 2015 klachten heeft gekregen, heeft zij bij conclusie van repliek aangevoerd dat de gestelde klachten al in 2009, kort na de installatie van de CV-ketel, zijn ontstaan. Ter onderbouwing van haar klachten verwijst [eiseres] naar haar patiëntenkaart van de huisarts, het rapport van [I] en de analyse van [H] . [eiseres] concludeert daaruit dat sprake is van blijvende klachten en beperkingen als gevolg van koolmonoxidevergiftiging. Het gaat volgens haar om luchtwegklachten, stemklachten, geheugen- en concentratieproblemen, stemmingsklachten, visusklachten, verminderde smaak en reuk, pijnlijke nek en pijnlijke bovenste ledematen.
4.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Het klachtenpatroon van [eiseres] is door verschillende deskundigen beoordeeld naar de relatie met een mogelijke koolmonoxidelekkage. De deskundigen [H] en [I] achten een dergelijke relatie aanwezig, terwijl [G] en [L] van oordeel zijn dat de klachten daarmee geen verband houden. De deskundigen zijn het er over eens dat in de literatuur geen voor een koolmonoxide-intoxicatie specifiek klachtenbeeld is beschreven. De klachten die bij een chronische blootstelling aan een lagere COHb concentratie in het bloed worden beschreven zijn veel voorkomende algemene klachten bij een scala van veel voorkomende klachtenbeelden en ziektebeelden.
4.7.
Het omvangrijke medisch dossier van [eiseres] laat zien dat [eiseres] al jaren vóór de installatie van de CV-ketel (in 2009) kampte met gezondheidsklachten.
Uit een niet weersproken ‘overzicht van contactfrequenties met de huisarts en de aanleiding voor het contact’ uit het rapport van [L] blijkt dat vanaf 2002 de frequentie van het gemiddeld aantal doktersbezoeken toeneemt (in bijvoorbeeld 2002: 6 keer, 2006: 15 keer, in 2009: 14 keer). Het dossier maakt verder melding van een burn-out (2002), een schildklierontsteking (2005-2006), angst voor schildklierklachten (in 2007, 2008, 2009), hoofdpijnklachten (in 1980, 1997, 2006 en 2007), vermoeidheidsklachten (1980, 1987, 1989, 1990, 1993 en 1997) buikklachten (2002, 2005 en 2006), luchtwegklachten (1996, 1997, 2004 en 2005) en pijnklachten in het bewegingsapparaat zijnde nek (2004).
4.8.
Ten aanzien van de jaren van 2009 tot en met 2016 volgt uit de medische informatie dat [eiseres] in die periode gemiddeld 17 keer per jaar een arts bezocht. Niet in geschil is dat [eiseres] van 15 september 2009 tot en met 10 februari 2011 haar woning had verhuurd aan expats, waardoor zij in die periode niet in de woning verbleef. Uit de medische informatie volgt evenwel dat zij in 2010 16 keer contact heeft gehad met haar huisarts onder meer met betrekking tot hoofdpijn- en vermoeidheidsklachten. Dat is niet minder dan het aantal bezoeken in 2009 van 14 en nauwelijks minder dan in 2011, toen zij de arts 18 keer heeft bezocht.
Longklachten of benauwdheidsklachten komen in de informatie in de periode tot eind 2015 niet voor. Eerst eind 2015 kreeg [eiseres] longklachten. Volgens longarts [J] zou dit het gevolg kunnen zijn geweest van RADS. In 2016 is vervolgens een normale longfunctietest afgenomen. Hoofdpijnklachten werden ook gerapporteerd in september 2009 en 2010, toen [eiseres] in een andere woning verbleef. In 2012 heeft [eiseres] heup- en bekkenklachten ondervonden waarvoor geen verklaring is gevonden en ook in 2014 en 2016 heeft [eiseres] gewrichtsklachten gerapporteerd. [eiseres] is in verband met tintelingen in de arm en hand in augustus 2015 door een neuroloog gezien. Na onderzoek met EMG en MRI-scan is geconcludeerd dat sprake was van een carpaal tunnelsyndroom (CTS), waaraan [eiseres] in 2017 is geopereerd. Dit heeft niet tot verbetering geleid. Met betrekking tot cognitieve klachten geeft het medisch dossier weinig informatie. Alleen in combinatie met hoofdpijn wordt daarover in 2010 en 2013 gerapporteerd.
4.9.
Ná de reparatie van de CV-ketel, begin 2016, heeft [eiseres] volgens het medisch dossier klachten gehouden. Zo blijkt de frequentie van de bezoeken aan een arts vanaf 2016 weer te zijn toegenomen tot gemiddeld 28 keer per jaar. Ook in die periode worden hoofdpijnklachten, vermoeidheid, wazig zien (begonnen na een hevige periode van hoofdpijn) en longklachten gerapporteerd.
4.10.
Wanneer men de medische informatie in het geheel beziet kan worden geconcludeerd dat de klachten die [eiseres] heeft ervaren zeer gevarieerd zijn. Dat geldt voor de klachten vóór 2009 en ná 2016, maar ook ten aanzien van de periode van de gestelde blootstelling. Door verschillende artsen is in die laatstgenoemde periode een verscheidenheid aan diagnoses gesteld, zoals migraine, spanningshoofdpijn, periorbitale hoofdpijn, prikkelbare darmsyndroom (2010), CTS (2015), astma en mogelijk hyperventileren (2016). Ook is door laboratoriumonderzoek in 2015 vastgesteld dat er bij [eiseres] sprake is geweest van een overdosering met schildklierhormoon. Naast longarts [J] heeft geen andere arts een verband gelegd tussen de klachten van [eiseres] en een CO-intoxicatie. Verwezen wordt onder meer naar de brief van neuroloog [K] , waarin deze naar aanleiding van de vraag van [eiseres] of haar klachten aan koolmonoxide vergiftiging zouden kunnen liggen, aangeeft geen duidelijke aanknopingspunten te zien voor een relatie tussen een mogelijke koolmonoxidevergiftiging en de klachten van patiënte.
4.11. Uit de hiervoor omschreven medische informatie leidt de rechtbank af dat [eiseres] gedurende een lange periode een breed scala aan deels vage klachten heeft gehad. Een aantal van deze klachten zou op zich kunnen passen bij een koolmonoxide-intoxicatie, maar het patroon van klachten geeft onvoldoende grond om een relatie met een blootstelling aan koolmonoxide te kunnen aannemen. Daarbij acht de rechtbank van belang dat er geen duidelijk temporeel verband waarneembaar is. De klachten beperken zich immers niet tot de periode van de gestelde blootstelling, maar hebben zich ook voor 2009, in 2010 en na 2016 voorgedaan. Daarnaast is in de loop van de jaren een aantal alternatieve diagnoses gegeven, waarvan de onjuistheid niet is aangetoond en is ten aanzien van een ander deel, zoals de vermoeidheidsklachten, geen eenduidige diagnose gesteld. Dit leidt ertoe dat de medische informatie onvoldoende aanknopingspunten biedt om een causaal verband met de gestelde koolmonoxideblootstelling te kunnen vaststellen en de vordering enkel om die reden al dient te stranden.
4.12.
De rapportages van [J] , [I] en [H] leiden niet tot een ander oordeel. Tegenover de (niet geobjectiveerde) conclusie van [J] staat de conclusie van [K] . Daarmee heeft Bosch de conclusie van [J] voldoende weerlegd. Het verschil van inzicht tussen de verschillende artsen geeft tevens blijk van de moeilijk te objectiveren klachten van [eiseres] en het scala aan oorzaken die deze klachten kunnen hebben.
De conclusies van [I] en [H] zijn door [L] en [G] uitgebreid weersproken. [L] heeft in dat kader uitvoerig betoogd dat de vage klachten en aandoeningen van [eiseres] dienen te worden geschaard onder de benaming SOLK (Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten) en dat de verschillende klachten in alle gevallen een plausibele andere oorzaak kennen dan een vermeende langdurige blootstelling aan koolmonoxide, zoals een overssuppletie met schildklierhormoon.
[G] heeft aangegeven dat een blootstelling van 24 uur aan 100 ppm, die wordt afgewisseld door perioden zonder koolmonoxide blootstelling, niet zal resulteren in een ernstig en langdurig zuurstoftekort en blijvende gezondheidsschade.
Hoewel [I] en [H] tot de conclusie komen dat aannemelijk is dat dat [eiseres] langdurig is blootgesteld aan koolmonoxide en dat de blijvende gezondheidsschade bij [eiseres] meest waarschijnlijk het gevolg is van een koolmonoxide-intoxicatie wordt deze conclusie naar het oordeel van de rechtbank niet overtuigend gemotiveerd
.De rapportages, die hun basis vinden in het uitgangspunt dat [eiseres] langdurig is blootgesteld aan koolmonoxide, refereren aan dezelfde medische informatie als hiervoor is omschreven. De conclusies die [I] en [H] daaruit trekken worden, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, door de rechtbank niet gedeeld.
4.13.
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat [eiseres] in haar stelling dat het gebrek al in 2009 aanwezig was, zij ten gevolge daarvan gedurende zeven jaar is blootgesteld aan een CO-lekkage en als gevolg daarvan schade heeft geleden, niet kan worden gevolgd. Nu onvoldoende concrete aanknopingspunten naar voren zijn gekomen waaruit kan worden afgeleid dat [eiseres] schade heeft geleden ten gevolge van de door haar gestelde gebreken aan de CV-ketel, dienen de vorderingen zonder nadere bewijslevering te worden afgewezen.
Voor zover [eiseres] zou hebben aangevoerd - dan wel heeft bedoeld tevens aan te voeren - dat zij vanaf november 2015 is blootgesteld aan koolmonoxide en vanaf die periode klachten ten gevolge van een blootstelling aan koolmonoxide heeft ontwikkeld, kan zij daarin gelet op het medisch dossier evenmin worden gevolgd. Ook dan ontbreekt een causaal verband gelet op de klachten, de duur van de blootstelling, de mogelijke alternatieve verklaringen en de perioden waarin de klachten zich hebben voorgedaan.
4.14.
Het beroep van [eiseres] op de omkeringsregel en het verzoek om aansluiting te zoeken bij beroepsziektezaken maakt het voorgaande niet anders. Ook bij de omkeringsregel in geval van beroepsziekte, waarbij een lagere drempel geldt dan bij de commune omkeringsregel, geldt dat een te onzeker of onbepaald verband onvoldoende is voor een bewijsvermoeden. De feitenrechter moet per geval op grond van de concrete feiten en omstandigheden beoordelen of de ondergrens voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel is behaald (zie o.a. HR 7 juni 2013, ECLI:NL:HR: BZ1717). Dat in de onderhavige zaak sprake is van een te onzeker of onbepaald verband volgt uit de omstandigheid dat van een langdurige en intensieve blootstelling (vanaf 2009) onvoldoende is gebleken, dat onvoldoende aanknopingspunten aanwezig zijn waaruit volgt dat de klachten in tijd overeen komen met de gestelde blootstelling en dat de mogelijkheid bestaat dat de klachten alternatieve oorzaken hebben. Van de vereiste mate van waarschijnlijkheid, dan wel aannemelijkheid, is dan ook geen sprake.
4.15.
De slotsom luidt dat de vordering zal worden afgewezen.
4.16.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bosch worden begroot op:
- griffierecht 1.950,00
- salaris advocaat
1.629,00(3,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 3.579,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Bosch tot op heden begroot op € 3.579,00,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder, mr. H.J.H. van Meegen en mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2020. [1]

Voetnoten

1.type: