Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats 1] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
1.De procedure
- het faxbericht van [eiseres] van 26 november 2019 met 1 aanvullend stuk,
2.De feiten
Daarna zijn er diverse andere gesprekken gevoerd, waarbij ook [eiseres] betrokken is geweest.
[eiseres] in persoon. Eveneens op 1 november 2019 heeft mr. Kolkman namens [gedaagde] , om 18.17 uur een email gestuurd aan mr. Geeraths, inhoudende dat:
‘(…) Omdat de veroordeling een dwangsom bevat heb ik het vonnis heden ter betekening naar de deurwaarder gezonden. Het kort geding vonnis is vandaag om 17:45 uur aan uw cliënte betekend. Uw cliënte dient uiterlijk morgenmiddag om 17:45 uur de overeengekomen indeplaatsstelling na te komen en daartoe cliënte ongehinderd toegang tot het pand verlenen (…)’.
‘(…) Bijgaand treft u de ondertekende huurovereenkomst, alsook een concept indeplaatsstellingsovereenkomst aan. Ik moge u wel verzoeken om conform de overeenkomst er voor zorg te dragen dat de borgsom ter grootte van € 5.025,00 wordt voldaan (…) te vermeerderen met de huursom voor de maand november 2019.
‘(…) In aansluiting op mijn e-mail van heden 12.08 uur heb ik niet binnen de termijn van een uur vernomen (…) Maandag a.s. vanaf 9.00 uur kan na ondertekening van de overeenkomst en betaling, zoals verzocht in bijgevoegde e-mail, de sleutel ten kantore van GLN Gerechtsdeurwaarder worden opgehaald (…)’.
‘
Dan weet u dat uw cliënt de eerste twee dwangsom termijnen kwijt is. Die zullen direct maandag geïnd worden’.
mr. Geeraths, waarin staat opgenomen:
‘(…) Uit het kort geding vonnis van 1 november jl. blijkt niet dat er een nieuwe indeplaatsstellingsovereenkomst ondertekend hoeft te worden (…). Aangezien uw cliënte heeft nagelaten binnen 24 uur na betekening van het kort geding vonnis de indeplaatsstelling na te komen, zijn de eerste twee dwangsommen ter hoogte van € 10.000,-- inmiddels verbeurd geraakt. Ik zal de deurwaarder dan ook de opdracht verstrekken om deze dwangsommen te innen.
mr. Kolkman. Voor zover van belang staat hierin opgenomen:
‘(…) De huur is verhoogd en de waarborgsom is ook hoger.(…) Ik verwijs u naar de stukken welke reeds zijn verzonden en welke destijds (al in 2013) door cliënte en de voormalige huurder zijn ondertekend (…)’.
‘(…) Uw cliënte kan per omgaande binnen kantoortijden de sleutels ophalen bij GLN op het haar welbekende adres (…)’.
3.Het geschil
- [gedaagde] veroordeelt tot correcte en stipte nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, waaronder in elk geval de betaling van de maandelijkse huurtermijnen;
- [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] te voldoen de verschuldigde waarborgsom tot een totaalbedrag van € 5.025,00 en de verschuldigde huur van € 1.675,00 per maand, bij gebreke waarvan de achterstallige betalingen worden vermeerderd met de wettelijke rente;
- bepaalt dat de dwangsommen over de dagen 2-4 november 2019 niet zijn verschuldigd en de executie onmiddellijk dient te worden gestaakt, waarbij ook het executoriale beslag onder het deurwaarderskantoor Groothuis Ligtermoet en Nijhuis d.d. 15 november 2019 wordt opgeheven;
- [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.
1 november 2019 van deze rechtbank, omdat [eiseres] voorwaarden heeft gesteld aan de indeplaatsstelling. Deze voorwaarden blijken niet uit het vonnis. De dwangsommen zijn op juiste gronden verbeurd en dienen door [eiseres] te worden voldaan.
4.De beoordeling
€ 720,00 salaris gemachtigde.