ECLI:NL:RBOVE:2020:1144

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 maart 2020
Publicatiedatum
17 maart 2020
Zaaknummer
C/08/243747 / FA RK 20-287
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 10 maart 2020, is een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, aangeduid als [A], geboren in 1988. Het verzoek tot het verlenen van deze zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie op 10 februari 2020, met als doel verplichte zorg te verlenen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, die leidt tot ernstig nadeel voor zowel betrokkene als de omgeving. Dit ernstig nadeel omvat agressie naar anderen en hinderlijk gedrag, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept.

Tijdens de zittingen is gebleken dat betrokkene zich had onttrokken aan de voortgezette crisismaatregel en niet aanwezig was bij de eerste zitting. De rechtbank heeft de zaak aangehouden en opnieuw behandeld, waarbij betrokkene in afwezigheid werd gehoord. De advocaat van betrokkene heeft namens hem het woord gevoerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, waardoor verplichte zorg noodzakelijk is. De voorgestelde zorg omvat onder andere het toedienen van medicatie en controle op middelen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, tot en met 10 september 2020. De beschikking benadrukt dat verplichte opname op een gesloten afdeling als ultimum remedium moet worden beschouwd en dat de verplichte zorg in ambulante omstandigheden moet worden uitgevoerd. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen die kunnen worden getroffen ter behandeling van de psychische stoornis van betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Zwolle
Zaaknummer: C/08/243747 / FA RK 20-287
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 maart 2020naar aanleiding van het op 10 februari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[A] ,
[geboren] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Vlug te Deventer.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 februari 2020. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de bevindingen van de geneesheer-directeur;
 de medische verklaring;
 het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens.
1.2
Op 24 februari 2020 heeft de rechtbank een eerste poging gedaan om betrokkene te horen op de locatie voor ambulante behandeling van Dimence aan de Bagijnenstraat te Deventer. Betrokkene, die zich had onttrokken aan de voortgezette crisismaatregel, is daar niet verschenen en evenmin was zeker of betrokkene van de zitting afwist. De rechtbank heeft het verzoek daarom aangehouden en met oproeping van alle betrokkenen opnieuw behandeld op 2 maart 2020, in eerste instantie bij betrokkene aan huis. Na verschillende keren aanbellen door de advocaat kwam betrokkene naar buiten, waar hij met behulp van een tolk ten overstaan van de rechter en de advocaat te kennen gaf dat hij niet bij de zitting aanwezig wilde zijn, niet bij hem thuis en ook niet op de locatie voor ambulante behandeling. De rechtbank trok uit die verklaring de conclusie dat betrokkene afstand deed van zijn recht om gehoord te worden. De zitting heeft vervolgens plaatsgevonden op de locatie voor ambulante behandeling in afwezigheid van betrokkene. Zijn advocaat heeft namens hem het woord gevoerd.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 de hierboven genoemde advocaat van betrokkene;
 L. Tuin, psychiater.
Hierbij is de advocaat ermee akkoord gegaan dat de mondelinge behandeling door één rechter, te weten de voorzitter als rechter-commissaris, plaatsvond en dat later meervoudig zou worden beslist.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelengerelateerde- en verslavingsstoornissen, waarbij de eerstgenoemde de belangrijkste diagnose is.
2.2
Deze stoornis leidt volgens de stukken en het verhandelde ter zitting, hetgeen de rechtbank overneemt en tot het hare maakt, tot ernstig nadeel gelegen in agressie naar anderen, onheus en dreigend gedrag naar anderen, volgens de psychiater ter zitting vooral ook uiterst denigrerend gedrag naar vrouwen, en het oproepen van fysieke agressie bij anderen jegens hem. Aanleiding voor de huidige opname, de crisismaatregel van 15 januari 2020 die door de rechtbank op 20 januari 2020 is voortgezet voor drie weken, was een incident waarbij betrokkene uit het niets heeft gedreigd een steen naar een scooter te gooien, waarop hij door de scooterrijders in elkaar is geslagen. Dit wordt bevestigd door de politie-informatie. Het ernstig nadeel bestaat uit:
  • maatschappelijke teloorgang voor hemzelf;
  • het met hinderlijk gedrag oproepen van agressie van een ander;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen.
2.3
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
2.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
 aanbrengen van beperkingen in de vrijheid (6 maanden);
 controle op middelen (6 maanden);
 opnemen in een accommodatie (6 maanden);
 toediening van vocht, voeding en medicatie (6 maanden).
2.5
Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene ongeveer een week voor de eerste zitting, toen hij hoorde dat een machtiging was aangevraagd, niet is teruggekeerd van verlof naar de psychiatrische instelling waar hij verbleef. Hij werd gesignaleerd, maar de politie wilde hem niet terugbrengen. In overleg tussen de regiebehandelaar en de geneesheer-directeur is toen gekozen om ambulante zorg toe te passen. Betrokkene laat de zorgverleners niet toe in zijn huis, maar komt om de zoveel tijd langs bij de locatie voor ambulante behandeling om zijn medicatie op te halen. Betrokkene moet volgens de behandelend psychiater absoluut wekelijks zijn medicatie (Semap) hebben. Hij is al floride psychotisch en functioneert marginaal, maar als hij daarmee stopt, wordt hij paranoïde, wordt hij verward en vertoont hij aanklampend en denigrerend gedrag. Hij neemt de medicatie alleen onder dreiging met een opname en zij verwacht dat hij het komend halfjaar wel een paar keer moet worden opgenomen voor kortere of langere duur, het laatste als niet op tijd kan worden ingegrepen. De geneesheer-directeur heeft in algemene zin telefonisch aan de rechtbank laten weten dat hij alleen gebruik zal maken van de machtiging tot opname na voorafgaande beoordeling door een onafhankelijk psychiater.
De advocaat heeft aangevoerd dat de wetgever van de opnames af wil. Het is evident dat betrokkene wel medicatie nodig heeft, maar een opname is niet nodig. Hij komt regelmatig langs om zijn medicatie te nemen en heeft onlangs nog medicatie voor 10 weken gevraagd. Hij refereert zich ten aanzien van de gedwongen medicatie en controle op middelen, maar wijst opname in een accommodatie met beperkingen af.
2.6
De rechtbank overweegt het volgende. Bij de mondelinge behandeling is gebleken dat zich een nieuwe situatie voordeed ten opzichte van die waarvan in de stukken werd uitgegaan. Betrokkene was ongeoorloofd afwezig en daarop is besloten om ambulante zorg toe te passen en af te zien van opname en het aanbrengen van beperkingen. Daarmee is komen vast te staan dat deze vormen van verplichte zorg op dit moment niet meer noodzakelijk worden geacht. Hiervoor behoeft dan ook geen machtiging meer te worden gegeven. De rechtbank wijst erop dat verplichte opname op een gesloten afdeling beschouwd moet worden als ultimum remedium en dat er dient te worden voldaan, naast andere vereisten, aan de proportionaliteit en subsidiariteit, waaronder begrepen de verplichte zorg in ambulante omstandigheden.
2.7
De rechtbank acht de twee overige vormen van verplichte zorg, controle op middelen en het toedienen van onder andere medicatie in de ambulante situatie, nog wel geïndiceerd. Beide vormen van verplichte ambulante zorg passen in het systeem van de Wvggz, De psychiater heeft te kennen gegeven dat een belangrijk onderdeel van de Wvggz te weten verplichte zorg in de thuissituatie, hier in de vorm van gedwongen medicatie en controles, om welke reden dan ook niet zal worden uitgevoerd. Dat neemt niet weg dat betrokkene in het onderhavige geval de medicatie telkens is komen halen, terwijl er niet of nauwelijks contact met hem is en hij niet wordt teruggehaald van ongeoorloofd verlof. Betrokkene moet de kans krijgen dit gedrag, al dan niet op basis van de te verlenen machtiging tot gedwongen medicatie en controles op middelen in ambulante situatie, voort te zetten. En als dit niet toereikend wordt geacht kan via de officier van justitie op basis van een medische verklaring met een nieuwe onafhankelijke psychiatrische beoordeling om wijziging van de machtiging worden gevraagd.
2.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 10 september 2020.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [A] , [geboren] 1988, inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
 toediening van vocht, voeding en medicatie, almede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis,
voor de duur van 6 maanden;
 controle op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen,
voor de duur van 6 maanden.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 10 september 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.L. Smit, voorzitter, mr. H.J.H. van Meegen en mr. E.J.M. van Engelen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Beugen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.