Bevindingen van de NVWA
Op 25 november 2019 heeft bij de onderneming van verdachte, gevestigd aan de [adres] , een inspectie plaatsgevonden. Deze controle is uitgevoerd door twee ambtenaren van de NVWA en een toezichthoudend dierenarts. Hierbij tellen de verbalisanten
zestien runderen in stal 1, zestien runderen in stal 2 en 33 runderen in de weide.
De verbalisanten zien in de eerste en tweede stal dat de ligboxen zijn vervuild met oude en verse mest en urine. Hierdoor zijn de klauwen en vacht van de runderen vervuild. Verder stellen de verbalisanten vast dat sommige ligplaatsen kapot zijn en los liggen, waardoor een vlakke ondergrond ontbreekt. De runderen kunnen daardoor niet over een schone, droge en comfortabele ligplaats beschikken. Het betreft, meer specifiek, 38 runderen die geen toereikende behuizing hebben onder voldoende hygiënische omstandigheden.
Ook constateren de verbalisanten dat vrijwel geen één van de runderen in de stallen en weide een goede voedingsconditie heeft. Aan de scherp uitstekende ruggengraten, ribben en heupbeenderen is te zien dat de runderen erg mager zijn. Zo staan in de tweede stal negen runderen die volgens de stallijst één tot anderhalf jaar oud zijn. Volgens de verbalisanten is, gelet op de algehele ontwikkeling van deze runderen en aan hun lichaamsverhoudingen, te zien dat deze runderen ernstig zijn achtergebleven in hun ontwikkeling. Zowel in de eerste als in de tweede stal zien de verbalisanten dat de voergang is bedekt met een laagje gehakselde maisrestanten. De mais is op veel plaatsen vervuild met mest en urine. Ook de weide is volledig kaalgevreten. De verbalisanten zien over een lengte van ongeveer tien meter dat de voerplaats geheel schoon is gevreten. Zij hebben geen aanwijzingen waaruit blijkt dat de runderen ander voedsel dan gehakselde mais krijgen toegediend. Volgens de verbalisanten is een rantsoen van alleen of voornamelijk mais te eenzijdig, omdat het onvoldoende eiwitten bevat. De verbalisanten leiden uit dit alles af dat de runderen niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voer krijgen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van deze dieren.
Volgens de verbalisanten schort het bovendien aan een goede watervoorziening. Zo hebben de runderen in de eerste stal slechts de beschikking over één waterbak. Het water in deze bak is vies en de bodem is bedekt met een dikke laag deels rottende voerresten. In de tweede stal zijn alle hokken weliswaar van drinkbakjes voorzien, maar deze bakken zijn leeg en droog. Als een verbalisant daarop bij alle bakken de werking van de klepels en nippels controleert, constateert hij dat er geen water in de bakken loopt. Hij veronderstelt dat de watertoevoer is afgesloten. Verder nemen de verbalisanten waar dat runderen drinken van plassen urine, mestvocht of modder.
Bij het betreden van de eerste stal ruiken de verbalisanten een penetrante geur die zij herkennen als de geur van rottende kadavers. Zij zien in de stal, en later ook in de tweede stal, meerdere hopen stro en/of mest liggen. De verbalisanten komen tot de ontdekking dat onder deze hopen kadavers van in totaal tien runderen verborgen zijn. Ook treffen zij een kadaver aan in de weide. Zij zien aan de staat van de kadavers dat de runderen al meerdere dagen dood zijn. Dit terwijl er geen aangifte is gedaan van de aanwezigheid van kadavers van landbouwhuisdieren.
Uiteindelijk worden alle 71 runderen van het bedrijf van verdachte vervoerd en overgebracht naar een opvangstal.