10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08-952072-19, onder 1 primair ten laste gelegde poging tot moord, meermalen gepleegd, het onder 3 tenlastegelegde en de onder 4 ten laste gelegde poging tot moord heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummer 08-952072-19 onder 1 primair ten laste gelegde poging tot doodslag, meermalen gepleegd, de onder 2 tenlastegelegde bedreiging, meermalen gepleegd, de onder 4 primair ten laste gelegde poging tot doodslag, het onder 5 ten laste gelegde meermalen gepleegd en het onder parketnummer 08-910031-19 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte ten aanzien van de onder het vorige gedachtestreepje genoemde bewezenverklaarde feiten meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-952072-19
feit 1 primair
het misdrijf:poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:poging tot doodslag;
feit 5
het misdrijf:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (munitie), meermalen gepleegd;
parketnummer 08-910031-19
het misdrijf:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 jaren;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1): van een bedrag van
€ 27.373,24(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 27.373,24,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 360 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1): van een bedrag van
€ 4.068,69(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019)
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.068,69,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 81 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het meer of anders gevorderde
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
[slachtoffer 6] (feit 2 en feit 3)
- bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer 6]in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 4): van een bedrag van
€ 25.918,-(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2018);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 371,=,alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 25.918,-,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 360 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2020.
Buiten staat
Mr. B.W.M. Hendriks en mr. M.A.H. Heijink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 2] , onderzoeksnaam Berlijn. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van 08-952072-19, feit 1 en feit 2
1. de verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 25 februari 2020, voor zover inhoudend:
Op 2 februari 2019 was ik bij de trouwerij in [uitspanning] aan de [adres] te [plaats 1] . Ik ben op een bepaald moment weggegaan en ik ben kort daarna teruggegaan om afscheid te nemen van mijn nicht en van mijn moeder. Ik kreeg ruzie met mannen in de hal. Op een bepaald moment werd ik op de grond gelegd en om de hals gepakt. Ook werd ik getrapt en geslagen terwijl ik op de grond lag. Ik lag op mijn buik. Ik had een tasje bij mij. Dat had ik in bewaring genomen van iemand. Ik wist dat er in dat tasje een vuurwapen zat. Ik heb dat vuurwapen gepakt, heb mij op mijn hurken weten op te richten, het wapen doorgeladen door de slede naar achteren te trekken en heb vervolgens drie keer in de richting van de grond geschoten om zo mijzelf te bevrijden. (…). Nadat ik had geschoten, wist ik niet dat ik iemand had geraakt, dat was ook niet mijn bedoeling. De kogels moeten op de tegels in de hal zijn afgeketst. Buiten heb ik nog enkele malen in de lucht geschoten. (…). Ik ben samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gevlucht in de gehuurde auto die buiten klaarstond.
2. het proces-verbaal van aangifte (pagina 59 en 60 van de doorgenummerde bijlagen), als de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] , voor zover inhoudend:
Op 2 februari 2019 was ik bij [uitspanning] aan de [adres] te [plaats 1] waar de bruiloft werd gevierd van mijn neef. Omstreeks 23:00 uur liep de bruiloft ten einde. Kort daarna zag ik dat er een voorval gaande was. Ik zag dat mijn broers [broer 2] en [slachtoffer 2] aan het sussen waren bij een vechtpartij. Ik zag mensen die ik niet ken. Mijn aandacht ging uit naar mijn broers. Ik ben er toen tussen gesprongen om de boel te sussen. Ik zag dat ze bezig waren één jongen in bedwang te houden. Op het moment dat ik er tussen kwam, viel ik op de grond. Ik voelde direct hele hevige pijn in mijn linkerzij. Ik heb één schot gehoord, ik hoorde dat het vanaf de grond kwam, dit hoorde ik voordat ik in elkaar zakte. Mijn zus en nicht namen mij mee naar het toilet. Op het toilet zagen zij dat ik een schotwond had.
3. een geschrift, bevattende medische informatie betreffende [slachtoffer 1] (vrouw, geboortedatum [geboortedatum 2] 1948) van Forensische Geneeskunde GGD Twente, opgemaakt door de arts drs. A.A. van der Spaa, forensisch arts, voor zover inhoudend:
Medische informatie betreffende
parketnummer 08/952072-19
[slachtoffer 1]
Vrouw
Geboortedatum [geboortedatum 2] -1948
Datum incident 03-02-2019
Op bruiloftsfeest werd plotseling geschoten. Mevrouw werd in de buik geraakt door een kogel (volgens het medisch dossier).
Schatting duur verdere genezing zichtbare letsels: 2 maanden.
Schatting duur verdere genezing overige letsels 6 maanden.
Letsel: Volgens de beoordeling van de traumachirurg is er sprake van een schotverwonding waarbij het projectiel (geen groot kaliber) de buik is binnengedrongen in de linker flank (zijkant) van de buik en rechts onder aan de voorzijde van de buik naar buiten is getreden.
Het risico na een dergelijke verwonding is dat er op langere termijn buikklachten blijven bestaan door verklevingen van de darmen ten gevolge van de irritatie van de darmen door de uitgevloeide darminhoud en de operatie zelf.
4. het proces-verbaal van aangifte (pagina 74 tot en met 76 van de doorgenummerde bijlagen) als verklaring van aangever [slachtoffer 2] , voor zover inhoudend:
Op 2 februari 2019 was ik op de bruiloft in [uitspanning] . Ik ben de oom van de bruidegom.
Ik denk dat er rond 1000 personen waren. De avond was super gezellig, veel blijdschap. De energie was goed. Het waren allemaal bekenden. Mijn oudste broer [oom] werd goed aangeschoten. We zijn de zaal uitgelopen om met [oom] te praten. Binnen in de gang werd ik aangesproken door een jongeman, een ukkie, met een jas met capuchon. De jongen kwam achter mij aan van buiten. Hij zei iets van: "jullie oude kerels kunnen die man niet in bedwang houden, of moet ik het voor u doen?" Ik zei toen: Ik wil weten wie je bent. Ik wil weten of je hier wel op de bruiloft hoort. Hij zei toen: "Dat gaat je niets aan, loop door." Hij provoceerde.
Vervolgens kwamen er vanaf buiten drie jongens tussen mij en die ukkie zeg maar. Die jongens zeiden tegen mij "Beter niet”. Dat zeiden alle drie de jongens. Mijn reactie was daarop : Wat beter niet? Er werd toen over en weer geduwd. Ik zag handen in de lucht. Er werd toen echt geslagen over en weer. Ik wilde een ruzie, een vechtpartij voorkomen. Toen ging het zo snel, van alle kanten kwamen er mensen bij. Ik heb toen die ukkie geprobeerd een nekklem te zetten, dat lukte niet doordat hij een dikke jas aan had met een capuchon. Hij gleed er steeds tussen weg. Ik wilde hem op de grond hebben om hem rustig te krijgen. Ik heb hem op de grond gegooid. Terwijl hij lag, heb ik zijn been iets omhoog getrokken, op zijn buik gedraaid en zijn been klem gezet. Die ukkie had toen de kans zich iets omhoog te duwen. Ik zat toen links schuin achter hem, gehurkt. Dat moet het moment zijn dat hij zijn pistool pakte. Hij pakte het pistool met zijn rechterhand en richtte onder zijn lichaam naar links, naar waar ik stond. Ik zag toen dat het een vuurwapen was. Ik kan u zeggen dat ik niet weet of het een pistool of revolver was. Meteen hoorde ik schoten . Ik merkte pas iets later dat ik geraakt werd. Ik denk dat ik 3 à 4 schoten hoorde. Het ging achter elkaar door. Ik liet los en die ukkie stond op en rende naar buiten. Ik weet nu dat die ukkie [verdachte] heet. Ik ben zelf door de kogels geraakt in mijn rechter onderbeen. Ik ben hieraan geopereerd. Dit is een inschot- en uitschot wond.
5. een geschrift, bevattende medische informatie betreffende [slachtoffer 2] (man, geboortedatum [geboortedatum 3] 1968) van Forensische Geneeskunde GGD Twente, opgemaakt door de arts drs. A.A. van der Spaa, forensisch arts (pagina 78a en 78b van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudend:
medische informatie betreffende
parketnummer 08/952072-19
[slachtoffer 2]
Man
Geboortedatum [geboortedatum 3] -1968
Betrokkene is door onderstaande arts gezien in het kader van een letselonderzoek.
Letsel beschrijving
rechter been
Geen foto's gezien, niet zelf onderzoek gedaan aan het slachtoffer, ik heb alleen de beschikking over het medisch dossier, opgesteld door de specialist van de SEH waar het slachtoffer is behandeld. Twee wondjes aan de voorzijde van het onderbeen zichtbaar, ongeveer 5 cm boven elkaar. Het bovenste wondje heeft een afmeting van 3 x 1 cm, het onderste wondje heeft een afmeting van 4 x 1 cm. Op grond van deze gegevens is het niet mogelijk om vast te stellen of er sprake is van schotwonden en zo ja wat eventueel de inschot- en de uitschotwond zou zijn. Het meest waarschijnlijke is dat er toch sprake is van een schotwond. De door de onderzochte persoon aangegeven toedracht kan passen bij het geconstateerde letsel.
6. het proces-verbaal van aangifte (pagina 67 en 68 van de doorgenummerde bijlagen) als de verklaring van aangever [slachtoffer 3] , voor zover inhoudend:
Op 2 februari 2019 bevond ik mij in het zalencentrum [uitspanning] gelegen aan de
[adres] te [plaats 1] . Ik was daar in verband met een bruiloft van iemand van mijn familie. Op of omstreeks 23:45 uur bevond ik mij in de grote zaal. Ik zag vanuit de zaal dat er in de gang bij de hoofdingang een opstootje was. Ik zag dat mijn vader daar ook tussen stond dus ik ben er direct naartoe gerend. Ik heb toen meerdere mensen aan de kant geduwd. De groep van het opstootje werd steeds groter. Sommigen wilden iedereen uit elkaar halen en anderen wilden juist iedereen vastpakken. Het was echt een chaos. Plots hoorde ik dat er geschoten werd. Ik stond op dat moment naast de ingang met mijn rug in de richting van de grote zaal. Ik hoorde drie schoten. Ik voelde direct een pijnlijke plek op mijn rug. Ik zag toen dat mijn oom in zijn been was geschoten en gewond was. Ik zag daaropvolgend twee jongens wegrennen via de hoofdingang naar buiten. Ik zag dat de twee jongens naar een Audi gingen. Daar zag ik dat een jongen buiten een paar keer in de lucht schoot. Ik hoorde dat hij in het Turks aan het schreeuwen was. De twee jongens zijn toen in de Audi gestapt en die is weggereden richting de rotonde.
7. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 71 en 72 van de doorgenummerde bijlagen), als het relaas van de verbalisant, voor zover inhoudend:
Op 5 februari 2019 heb ik, verbalisant, telefonisch contact opgenomen met
[slachtoffer 3] . Ik hoorde dat hij zei:
“Ik hoorde dat het geen vuurwerk was, het was een abnormale harde knal. Ik zag dat iedereen begon te rennen en toen kwam ik tot de conclusie dat er geschoten was en dat ik was geraakt op mijn rug. Na de knal voelde ik pijn en voelde ik met mijn hand op mijn rug en ik zag bloed. Ik ben toen naar buiten gegaan om dit te bekijken. Toen ik daarna weer naar binnen ging zag ik mijn oom [slachtoffer 2] liggen met een gat in zijn broekspijp en bloed op zijn been. Toen wist ik zeker dat er geschoten was en ik daarbij geraakt was” (…).
“Ik liep naar buiten, ik zag toen een man naar buiten rennen in de richting van een goudkleurige Audi of VW. Ik zag dat de man erachter ging staan. Ik zag dat de man over de auto in de richting van de ingang van [uitspanning] keek. Toen de man achter de auto stond, hoorde ik de man schreeuwen en daarna begon hij te schieten. Ik zag twee handen van de man en die richtten in de lucht. Ik zag twee lichtflitsen en hoorde twee schoten. Ik ben toen achter een auto gedoken en ik hoorde nog meer schoten. In totaal heb ik 6 of 7 schoten gehoord. Er zat een halve seconde tot een seconde tussen de schoten, bam, bam, bam. Toen de schoten stopten, kwam ik overeind en zag ik de genoemde auto wegrijden de parkeerplaats op.
8. het proces-verbaal van verhoor (pagina 145 tot en met 146 van de doorgenummerde bijlagen) als verklaring van getuige [getuige 1] , voor zover inhoudend:
Ik stond op de parkeerplaats van [uitspanning] toen ik ineens allemaal knallen
binnen hoorde.
Ik zag een persoon naar buiten rennen. Ik hoorde hem in de Nederlandse taal roepen:
"Ik maak jullie allemaal dood” of woorden van gelijke betekenis.
De persoon sprak met een Turks accent leek het.
Ik zag dat deze persoon een wapen omhoog hield en toen hoorde ik zes of zeven knallen.
Ik ben toen weggerend.
9. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 105 en 106 van de doorgenummerde bijlagen), als het relaas van de verbalisant, voor zover inhoudend:
Op 3 februari 2019 omstreeks 00:07 uur bevond ik mij met meerdere collega’s bij [uitspanning] , [adres] te [plaats 1] . Desgevraagd bleek zich in de lobby een gewonde persoon te bevinden. Dit bleek later slachtoffer [slachtoffer 2] te
betreffen. Ik zag dat de rechterbroekpijp van [slachtoffer 2] omhoog was getrokken en dat er op zijn onderbeen een doek werd gedrukt. Desgevraagd liet [slachtoffer 2] zijn verwonding zien. Gelet op de aard, vorm en schroeiplek van de verwonding leek het op een schotwond. Ik zag verder dat een van de marmeren vloertegels beschadigd was. Deze beschadiging leek op een kogelinslag. De beschadiging oogde recent, er was geen vuil of troep te zien in deze beschadiging. Kort hierna bleek dat er sprake was van een tweede slachtoffer. Dit bleek te gaan om slachtoffer [slachtoffer 1] .
Terwijl ik mij bij de tweede plaats delict bevond, heb ik gesproken met getuige
[getuige 4] . Zij verklaarde gehoord te hebben dat twee van haar ooms ruzie hadden gehad in de lobby. Hierbij had een van haar ooms een jongen naar de grond gewerkt, waarna er geschoten zou zijn. Tevens meldde zich bij de tweede plaats delict een derde slachtoffer, dit bleek [slachtoffer 3] te betreffen. [slachtoffer 3] verklaarde ook geschampt te zijn door een kogel.
Ten aanzien van 08-952072-19, feit 5 ten aanzien van de pleegdatum 2 februari 2019
10. de verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 25 februari 2020, voor zover inhoudend:
Op 2 februari 2019 heb ik in het zalencentrum [uitspanning] gelegen aan de
[adres] in [plaats 1] en buiten op de parkeerplaats meermalen met een vuurwapen schoten gelost. Ik moest de slede van dat wapen naar achter halen om te kunnen schieten.
11. het proces-verbaal van bevindingen, sporenonderzoek Forensische Opsporing (pagina 311 tot en met 318 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende het relaas van de verbalisant;
Op 3 februari 2019 om 02:15 uur, werd door mij verbalisant als forensisch
onderzoeker op verzoek van de politie Eenheid Oost-Nederland een forensisch
onderzoek naar sporen verricht.
Het onderzoek is verricht in een horecabedrijf (zalencentrum) aan de [adres]
[plaats 1] , binnen de gemeente Hengelo (O).
Via de meldkamer kreeg ik door dat er een schietincident had plaats gevonden tijdens een Turkse bruiloft bij een zalencentrum in [plaats 1] (O).
Op de parkeerplaats werden door mij op en nabij de afzetting 12 hulzen met een kaliber van 9 mm aangetroffen. Daarna werd met de inzet van de explosievenhonden van hondengeleider [hondenbegeleider] ook nog een tweetal soortgelijke hulzen van 9 mm kaliber aangetroffen in de nabijheid van de afzetting. De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer : PL0600-2019050849-1914493
SIN: AAJR8777NL
objekt: Munitie (Huls)
merk/type: luger
kaliber: 9 mm
Goednummer PL0600-201905084 9-19144 96
SIN AAJR8778NL
objekt Munitie (Huls)
merk/type: Luger
kalliber: 9 mm
12. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 113 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende het relaas van de verbalisant:
Op 2 april 2019 werd mij verbalisant verzocht duiding te geven aan het gebruik van een mogelijk vuurwapen in zaak BVH 2019050849, onderzoek "Berlijn".
De vraagstelling in deze luidt:
1: "wat voor een soort wapen is gebruikt?"
2: "is het mogelijk het gebruikte wapen 1-handig te laden?"
Ter beoordeling zijn mij diverse sporen overhandigd welke op de plaats delict werden aangetroffen. Door mij werden slechts twee sporen gebruikt, te weten:
-Spoor PLO600-2019050849-1914493, SIN AAJR8777NL , spoor 9 buiten PD , een huls
-Spoor PLO600-2019050849-1914496 , SIN AAJR8778NL , spoor 10 buiten PD , een huls
Ik zag dat het om twee hulzen ging van het merk blazer, type 9 mm Luger.
Ik zag dat de hulzen verschoten waren en dat het slaghoedje was voorzien van een
indruk. Ik zag dat de huls geen projectiel en lading meer bevatte, derhalve
concludeer ik dat de hulzen hebben toebehoord aan een eenheidspatroon welke is
verschoten. Dergelijke hulzen zijn een component van munitie welke middels een
vuurwapen worden verschoten.
Ik zie dat het slaghoedje een indruk heeft en herken hierin de "rechthoekige vorm"
van een specifieke slagpin welke uitsluitend is aangebracht in bepaalde typen
vuurwapens, te weten :
-Een semi-automatisch pistool van het merk Clock, in meerdere uitvoeringen.
-Een semi-automatisch pistool van het merk Smith&Wesson , type Sigma.
Aannemelijk is derhalve dat de munitie verschoten is met een van bovenstaande
semi-automatische pistolen.
Genoemde semi automatische pistolen zijn voorzien van sluitveren en behoeven enige kracht om de slede naar achter te bewegen om een patroon in de kamer te brengen. Als een patroon zich in de kamer bevindt, is het wapen "vuur gereed" en kan door de trekker naar achter te bewegen een schot worden afgevuurd. Als ervaringsdeskundige binnen het vakgebied wapens en munitie is mij bekend dat het nagenoeg onmogelijk is de slede van bovenstaande wapens eenhandig naar achteren te bewegen.
Ten aanzien van 08-952072-19, feit 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 3] , onderzoeksnaam Zevenster. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
13. het proces-verbaal van aangifte (pagina 385 tot en met 390 van de doorgenummerde bijlagen) als verklaring van [slachtoffer 4] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
V: Vraag/ opmerking verbalisanten
A: Antwoord/ opmerking aangever
O: Algemene opmerking ten aanzien van het verhoor
V: Op woensdag 6 juni ben je binnengebracht in het ziekenhuis in Almelo. Sinds je opname hebben we een keer met je gesproken maar tot op heden hebben we nog geen uitgebreide verklaring van je opgenomen. Je hebt formeel dus nog geen aangifte gedaan van hetgeen jou is overkomen. Daarom zijn we hier nu, voor het opnemen van die aangifte. We willen graag van jou horen wat er is gebeurd.
Op 6 juni 2018 was ik bij [garagebedrijf] voor de garage. Toen heb ik een discussie gehad en toen ging die schieten. Ik kan alleen vertellen dat hij drie schoten heeft gelost en alle drie waren raak. Toen rende ik bij [garagebedrijf] in de garage. Ze komen uit [plaats 2] die jongens. Een van hun ken ik. Hij kwam en zei tegen mij 'moet ik schieten?' En ik zei 'schiet dan'. Hij haalde toen twee keer de trekker over en toen gebeurde er niets. Daarna nog twee/drie keer achter elkaar haalde hij de trekker over en toen kwam er wel wat uit. Hij schoot twee keer en toen draaide ik om en toen schoot hij nog een keer. Eerste keer schoot hij op mijn been, toen op mijn buik en toen weer op mijn been. De andere jongens stonden er naast te kijken. Het wapen was zwart, klein, 6 mm kan ik zeggen. Het was zo groot als mijn hand.
14. een geschrift, bevattende medische informatie betreffende [slachtoffer 4] van Forensische Geneeskunde GGD Twente, opgemaakt door de arts drs. S.D. Mensink, forensisch arts (pagina 396 en 397 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Meneer [slachtoffer 4] werd op 6 juni 2018 in de avond gezien op de spoedeisende hulp van het ZGT. Hij gaf aan beschoten te zijn. Bij onderzoek werden twee inschotwonden gezien. Er werd een inschotwond rechts onder de tepel gezien. Ten gevolge van het traject dat de kogel heeft afgelegd, is perforatieletsel van de lever, maag en vena cava (holle lichaamsader) ontstaan. De kogel was niet palpabel en werd achtergelaten in het lichaam. Tevens werd er een inschotwond aan de rugzijde gezien. Deze kogel is 3 maal door de dunne darm gegaan (er werden 6 gaten in de dunne darm geconstateerd door de chirurg). De kogel werd verwijderd door een kleine snede in de huid aan de linkerzijde van de buik. [slachtoffer 4] is eerdere malen geopereerd, te weten op 6 juni, 9 juni, 11 juni, 18 juni, 22 juni 2018. Door een snede in de huid van de buik werd een van de kogels verwijderd. De andere kogel bevond zich in de wervelkolom. Deze kogel kon niet verwijderd worden en is achtergelaten in het lichaam.
15. een geschrift, te weten een letselinterpretatie, slachtoffer [slachtoffer 4] van GGD Twente, opgemaakt door de arts drs. S.D. Mensink, forensisch arts (pagina 406 en 407 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudend – kort en zakelijk weergegeven -:
Uit de gegevens blijkt dat er één inschotwond aan de voorzijde van het lichaam en één
inschotwond aan de rugzijde van het slachtoffer is gezien. Het bestaan van een inschotwond aan de voorzijde van het lichaam en een inschotwond aan de rugzijde is passend bij de verklaring van het slachtoffer dat hij zich gedraaid heeft op het moment dat hij werd beschoten. Geconcludeerd kan worden dat de letsels met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn ontstaan door schottrauma. Het letsel dat het slachtoffer opliep, had met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot zijn overlijden kunnen lijden. Het medisch ingrijpen was noodzakelijk om zijn overlijden te voorkomen.
16. het proces-verbaal van verhoor (pagina 412, 413 en 414 van de doorgenummerde bijlagen, pagina 421 fotobijlage 1 en 422 fotobijlage 2) als verklaring van
[slachtoffer 4] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
O = Opmerking verbalisanten
V= Vraag verbalisanten
A = Antwoord verdachte
O: Wij willen wij jou een aantal foto’s laten zien. Daar hebben we ook een paar vragen over. Allereerst wil ik jou deze foto laten zien. Deze foto wordt als bijlage 1 bij dit proces-verbaal gevoegd.
V: Wat kun jij over deze persoon verklaren?
A: Dat is de jongen zelf, die op mij geschoten heeft. Dat is een mollige jongen zoals ik zei. Dik, mollig. Ik heb een avondje met hem doorgebracht onder elkaar, hebben we drugs gebruikt samen. Ik was verslaafd aan de drugs. In die tijd toen ik hem heb leren kennen, hebben we een avondje echt veel drugs gebruikt.
V: Wanneer was dat, dat avondje samen drugs gebruiken?
A: Drie jaar geleden ongeveer.
O: Dus je verklaart dat dit de persoon is die jou op woensdag 6 juni 2018 heeft neergeschoten bij garagebedrijf [garagebedrijf] aan de [straat 1] te [plaats 2] .
A: Klopt.
V: Wat is de naam van de schutter?
A: Ik ben hem even kwijt. Hoe heet hij nou?.... Met een. ‘ [lettercombinatie] ...’ ofzo,.
O: Wij willen jou nog een foto laten zien. Deze wordt als bijlage 2 bij dit proces-verbaal gevoegd.
V: Wat kun jij over deze persoon verklaren?
A: Dat is hij zelf volgens mij. Ja. Het lijkt op de schutter, maar... De jongen van de vorige foto. Kan dat kloppen? Ik denk dat hij dezelfde persoon is. Dat is hij zelf. Als ik mij niet vergis. Nee, dat is hij wel.
V: Waar herken je hem aan?
A: Gewoon aan zijn gezicht, dat is hij. Ik weet niet hoe ik dat moet verwoorden, maar dat is hij gewoon. Alleen de ene keer kan hij er wat dikker eruit zien dan de andere keer. Als hij drugs gebruikt, dan verandert je gezicht als je wat afvalt.
17. het proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 494 en 450 van de doorgenummerde bijlagen) als verklaring van [getuige 2] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Op 6 juni 2018, omstreeks 20.00 uur, fietste ik samen met mijn vriend [getuige 3] vanaf de woonboulevard richting de [straat 4] te [plaats 2] . Bij de kruising [straat 5] met de [straat 6] stonden wij te wachten voor het verkeerslicht richting de [straat 1] . Ter hoogte van de flats daar zag ik de autohandel [garagebedrijf] . Dit bedrijf is gevestigd aan de [straat 1] . Voor het bedrijf zag ik een groep van vier personen staan. Ik had op dat moment net groen licht en fietste door richting de [straat 1] . Ik hoorde daar toen plotseling een aantal knallen. Het waren sowieso drie knallen. Ik zag dat de vier mannen na de knallen
hard wegrenden. Ik zag toen dat er twee mannen uit het autobedrijf kwamen. Ik zag dat één van deze mannen achter de groep aanrende. Ik zag dat de andere man naar een man toeliep die op de grond lag. Deze man lag op het bedrijfsterrein. Ik zag dat de ene man hem overeind hielp. Ik zag dat de gewonde man zijn hand tegen zijn linkerzij aan
hield en ik hoorde dat hij zei: "au, au". Ik hoorde dat die man die bij deze gewonde
man stond, zei: "Je moet snel naar het ziekenhuis?". Ik zag dat beiden in een auto stapten. Ik zag dat dit een klein busje was. Ik ben toen verder gefietst richting de rotonde. Ik zag toen bij het café [cafe] aan de [straat 4] twee van die vier mannen lopen. Ik zag dat ze snel liepen. Ik zag dat één van de twee een zwart doek bij zich had. Ik zag dat deze mannen bij het café de straat overstaken en verder renden richting de [straat 3] . Ik heb de eerste man daar toen tegen de tweede man in het Turks horen zeggen: "Waar gaan we naartoe?"
Ik kan deze twee mannen als volgt omschrijven:
- iets langer dan andere man, +/- 1.85 meter
- golvend krullend middellang haar (bruin)
- zwart fleece jas (leek op North Face)
- zwart doek in rechterhand
18. het proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 466 van de doorgenummerde bijlagen) als verklaring van [getuige 3] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Op 6 juni 2018 fietste ik samen met [getuige 2] . Wij kwamen vanaf de woonboulevard. Als je dan oversteekt, kom je op de [straat 1] . Nadat we groen licht hadden, zijn we doorgefietst de [straat 1] in. Vlak over de kruising, waar je een beetje naar beneden gaat, hoorde ik meerdere knallen. Het ging van bam bam, een paar seconden er tussen. Ik ging meteen kijken richting het autobedrijf, naast [bedrijf 1] en de kringloopwinkel, want daar kwamen de knallen vandaan. Ondertussen fietsten we gewoon door. Ik zag toen drie of vier personen wegrennen. Ik zag dat ze het gangetje tussen de kringloop en het autobedrijf inliepen. Ze renden. Wij fietsten verder. Voor het autobedrijf zag ik een man. Deze man hield zijn hand op zijn bovenlijf, ergens bij zijn buik of rib, dat weet ik niet precies. Volgens mij was hij gewond. Ik zag nog twee mannen. Ik zag dat die mannen het gangetje inkeken waar die 3 of 4 mannen in waren gerend. Volgens mij waren die mannen voor het autobedrijf Turkse mannen. Ik zag nog wel dat de man die volgens mij gewond was, richting een auto liep. Wij zijn doorgefietst. Bij de rotonde zijn wij links af geslagen. Toen wij daar fietsten keken we rechts een straatje in. Wij zagen dat in dit straatje twee mannen liepen. Ik weet nog dat een van de twee een doek in zijn handen had. De twee mannen liepen die straat in, dus liepen van ons weg. Wij zijn doorgefietst, langs die straat heen. De mannen die voor de garage stonden, waren Turkse mannen. Ik ben zelf Turks en dat kon ik wel zien en we hebben ook in het Turks tegen hen gepraat. De vier mannen die wegliepen heb ik alleen op de rug gezien. Ik kan hiervan alleen zeggen dat het geen bruine getinte mensen waren.
19. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 503 tot en met 510 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudend als het relaas van de verbalisant – kort en zakelijk weergegeven -:
Op 20 juni 2018 stelde ik een onderzoek in aan de inbeslaggenomen data van de CCTV-installatie aan de [straat 3] 24 te [plaats 2] en van de CCTV-installatie aan de [straat 2] 1 te [plaats 2] . De inventarisatie van aanwezigheid van deze installaties werd gedaan tijdens een buurtonderzoek door de collega’s [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 7 juni 2018. Dit buurtonderzoek leverde uitsluitend beeldmateriaal op van de [straat 3] 24 en de [straat 2] 1 te [plaats 2] .
Naar aanleiding van de veiliggestelde, bewegende beelden en getuigenverklaringen heb ik ter verduidelijking een plattegrond gemaakt zoals te zien in Bijlage 1. Dit proces-verbaal heb ik opgemaakt in chronologische volgorde van mijn onderzoekshandelingen.
[straat 3] 24 [plaats 2]
Op 12 juni 2018 voerde ik een onderzoek uit naar de geëxporteerde beelden van
de CCTV-installatie van het adres [straat 3] 14 te [plaats 2] .
Datum/Tijd controle
Van het betreffende systeem is een datum/tijd controle uitgevoerd door mij, verbalisant. Ik constateerde op 12 juni 2018 te 13:47:42 uur atoomtijd dat de systeemtijd van de CCTV-installatie ingesteld was op 12 juni 2018 te 13:49:00 uur. Het verschil in tijd is hierdoor dus 1 minuut en 18 seconden, waarbij de CCTV installatie in tijd voorloopt. Daar waar hierna een tijdstip wordt genoemd, gerelateerd aan het onderzoek van de beelden van de [straat 3] 24 [plaats 2] , bedoel ik de systeemtijd die zichtbaar is op de geëxporteerde beelden.
Bevindingen
Om 20:23:41 uur zie ik in beeld een tweetal personen verschijnen. Ze lopen van rechtsboven naar linksonder door het beeld. Ik kan deze personen als volgt omschrijven:
Omschrijving persoon 2
Draagt slippers voorzien van drie lichtgekleurde strepen boven op elke slipper
Draagt donker kleurige sokken
Draagt een donkerkleurige, korte broek voorzien van een embleem op
de linker broekspijp in de vorm van een cirkel, mogelijk met de kleuren
wit en rood. Het rode lijkt op de vorm van een blad van een boom.
Boven dit embleem zit nog een lichtkleurig element.
Draagt een blauwe shirt met korte mouwen
Heeft zijn linkerhand voor zijn buik. Terwijl persoon 2 door het beeld
Loopt, heeft hij zijn hand voor zijn buik, op dezelfde plek in dezelfde
houding. Het lijkt erop dat deze persoon 2 in die hand wat vast heeft.
Heeft een licht getint uiterlijk
Getuige [getuige 3]
Op maandag 25 juni 2018 werd er een getuigenverklaring opgenomen van getuige [getuige 3] . Hij keek in de richting van het autobedrijf naast [bedrijf 1] en de kringloopwinkel waar de knallen vandaan kwamen. Hij zag drie of vier personen rennen, die het gangetje naast de Kringloop winkel inliepen.
[straat 2] 1 [plaats 2]
Op 13 juni 2018 voerde ik een onderzoek uit naar de geëxporteerde beelden van de CCTV-installatie van [bedrijf 2] V.O.F. aan de [straat 2] 1 te [plaats 2] .
Datum/Tijd controle
Van het betreffende systeem is een datum/tijd controle uitgevoerd door collega
[verbalisant 1] . Hij constateerde op 7 juni 2018 te 15:57:54 uur atoomtijd dat de
systeemtijd van de CCTV-installatie ingesteld was op 7 juni 2018 te 15:23:26
uur. Het verschil in tijd is hierdoor dus 34 minuten en 28 seconden, waarbij de
CCTV installatie in tijd achterloopt. Daar waar hierna een tijdstip wordt genoemd,
gerelateerd aan het onderzoek van de beelden van de [straat 2] 1 [plaats 2] , bedoel ik de systeemtijd die zichtbaar is op de geëxporteerde beelden.
Bevindingen
Op 7 juni 2018 te 19:46:04 uur zag ik vanuit rechtsboven van het beeld twee
keer twee personen in beeld verschijnen. Ik zag dat deze personen renden en uit
beeld verdwenen om 19:46:12 uur.
Omschrijving persoon 3
Draagt slippers met wit aan de bovenkant
Draagt een korte broek met twee lichtgekleurde elementen op de linker
broekspijp
Donker T-shirt met korte mouwen
Over lengte en postuur kan ik niets verklaren gezien de afstand van de
camera en de hoek waaronder gefilmd is
Het lijkt erop dat deze persoon een lichte huidskleur heeft.
Heeft een donkere haarkleur
Persoon 3 en persoon 4 renden bij elkaar. Naast persoon 3 en 4 zag ik om
19:46:12 uur dat er ook een auto in beeld verscheen.
Ik, verbalisant herkende op 13 juni 2018 de personen 3 en 4 op de beelden van de [straat 2] . Ik zag namelijk dat deze personen gelijkenissen hadden met de personen 1 en 2 van de beelden van de [straat 3] . Voor deze vergelijkingen verwijs ik u naar Bijlage 2a en 2b evenals de veiliggestelde bewegende beelden van de beide locaties.
Opvallend was wel dat persoon 1 [straat 3] een hemd aan had terwijl persoon 4 [straat 2] een donkerkleurig T-shirt droeg met korte mouwen.
Verklaring getuige [getuige 2]
Op 6 juni om 21:30 uur verklaarde getuige [getuige 2] dat hij bij het café [cafe] aan
de [straat 4] twee van die vier mannen zag lopen, hij zag dat ze snel
liepen. Hij zag dat één van de twee een zwarte doek bij zich had.
Getuige [getuige 3]
Op maandag 25 juni 2018 werd er een getuigenverklaring opgenomen van
getuige [getuige 3] . Op een gegeven moment fietste getuige [getuige 3] verder en sloeg
hij bij de rotonde linksaf en keek hij een straatje in. Hij zag daar volgens hem 2 van de eerder genoemde 4 mannen lopen, waarvan er één een doek in zijn handen had.
Onderzoek tijdlijn.
Ik, verbalisant heb tot slot een onderzoek uitgevoerd naar de tijdlijn waarover
enkele getuigen verklaard hebben en de tijdstippen waarop de camera’s de
eerder genoemde beelden geregistreerd hebben. Deze tijdlijn heb ik hieronder in
een afbeelding weergegeven.
±20:20 uur 3 knallen gehoord
20:20:32 uur 4 personen zijn rennend te zien op de beelden van de [straat 2] 1
[plaats 2]
2 van de 4 personen worden gezien door getuige [getuige 2] bij café [cafe]
2 van de 4 personen zijn lopend te zien op de beelden van de [straat 3] 24
Bijlage 2a:
In dit tweeluik is links persoon 2 te zien van de [straat 3] en rechts persoon 3 van de [straat 2] . Op beide beelden vallen mij, verbalisant de slippers op, de korte donkerkleurige broek met daarop de twee witte elementen en het donkerkleurige T-shirt met korte mouwen. De haardracht lijkt ook overeen te komen.
20. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 511 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudende het relaas van de verbalisant [verbalisant 3] - zakelijk weergegeven -:
Op 25 juni 2018, omstreeks 12.45 uur bekeek ik camerabeelden die gemaakt zijn door een camera aan de [straat 3] te [plaats 2] . Een onderzoeksteam van de Recherche Oost- Nederland, was op zoek naar de identiteit van de twee mannen die op deze beelden getoond werden. Ik herkende de achterste man op de beelden, gekleed in een blauwe polo, korte broek en slippers, als de mij ambtshalve bekende:
NAAM : [verdachte]
VOORNAMEN: [verdachte]
GEBOREN : [geboortedatum 1] -1996 TE [geboorteplaats]
Ik herkende [verdachte] aan zijn postuur en gelaat en haardracht. Ik kom [verdachte] regelmatig
tegen tijdens mijn werkzaamheden. De laatste keer dat ik [verdachte] heb gezien, is rond de periode dat de camerabeelden gemaakt zijn in begin juni 2018
21. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 512 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudende het relaas van de verbalisant [verbalisant 4] – zakelijk weergegeven - :
Op 13 juni 2018 heb ik camerabeelden gezien van een camera gevestigd aan de
[straat 3] in [plaats 2] . Een onderzoeksteam van de recherche Oost-Nederland, was
op zoek naar de identiteit van de twee mannen die op deze beelden getoond worden.
Op deze beelden zag ik een man met spijkerbroek, zwart hemd en zwart haar lopen.
Direct daarna verscheen een wat gezette man, met zwart haar in beeld. Deze man droeg
een blauwe korte broek, donker t-shirt en liep op slippers. De man in de korte broek
herkende ik als de mij ambtshalve bekende: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] . In mijn werk als politie agent op straat kom ik [verdachte] regelmatig tegen. Ook heb ik [verdachte] meerdere keren op straat gesproken. Ik herkende [verdachte] aan zijn postuur, vorm van zijn gezicht en kapsel.
22 . het proces-verbaal van bevindingen (pagina 513 van de doorgenummerde bijlagen),
voor zover inhoudende het relaas van de verbalisant, [verbalisant 5] –zakelijk weergegeven:
Op woensdag 13 juni 2018 zag ik camerabeelden van een camera gevestigd aan de
[straat 3] in [plaats 2] . Een onderzoeksteam van de Recherche Oost- Nederland, was
op zoek naar de identiteit van de twee mannen die op deze beelden getoond werden.
Op deze beelden zag ik een tweetal mannen achter elkaar over de stoep lopen. De
achterste man herkende ik als de mij amtshalve bekende:
- [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats] -
Ik herkende [verdachte] aan zijn postuur, zijn gelaat en zijn haar. Ik ben [verdachte]
regelmatig tijdens mijn werk tegen gekomen.
23. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 448 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudende het relaas van de verbalisant [verbalisant 6] - zakelijk weergegeven -:
Op 10 juli 2018 werd ik in mijn functie als wijkagent aangesproken door een persoon.
Deze persoon deelde mij mede dat de dader van de schietpartij aan de [straat 1] te [plaats 2] , met 90% zekerheid de zoon van [naam 1] is. De zoon van
[naam 1] zou nu in [land] zijn. Deze persoon kon mij niet vertellen van wie hij dit wist en waar hij dit gehoord had. Het is mij, verbalisant, bekend dat de zoon van [naam 1] , [verdachte] heet.
Ten aanzien van 08-952072-19, feit 5 ten aanzien van de pleegdatum 6 juni 2018
24. het proces-verbaal van bevindingen (pagina 515 en 516 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende het relaas van de verbalisant;
Op woensdag 6 juni 2018 ontvingen wij het verzoek om een onderzoek in te stellen naar aanleiding van een schietpartij die plaats had gevonden in [plaats 2] . Een slachtoffer was naar het ZGT ziekenhuis te Almelo gebracht. Door de arts is uit de linker flank van het slachtoffer een kogelpunt verwijderd, deze is vervolgens veiliggesteld in een plastic container en overgedragen. De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld: SIN AAGV7437NL, Munitie, kogelpunt uit linkerflank slachtoffer.
25. het proces-verbaal van aangifte (pagina 388 van de doorgenummerde bijlagen) als verklaring van [slachtoffer 4] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Hij schoot twee keer en toen draaide ik om en toen schoot hij nog een keer (…). Het wapen was zwart, klein, 6 mm kan ik zeggen. Het was zo groot als mijn hand.
26. een geschrift, te weten een letselinterpretatie, slachtoffer [slachtoffer 4] van GGD Twente, opgemaakt door de arts drs. S.D. Mensink, forensisch arts (pagina 406 en 407 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudend – kort en zakelijk weergegeven -:
Uit de gegevens blijkt dat er één inschotwond aan de voorzijde van het lichaam en één inschotwond aan de rugzijde van het slachtoffer is gezien. Het bestaan van een inschotwond aan de voorzijde van het lichaam en een inschotwond aan de rugzijde is passend bij de verklaring van het slachtoffer dat hij zich gedraaid heeft op het moment dat hij werd beschoten. Geconcludeerd kan worden dat de letsels met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn ontstaan door schottrauma.
Parketnummer 08-910031-19
27. het proces-verbaal van aangifte (genummerd PL0600-2019193056-1, opgemaakt op 3 mei 2019, door [verbalisant 7] ) als verklaring van [naam 2] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Ik doe aangifte namens [slachtoffer 5] . Ik ben plaatsvervangend directeur van PI "De Karelskamp" in Almelo en ik doe namens mijn personeel aangifte van bedreiging. Op 19 april 2019 is er een akkefietje geweest tussen [verdachte] en [slachtoffer 5] . Dit akkefietje is gerapporteerd. Zowel [slachtoffer 5] als [verdachte] en [naam 3] wonen alle drie in [plaats 2] , ze komen elkaar dus redelijk vaak tegen. Op 26 april 2019 omstreeks 8.30 uur was [slachtoffer 5] samen met een collega in dienst. [verdachte] heeft toen wederom gezegd: "geef mij maar een rapport, over 4/5 jaar kom ik vrij en zie ik jou wel op straat in [plaats 2] en
dan zijn de gevolgen voor jou". Deze zin heeft [verdachte] meerdere malen herhaald tegen [slachtoffer 5] . Ik ben toen met [slachtoffer 5] en collega's in gesprek gegaan naar aanleiding van dit rapport. Ik zag aan [slachtoffer 5] dat hij erg ontdaan was, ik zag dat hij trilde en oprecht bang was. [slachtoffer 5] staat bekend als zeer rustig en niet bang.
28. het proces-verbaal van verhoor getuige (genummerd PL0600-2019193056-5, opgemaakt op 13 mei 2019 door [verbalisant 8] ) als verklaring van [naam 4] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Ik ben werkzaam als Penitentiair Inrichtings Werker bij PI Karelskamp te Almelo. In april 2019 had ik een nachtdienst met collega [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] vertelde mij toen dat hij wat spanningen had met gedetineerde [verdachte] . Ik heb toen aan [slachtoffer 5] het voorstel gedaan om met [verdachte] om tafel te gaan. Dit is ook gebeurd, op 26 april 2019.
Op 26 april 2019 had ik een dagdienst met onder andere collega [slachtoffer 5] .
[verdachte] , collega's [slachtoffer 5] , [collega 1] , [collega 2] en ik waren bij het gesprek aanwezig.
Ik hoorde dat [slachtoffer 5] vroeg aan [verdachte] wat er aan de hand was tussen hen. Ik hoorde [verdachte] twee of drie keer zeggen tegen [slachtoffer 5] : 'over 4 of 5 jaar kom ik toch weer vrij. Jij woont in [plaats 2] en dan zijn de gevolgen voor jou'. Toen [verdachte] dit zei, kwam dit serieus op mij over.
29. het proces-verbaal van verhoor (genummerd PL0600-2019193056-2, opgemaakt op 3 mei 2019 door [verbalisant 9] ) als verklaring van [slachtoffer 5] , voor zover inhoudend - kort en zakelijk weergegeven - :
Op 19 april 2019 was ik aan het werk bij de Karelskamp. Ik kwam op een gegeven moment bij de cel van gedetineerde [verdachte] .
Toen hoorde ik hem zeggen: "ik kom je op straat wel tegen, ik pak je dan wel, ik weet wie je bent" en meer woorden van gelijke strekking. Ik zag dat hij hierbij heftige armbewegingen maakte in mijn richting. Ik heb die nacht dit voorval gemeld bij mijn collega's.
Tijdens mijn dagdienst op 26 april 2019 om 8.45 uur hebben mijn collega's en ik
[verdachte] gewekt in zijn cel om een gesprek te voeren naar aanleiding van het
bovengenoemde incident. Ik hoorde [verdachte] toen zeggen: "ik heb je niet
bedreigd, ik heb je alleen gewaarschuwd".
Ik hoorde hem toen zeggen: "Het maakt mij niet uit of je een rapport schrijft of niet, ik moet toch nog jaren zitten. Over vier, vijf jaar kom ik een keer vrij en dan zie ik je wel op straat en dan zijn de gevolgen voor jou. Ik pak je dan wel". Dit herhaalde hij meerdere malen. Bij deze woorden zag ik een boze agressieve blik in zijn ogen en ik zag dat hij hierbij heftig met zijn hoofd knikte ter bevestiging en dat hij zijn vinger daarbij in mijn richting wees. Ik weet dat hij vuurwapengevaarlijk is. Daarom neem ik zijn bedreigingen serieus en ben ik echt bang voor wat hij mij of mijn gezin aan zou kunnen doen. Het komt dichtbij mijn privéleven omdat hij net als ik van [land] komaf is en ook in [plaats 2] woont en ook boodschappen doet bij de [land] supermarkt. De kans dat ik hem tegen zal komen is dus erg groot. Ik ben ook bang dat hij [medeverdachte 1] eventueel tegen mij opzet. Deze is vrij op dit moment. Deze was medeverdachte van hetzelfde incident en bevriend met [verdachte] . Ik voel mij bedreigd terwijl ik echt wel wat gewend ben tijdens mijn werk.