Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 november 2019 een beschikking gegeven op een bezwaarschrift dat was ingediend op grond van artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. Het bezwaarschrift was ingediend door de advocaat van de veroordeelde, J.A.M. Kwakman, en betrof de afname van DNA van de veroordeelde, die was veroordeeld voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval door aanmerkelijke onoplettendheid. De veroordeelde, geboren in 1999, had op 26 juli 2019 een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke rijontzegging van 12 maanden opgelegd gekregen.
Tijdens de zitting op 13 november 2019, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de veroordeelde, zijn raadsvrouw en de officier van justitie gehoord. De raadsvrouw voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde niet gerechtvaardigd maakten. De officier van justitie was van mening dat het bezwaarschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat de aangevoerde argumenten onvoldoende waren om van de wettelijke verplichting tot DNA-afname af te wijken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift ontvankelijk was en heeft de argumenten van beide partijen gewogen. De raadkamer concludeerde dat er in dit specifieke geval sprake was van een uitzondering op de verplichting tot DNA-afname, omdat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde geen toegevoegde waarde had voor de opsporing van toekomstige strafbare feiten. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en beval de officier van justitie om het celmateriaal van de veroordeelde te vernietigen.