ECLI:NL:RBOVE:2019:5401

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juli 2019
Publicatiedatum
5 december 2022
Zaaknummer
C/08/232761 / HA ZA 19-230
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van betalingsverplichting door gedaagde aan eiseres in civiele procedure

In deze civiele procedure vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fuseki B.V., gevestigd te Enschede, nakoming van een betalingsverplichting door de gedaagde, die niet is verschenen en geen bekende woon- of verblijfplaats heeft. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 17 juli 2019 vonnis gewezen in deze zaak, waarbij de rechtbank zich bevoegd heeft verklaard op basis van de Brussel I Bis-Verordening. De rechtbank oordeelt dat de koopovereenkomst, die door de gedaagde is getekend in Belfast, onder Nederlands recht valt, zoals partijen in de overeenkomst zijn overeengekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding op de juiste wijze is betekend aan de gedaagde, ondanks diens afwezigheid.

De rechtbank heeft de vordering van Fuseki B.V. toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 135.000,00, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 11 juli 2018. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Fuseki B.V. zijn begroot op € 5.828,83. De rechtbank heeft de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen, met ingang van veertien dagen na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/232761 / HA ZA 19-230
Vonnis van 17 juli 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FUSEKI B.V.,
gevestigd te Enschede,
eiseres, hierna te noemen Fuseki,
advocaat mr. Chr. Nome te Nijmegen,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen Nederland of daarbuiten,
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 juni 2019,
- de akte van Fuseki inclusief producties,
- het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Nu de koopovereenkomst door [gedaagde] is getekend te Belfast, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de onderhavige vordering kennis te nemen.
2.2.
Artikel 7 lid 1 van Brussel I Bis-Verordening, nr. 1215/2012, bepaalt dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, in een andere lidstaat voor de volgende gerechten kan worden opgeroepen:
a. ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
b. voor de toepassing van deze bepaling, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt:
  • Voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden;
  • Voor de verstrekking van diensten, de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden.
Nu de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, namelijk nakoming van de betalingsverplichting van [gedaagde] aan Fuseki, in Nederland uitgevoerd moet worden, staat vast dat de onderhavige rechtbank bevoegd is.
2.3.
De vervolgvraag die door de rechtbank beantwoord moet worden, is of op de overeenkomst Nederlands recht van toepassing is. Deze vraag wordt door de rechtbank bevestigend beantwoord, aangezien partijen in de overeenkomst, die als productie 4 achter de inleidende dagvaarding is gehecht, onder randnummer 7 zijn overeengekomen dat:
‘This agreement is covered bij Dutch law only’. Hieruit volgt dat partijen hebben beoogd Nederlands recht van toepassing te verklaren op de tussen partijen gesloten overeenkomst.
2.4.
[gedaagde] is niet verschenen. De onderhavige dagvaarding is betekend op de wijze die is voorgeschreven in artikel 54 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voor gedaagden met een onbekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland. Deze betekeningswijze mag alleen worden toegepast, indien na onderzoek door of namens de eisende partij moet worden vastgesteld dat gedaagde geen bekende woon- of verblijfplaats binnen of buiten Nederland heeft. Uit de door Fuseki overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de rechtbank afdoende dat Fuseki dat onderzoek heeft verricht en tot die conclusie heeft kunnen komen. De dagvaarding is dus op juiste wijze betekend.
2.5.
Nu de rechtbank heeft geoordeeld bevoegd te zijn om het aanhangig gemaakte geschil te beoordelen naar Nederlands recht, overweegt de rechtbank als volgt. Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, behoudens het navolgende.
2.6.
Fuseki vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de werkelijk gemaakte advocaatkosten conform productie 5 van de dagvaarding, althans Fuseki vordert om [gedaagde] te veroordelen tot enig bedrag dat de rechtbank redelijk voorkomt. Een vordering tot vergoeding van volledige proceskosten is volgens de Hoge Raad alleen toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828, NJ 2012/233). Gesteld noch gebleken is dat daarvan in dit geval sprake is. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om af te wijken van het toepasselijke liquidatietarief, te weten een bedrag van € 1.707,00.
2.7.
Tevens vordert Fuseki om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente over de hoofdsom en advocaatkosten. De gevorderde wettelijke handelsrente over de hoofdsom zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke handelsrente over het toegewezen liquidatietarief zal worden afgewezen, omdat er ten aanzien hiervan geen sprake is van een handelstransactie in de zin van artikel 6:119a BW. In plaats daarvan zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW worden toegewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde wettelijke handelsrente over de overige proceskosten. [gedaagde] is de wettelijke rente over de proceskosten pas verschuldigd vanaf datum verzuim.
De rechtbank zal daarom een termijn van 14 dagen na betekening bepalen voor betaling van de proceskosten en beslissen dat de wettelijke rente over de proceskosten pas is verschuldigd wanneer betaling binnen deze termijn uitblijft.
2.8.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Fuseki worden begroot op:
- dagvaarding € 91,83
- griffierecht € 4.030,00
- salaris advocaat €
1.707,00
Totaal € 5.828,83

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Fuseki te betalen een bedrag van € 135.000,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW hierover met ingang van 11 juli 2018 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Fuseki tot op heden begroot op € 5.828,83, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin en in het openbaar uitgesproken op
17 juli 2019. [1]

Voetnoten

1.type: