ECLI:NL:RBOVE:2019:4265

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 november 2019
Publicatiedatum
18 november 2019
Zaaknummer
08/952975-18 en 08/000013-18 en 08/760060-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van meerdere jongeren voor diefstal met geweld en heling in Zwolle

Op 18 november 2019 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige jongen en twee medeverdachten, die betrokken waren bij een gewelddadige diefstal in het Park de Wezenlanden te Zwolle. De rechtbank heeft de hoofdverdachte veroordeeld tot 9 maanden jeugddetentie, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, voor diefstal met geweld, heling en verboden wapenbezit. De hoofdverdachte heeft samen met anderen een roofoverval gepleegd waarbij geweld is gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft ook de medeverdachten veroordeeld tot jeugddetentie en taakstraffen, waarbij de 16-jarige medeverdachte is vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft de slachtoffers schadevergoedingen toegewezen, die de verdachten moeten betalen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder hun leeftijd en ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/952975-18 en 08/000013-18 en 08/760060-19 (P)
Datum vonnis: 18 november 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
nu verblijvende in JJI De Hunnerberg te Nijmegen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 29 april 2019, 25 juli 2019, 24 oktober 2019 en 4 november 2019 in de strafzaak met parketnummer 08/952975-18 en van het onderzoek op de terechtzitting van 4 november 2019 in de strafzaken met parketnummers 08/000013-18 en 08/760060-19.
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08/952975-18 en 08/000013-18 en 08/760060-19 tegen verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08/952975-18:
op 13 oktober 2018 samen met een ander of anderen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in het Park de Wezenlanden te Zwolle heeft overvallen;
Parketnummer 08/000013-18:
in de periode van 29 oktober 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Zwolle een scooter voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat deze was gestolen;
Parketnummer 08/760060-19:

1. op 29 september 2019 te Putten een stroomstootwapen voorhanden heeft gehad;

2. op 29 september 2019 te Putten zich heeft verzet bij zijn aanhouding door de politie.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/952975-18:
hij op of omstreeks 13 oktober 2018 te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in het park de Wezenlanden,
één of eerdere goederen, te weten:
-één of meerdere (rug)tas(sen) en/of
-een (heren)jas en/of
-oordopjes van een telefoon en/of
-handschoenen en/of
-één of meerdere sleutel(s) en/of
-een (fiets)kettingslot en/of
-een mobiele telefoon (merk Huawei P20 Lite) en/of
-één of meerdere portemonnee(s) (met inhoud) en/of
-één of meerdere bankpas(sen) en/of
-één of meerdere rijbewij(s)(zen) en/of
-één of meerdere OV-chipkaart(en) en/of
-één of meerdere ID-kaart(en) en/of
-één of meerdere trui(en) en/of
-een softcase met batterijen
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- op voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] is/zijn afgelopen en heeft/hebben geroepen 'Wat doen jullie hier' althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- die voornoemde [slachtoffer 3] met een (zak)lamp in zijn ogen heeft/hebben geschenen en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, dreigend tegen voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gezegd ' Jullie moeten niet zo stoer doen ' althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd 'Je moet je mond houden, want anders steek ik je neer ' althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een mes, in ieder geval een dergelijk (scherp) (steek)voorwerp, toonde(n) en/of in de richting van het lichaam van die voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- meermalen, in ieder geval éénmaal, aan die voornoemde [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gevraagd of zij geld en/of een mobiele telefoon bij zich hadden en/of
- die voornoemde [slachtoffer 1] meermalen, in ieder geval éénmaal, (met kracht) schoppen en/of trappen heeft/hebben gegeven tegen en/of in de richting van het hoofd en/of de armen en/of het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] .
Parketnummer 08/000013-18:
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2017 tot en met 31 oktober 2017, in de gemeente Zwolle, althans in Nederland, een goed te weten een bromfiets/scooter heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 08/760060-19:
1.
hij op of omstreeks 29 september 2019 te Putten een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een zaklamp met daarin een stroomstootwapen, in elk geval een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht;
2.
hij of omstreeks 29 september 2019 te Putten zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn en/of haar bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
- meerdere malen zijn handen naar zijn binnenzak te bewegen (waar de taser in zat) en/of
- in tegengestelde richting te bewegen dan die waarin voornoemde ambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtte(n) te geleiden/brengen en/of
- geen gehoor/gevolg te geven aan de door voornoemde ambtena(a)r(en) gegeven instructie(s) en/of
- zich aan te spannen en niet mee te bewegen en/of
- meerdere malen omhoog te komen (als voornoemde ambtena(a)r(en) hem, verdachte naar het dienstvoertuig willen overbrengen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Parketnummer 08/952975-18
Op 14 oktober 2018 hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] aangifte gedaan dat zij op 13 oktober 2018 rond 23.00 uur in het Park de Wezenlanden te Zwolle zijn overvallen door een groep jongens. Aangevers zaten op een bankje in het park en het was donker toen meerdere jongens kwamen aanlopen. Eén van de jongens pakte de rugtas van [slachtoffer 3] en rende daarmee weg. Een andere jongen pakte de rugzak van [slachtoffer 2] en rende hiermee weg. [slachtoffer 1] is achter deze jongen, die samen was met andere jongens, aangerend. [slachtoffer 1] heeft hierop een jongen tegen de grond gewerkt en die jongen is zijn bril daarbij verloren. [slachtoffer 1] lag op de grond en heeft toen meerdere klappen en trappen gekregen.
Aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bleven bij het bankje staan. Eén van de jongens was achter gebleven bij dit bankje en werd aangesproken door beide aangevers. Hierop werd deze jongen boos en heeft hij zich bedreigend opgesteld naar beide aangevers.
In de rugzak van [slachtoffer 3] zat onder andere een mobiele telefoon van het merk Huawei.
Uit het politieonderzoek is gebleken dat deze telefoon op 19 oktober 2018 in het bezit was van [naam 1] , die de telefoon van zijn zoon [naam 2] had gekregen. [naam 2] had de telefoon van [medeverdachte 1] gekregen.
Uit het politieonderzoek zijn verschillende verdachten naar voren gekomen.
Verdachte is op 18 december 2018 door de politie aangehouden en ook medeverdachte [medeverdachte 1] is op 18 december 2018 aangehouden.
Medeverdachte [medeverdachte 2] is op 8 januari 2019 door de politie aangehouden en medeverdachte [medeverdachte 3] is op 15 januari 2019 aangehouden.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 13 oktober 2018 met een groep jongens aan het chillen was in het park de Wezenlanden en is meegelopen naar een bankje verderop waar drie jongens zaten. Verdachte heeft verklaard dat hij de jongens met de lamp van zijn mobiele telefoon in hun ogen heeft geschenen. Eén van de medeverdachten heeft een rugtas gepakt die toebehoorde aan [slachtoffer 2] en is daarmee weggerend. Verdachte is mee gerend en werd naar de grond gewerkt door aangever [slachtoffer 1] . Verdachte werd vastgehouden en om los te komen heeft hij aangever [slachtoffer 1] geslagen. Daarbij is hij zijn bril verloren.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij op 13 oktober 2018 met een groep jongens aan het chillen was in het park de Wezenlanden en is meegelopen naar een bankje verderop waar drie jongens zaten. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de jongens werden aangesproken en dat met lampjes in hun ogen werd geschenen. Hij heeft ontkend dat hij een rugtas heeft weggenomen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bij twee jongens bij het bankje is achtergebleven en dat hij deze jongens heeft bedreigd met zijn fietssleutel. Hij heeft ontkend dat hij hen met een mes heeft bedreigd.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft bekend dat hij op 13 oktober 2018 met een groep jongens aan het chillen was in het park de Wezenlanden en is meegelopen naar een bankje verderop waar drie jongens zaten. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft een rugtas gepakt, die toebehoorde aan [slachtoffer 3] , en is daarmee weggerend.
Parketnummer 08/000013-18
Op 29 oktober 2017 heeft [aangever] aangifte gedaan van diefstal van een scooter. Aangever had de scooter geparkeerd op de Melkmarkt in Zwolle en toen hij terugkwam, was de scooter weg.
Verdachte heeft verklaard dat hij niets weet van de diefstal, maar wel in het bezit is geweest van de gestolen scooter. Verdachte heeft verklaard dat hij in de binnenstad was en de scooter heeft gekregen van een onbekende vriend.
Parketnummer 08/760060-19
Op 29 september 2019 heeft de politie een melding ontvangen dat een groep jongens in een speeltuintje in Putten aanwezig was en dat één van de jongens in het bezit was van een stroomstootwapen. Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan en hebben daar onder andere verdachte aangetroffen. Verbalisanten hebben gerelateerd dat verdachte een stroomstootwapen in zijn bezit had en dat hij niet heeft meegewerkt aan zijn arrestatie.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting bekend dat hij op 29 september 2019 in het bezit is geweest van een stroomstootwapen. Verdachte had deze taser voor zijn vriend [naam 3] in bewaring.
Verdachte heeft ter terechtzitting tevens bekend dat hij zich bij zijn aanhouding door de politie heeft verzet.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het
ten laste gelegde met parketnummer 08/952975-18 – diefstal met geweld in vereniging - voor het ten laste gelegde met parketnummer 08/000013-18 – heling van de scooter – en voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08/760060-19 – voorhanden hebben van een stroomstootwapen en wederspannigheid -.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van het ten laste gelegde met parketnummer 08/952975-18 op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij op 13 oktober 2018 in het park de Wezenlanden samen met medeverdachten naar de drie aangevers op het bankje is gegaan, maar dat was om ‘te klooien’ en niet omdat verdachte het oogmerk op de wederrechtelijke toe-eigening van de goederen van aangevers heeft gehad. Verdachte heeft ook niets gestolen en heeft ook geen geweld jegens de aangevers gebruikt. Verdachte kan niet als pleger van de diefstal met geweld worden beschouwd, maar ook niet als medepleger, nu het dubbel opzet, te weten op de diefstal én op de samenwerking, niet kan worden bewezen, ook niet in voorwaardelijke zin.
Voorts heeft de raadsvrouw zich ten aanzien van het ten laste gelegde met parketnummer 08/000013-19 op het standpunt gesteld dat vrijspraak moet volgen, nu verdachte op het moment van het verkrijgen of verwerven van de scooter niet wist dat dit een gestolen scooter betrof.
Tot slot heeft de raadsvrouw ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08/760060-19 geen vrijspraak bepleit.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/952975-18
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt allereerst vast dat in het dossier verklaringen zitten van enerzijds aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en anderzijds de verklaringen van verdachte en zijn medeverdachten. De aangiftes van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn afgelegd op 14 oktober 2018 en derhalve kort na het incident. Alle drie de aangevers hebben geen duidelijk signalement kunnen geven van de overvallers.
De verschillende verdachten in deze zaak zijn op 18 december 2018, 8 januari 2019 en
16 januari 2019 - en derhalve ruim twee à drie maanden na het incident in het park de Wezenlanden - door de politie aangehouden en gehoord. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat tussen de verdachten onderling overleg is geweest voordat zij door de politie zijn gehoord. Daar komt bij dat deze roofoverval op 13 oktober 2018 veel media-aandacht in Zwolle heeft gekregen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het hiervoor overwogene alleen die geweldshandelingen uit de drie aangiftes kunnen worden bewezen verklaard, voor zover deze worden ondersteund door de bekennende verklaringen van de verdachten, nu onafhankelijke getuigenverklaringen ten aanzien van de geweldshandelingen in het dossier ontbreken.
Medeplegen
De rechtbank overweegt dat betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte en de medeverdachten bij het ten laste gelegde het volgende af.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat op 13 oktober 2018 in de avond verdachte en diens medeverdachten aan het chillen waren bij de tuintjes (dit is nabij het provinciehuis, zo begrijpt de rechtbank) in het park de Wezenlanden te Zwolle.
Diezelfde avond zaten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] verderop in het park de Wezenlanden op een bankje toen een scooter met daarop twee personen langskwam. Op de scooter zaten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] . Zij vroegen de drie aangevers om vloei en een tipje. De scooter reed weg en is teruggegaan naar de groep die bij de tuintjes zat. Deze groep is vervolgens naar de drie aangevers gegaan, waarbij door medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] is verklaard dat het plan was om ‘een roof’ te doen. Verdachte is meegelopen met deze groep. Aangekomen bij de drie aangevers is met lampjes van de mobiele telefoon in de ogen van aangevers geschenen door meerdere jongens. Eerst is de rugtas van [slachtoffer 3] weggenomen door medeverdachte [medeverdachte 3] en vervolgens is de rugtas van [slachtoffer 2] weggenomen door een andere medeverdachte. Aangever [slachtoffer 1] is achter de jongen aangerend die de rugtas van [slachtoffer 2] had gepakt. Aangever [slachtoffer 1] is samen met verdachte ten val gekomen, waarna aangever [slachtoffer 1] op de grond liggend is geslagen en getrapt door meerdere verdachten.
Op datzelfde moment stonden aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] nog bij het bankje en zijn zij bedreigd door medeverdachte [medeverdachte 1] .
Later op de avond zijn verdachte en zijn medeverdachten nog samengekomen waarbij de rugtas van [slachtoffer 3] is doorzocht. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de telefoon van [slachtoffer 3] in zijn bezit gekregen.
Op basis van het dossier kan naar het oordeel van de rechtbank worden vastgesteld dat sprake was van een gezamenlijk plan tussen verdachte en medeverdachten om geld en/of goederen van aangevers weg te nemen en van het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen door middel van geweld. Verdachte is immers samen met medeverdachte [medeverdachte 4] op de scooter een rondje gaan rijden in het park, heeft de drie aangevers aangesproken, en is daarna teruggegaan naar de andere medeverdachten met de mededeling dat verderop drie jongens op een bankje zaten. Verdachte is vervolgens meegelopen met de groep, terwijl het plan was om een roof te doen op de drie aangevers. Verdachte heeft verklaard dat hij heeft gezien dat een rugtas werd meegenomen door een medeverdachte en verdachte is samen met deze medeverdachte weggerend. Verdachte is door aangever [slachtoffer 1] ten val gebracht en hij heeft daarbij een stoot uitgedeeld om weg te kunnen komen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat ook de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten is komen vast te staan. Hoewel verdachte niet zélf een rugtas heeft weggenomen is zijn bijdrage van zodanig gewicht aan het ten laste gelegde dat deze naar het oordeel van de rechtbank kan worden aangemerkt als medeplegen. Hiertoe is van belang dat verdachte bekend was met het vooropgezette plan en geweld heeft gebruikt tegen aangever [slachtoffer 1] zodat hij en zijn medeverdachten konden ontkomen. Daarmee acht de rechtbank medeplegen bewezen.
Parketnummer 08/000013-18
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In het dossier zit de aangifte van [aangever] van diefstal van een scooter, merk Sym, type N/A, kleur zwart met kenteken [kenteken] . De diefstal is gepleegd op 29 oktober 2017 op de Melkmarkt te Zwolle.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de binnenstad van Zwolle werd aangesproken door een jongen - een onbekende vriend - die aan verdachte vroeg op hij op de scooter wilde rijden. Verdachte mocht de rest van de dag de scooter gebruiken. Verdachte heeft tegenover de politie de naam van die onbekende vriend niet willen noemen. Ook heeft hij verklaard dat hij niet naar de herkomst van de scooter heeft gevraagd. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij hoorde via Snapchat dat de scooter waarop hij reed was gestolen. Hierop heeft verdachte de scooter geruild met [medeverdachte 5] tegen een laptop en speakers.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de scooter, anders dan zijn verklaring bij de politie, van zijn vriend [naam 3] heeft gekregen.
In het dossier zit voorts een getuigenverklaring van [medeverdachte 5] die heeft verklaard dat hij op 30 oktober 2017 - en derhalve één dag na de diefstal - van verdachte had gehoord dat hij een scooter had gekocht en dat verdachte had gevraagd of [medeverdachte 5] de scooter wilde kopen of ruilen voor een laptop. Getuige [medeverdachte 5] vond dit een goede deal en gaf verdachte de laptop waarop [medeverdachte 5] de sleutels van de scooter kreeg.
Voorts zit in het dossier een getuigenverklaring van [getuige] , directeur van de [school 1] , die heeft verklaard dat zij op 31 oktober 2017 werd aangesproken door twee leerlingen die vertelden dat buiten naast de school een scooter stond, waarvan zij via een speciale app het kenteken hadden gecontroleerd. Hieruit bleek dat de scooter als gestolen stond geregistreerd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een van diefstal afkomstige scooter heeft gekregen van een vriend. Hij heeft er bewust voor gekozen de naam van de onbekende vriend niet te noemen. Verdachte heeft deze scooter één dag na de diefstal – toen verdachte wist dat de scooter was gestolen - geruild met [medeverdachte 5] voor een laptop en speakers.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard van het goed - een scooter - en de omstandigheden waaronder de overdracht van de scooter in de binnenstad van Zwolle heeft plaatsgevonden - zonder enige tegenprestatie van verdachte aan deze onbekende vriend - én het feit dat verdachte in zijn verklaring over deze onbekende vriend vaag en wisselend heeft verklaard, het naar het oordeel van de rechtbank niet anders kan dan dat verdachte op het moment van verkrijging van de scooter willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de scooter van diefstal afkomstig was.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van de scooter.
Parketnummer 08/760060-19
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08/760060-19 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), in de bijlage zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Parketnummer 08/952975-18
hij op 13 oktober 2018 te Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, in het park de Wezenlanden,
meerdere goederen, te weten:
-één of meerdere (rug)tas(sen) en
-een (heren)jas en
-oordopjes van een telefoon en
-handschoenen en
-één of meerdere sleutel(s) en
-een (fiets)kettingslot en
-een mobiele telefoon (merk Huawei P20 Lite) en
-meerdere portemonnee(s) (met inhoud) en
-meerdere bankpas(sen) en
-meerdere rijbewij(zen) en
-meerdere OV-chipkaart(en) en
-één of meerdere ID-kaart(en) en
-meerdere trui(en) en
-een softcase met batterijen
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen:
- die voornoemde [slachtoffer 1] meermalen, schoppen en/of trappen hebben gegeven tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] .
Parketnummer 08/000013-18:
hij in de periode van 29 oktober 2017 tot en met 31 oktober 2017, in de gemeente Zwolle, een goed te weten een bromfiets/scooter heeft verworven, voorhanden gehad, en overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Parketnummer 08/760060-19:
1.
hij op 29 september 2019 te Putten een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een zaklamp met daarin een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 29 september 2019 te Putten zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn en/of haar bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, door:
- meerdere malen zijn handen naar zijn binnenzak te bewegen (waar de taser in zat) en
- in tegengestelde richting te bewegen dan die waarin voornoemde ambtena(a)r(en) hem, verdachte, trachtte(n) te geleiden en
- geen gehoor/gevolg te geven aan de door voornoemde ambtena(a)r(en) gegeven instructie(s) en
- zich aan te spannen en niet mee te bewegen en
- meerdere malen omhoog te komen (als voornoemde ambtena(a)r(en) hem, verdachte naar het dienstvoertuig willen overbrengen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/952975-18, onder 08/000013-18 en onder 1 en 2 met parketnummer 08/760060-19 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 180, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/952975-18:
het misdrijf:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen;
Parketnummer 08/000013-18:
het misdrijf:
opzetheling;
Parketnummer 08/760060-19:
1.
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
2.
het misdrijf:
wederspannigheid.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld volgens het volwassenstrafrecht gelet op het rapport van de reclassering d.d. 18 oktober 2019 tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van 2 jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht verdachte volgens het jeugdstrafrecht te berechten zoals ook wordt geadviseerd door het NIFP, omdat verdachte weliswaar inmiddels negentien jaar oud is, maar in het oog van de psycholoog nog niet volwassen is. De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft verbleven. De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat mocht de rechtbank dit nog niet voldoende vinden daarnaast nog een voorwaardelijk strafdeel kan worden opgelegd, maar dan in de vorm van een werkstraf met daarbij oplegging van bijzondere voorwaarden. De reclassering heeft weliswaar aangegeven dat zij verdachte niet meer kunnen begeleiden, maar verdachte zelf wil graag hulp zoeken bij Creating Balance.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van een roofoverval op drie aangevers in het park de Wezenlanden. Dit gebeurde op de late avond, terwijl het donker was. Verdachte en zijn medeverdachten hebben de drie aangevers overvallen. De aangevers zijn met lampen in hun ogen geschenen. Zij hebben niet kunnen zien wie hen belaagden. Nadat de tassen van aangevers zijn gepakt, heeft verdachte geweld gebruikt naar één aangever. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij puur voor hang naar avontuur en eigen gewin een forse inbreuk heeft gemaakt op de belangen en de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke geweldsmisdrijven nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen hiervan kunnen ondervinden. Daarnaast hebben verdachte en zijn medeverdachten met hun handelen bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving in het algemeen en die van de drie aangevers/slachtoffers in het bijzonder.
Voorts heeft verdachte een scooter voorhanden gehad, terwijl hij wist dat deze scooter gestolen was, zodat hij zich schuldig heeft gemaakt aan heling. Dit is een feit dat doorgaans naast overlast en ergernis ook financiële schade voor de gedupeerde meebrengt.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in het bezit hebben van een stroomstootwapen én wederspannigheid. Verdachte was net een maand op vrije voeten nadat hij voor de derde keer was geschorst. Met het begaan van deze feiten heeft hij getoond hardleers te zijn, dat hij op vergaande wijze zijn hachje wil redden en aan de politie wil ontkomen. De rechtbank rekent verdachte dit handelen aan.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van:
  • een advies van Reclassering Nederland d.d. 18 oktober 2019, opgemaakt door |
  • een Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek d.d. 16 augustus 2019, opgemaakt door D. Breuker, Forensisch GZ psycholoog;
  • een advies van Reclassering Nederland d.d. 24 april 2019, opgemaakt door M. Pieffers;
  • een uitgebreid advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 19 maart 2018, opgemaakt door [naam 4] ;
  • een rapportage negatieve terugmelding Jeugdreclassering van Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering d.d. 9 januari 2019, opgemaakt door [naam 5] ;
  • een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 4 oktober 2019.
Uit het dossier is gebleken dat verdachte op 18 december 2018 in voorlopige hechtenis is genomen en op 21 januari 2019 is geschorst onder voorwaarden. Op 24 april 2019 is de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven wegens verdenking van een nieuw strafbaar feit en het schenden van meerdere schorsingsvoorwaarden.
Op 26 juli 2019 is de voorlopige hechtenis van verdachte opnieuw geschorst onder voorwaarden. Op 1 oktober 2019 is de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte opgeheven wegens verdenking van een nieuw strafbaar feit en het schenden van schorsingsvoorwaarden
.
Uit het Pro Justitia rapport is gebleken dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met een gemengd beeld van vooral antisociale - te weinig empathie en normbesef, onverantwoordelijk, egoïstisch gedrag - en borderline-achtige trekken (affectlabiliteit, impulsiviteit, zwart/wit, grensoverschrijdend).
Bij verdachte is er enige beïnvloeding geweest vanuit antisociale trekken. Verdachte is onder invloed van alcohol meegegaan met de groep in baldadig gedrag waarbij hij de grenzen niet goed heeft bewaakt. Door de psycholoog wordt geadviseerd om het ten laste gelegde aan verdachte volledig toe te rekenen.
Uit het rapport is voorts gebleken dat bij verdachte sprake is van onvoldoende doorontwikkeld normbesef en empathisch vermogen, alsmede van een gebrek aan probleeminzicht en erkenning van risico’s. Verdachte is verhoogd impulsief en prikkelbehoeftig.
Daarnaast zijn als beschermende factoren bij verdachte aanwezig dat hij enige zelfcontrole en normbesef heeft. Er is een redelijk contact met zijn moeder (en vriendin). Verdachte beschikt over een gemiddeld werkgeheugen en verbale vaardigheden. Voorts is gebleken dat verdachte aanhoudende contacten met een negatief vriendennetwerk heeft en dat hij beïnvloedbaar is. Verdachte was onder invloed van alcohol wat zijn zelfcontrole zal hebben doen verminderen en de impulsiviteit heeft versterkt. Dit alles samen maakt de kans op recidive op herhaling licht tot matig verhoogd volgens de psycholoog.
Door de psycholoog wordt voorts geadviseerd jeugdstrafrecht toe te passen, omdat verdachte in zijn functioneren niet leeftijdsadequaat is, maar nog redelijk afhankelijk is van pedagogische ondersteuning. Verdachte is in zijn handelingsvaardigheden en informatieverwerking ook significant afwijkend zwakker - en daardoor minder zelfstandig - dan de gemiddelde leeftijdsgenoot. Hij is nog erg beïnvloedbaar door leeftijdgenoten en lijkt zich hier onvoldoende van te kunnen distantiëren. Er is nog weinig zelfstandigheid en volwassenheid aanwezig. De psycholoog heeft gelet hierop geadviseerd om voor verdachte hulpverlening in te zetten voor het verder verlagen van de risicofactoren. Daarbij is het wenselijk om een adolescentenaanpak in te zetten, uitgevoerd vanuit een toezicht door de volwassen Reclassering, gelet op het feit dat verdachte inmiddels 19 jaar oud is en behoefte heeft aan meer volwassen interventies gericht op het versterken van de zelfstandigheid. Daarnaast wordt ondersteuning nodig gevonden gericht op de verschillende levensgebieden. De psycholoog heeft geadviseerd dit aan verdachte op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf met daarnaast een werkstraf.
Nu de strafbare feiten zowel hebben plaatsgevonden in een periode dat verdachte minderjarig was als in een periode dat verdachte meerderjarig was geworden en voorts rekening houdende met de persoon van verdachte en voornoemd Pro Justitia rapport ziet de rechtbank aanleiding om, overeenkomstig artikel 77c Sr, het jeugdstrafrecht toe te passen.
Uit het advies van Reclassering Nederland van 18 oktober 2019 is gebleken dat verdachte een 19-jarige jongeman is, die meerdere malen met politie en justitie in aanraking is gekomen. Gebleken is dat de Reclassering heeft geconcludeerd dat er bij verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd, met name sprake is van onwil. Verdachte lapt regels, wetten en voorschriften aan zijn spreekwoordelijke laars. Het lukt hem niet om zich te conformeren aan door autoriteiten opgestelde regels en voorwaarden en een juridische stok achter de deur heeft vrijwel geen effect. Gebleken is dat deze houding van verdachte ten opzichte van wet en regelgeving een patroon is; hetgeen bijvoorbeeld al valt te bezien in het feit dat hij diverse openstaande boetes voor onverzekerd rijden en rijden zonder geldig rijbewijs open heeft staan. Het afgelopen jaar werd dit vooral bekrachtigd door de diverse overtredingen van de voorwaarden, opheffingen van de schorsingen en een algeheel dieptepunt de recidive op
29 september 2019. De reclassering ziet op dit moment geen mogelijkheden meer om een geloofwaardig plan van aanpak op te stellen. Daarnaast weet verdachte wat hij wil, kan en waar hij zich kan melden als hij op vrijwillige basis hulp op praktische gebied wenst. Door de reclassering wordt de kans op recidive ingeschat als hoog.
Het advies van het NIFP (een toezicht op bijzondere voorwaarden, praktische hulpverlening en begeleiding door de reclassering middels de adolescentenmethodiek) wordt door de reclassering gezien als een gepasseerd station. De reclassering adviseert om het volwassenstrafrecht toe te passen en aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor jeugdigen uitgaan van 60 uur taakstraf dan wel dienovereenkomstige jeugddetentie, bij een straatroof. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij dit oriëntatiepunt en acht bij deze overval de strafverzwarende omstandigheden van fysiek geweld, de plaats van het delict (donker park) en het georganiseerd karakter van de groep aan de orde. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een opzetheling van een scooter en wederspannigheid en heeft hij een stroomstootwapen voorhanden gehad.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de aard en de ernst van de feiten oplegging van onvoorwaardelijke jeugddetentie aan de orde is. Daarnaast is een stok achter de deur in de vorm van een voorwaardelijk strafdeel noodzakelijk. De rechtbank ziet in de adviezen van de Reclassering en de ter terechtzitting gedane aanvulling door de heer Pieffers geen aanleiding om aan verdachte tevens bijzondere voorwaarden op te leggen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het feit dat verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis meerdere malen zijn schorsingsvoorwaarden heeft overtreden, met zijn aanzienlijke uittreksel justitiële documentatie én met het feit dat verdachte inmiddels meerderjarig is.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, na het plegen van het onderhavige strafbare feit, is veroordeeld tot meerdere geldboetes wegens meerdere verkeersovertredingen, zodat artikel 63 Sr van toepassing is.
Alles afwegende acht de rechtbank in dit geval oplegging van jeugddetentie voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Parketnummer 08/952975-18
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 381,58 (driehonderdéénentachtig euro en achtenvijftig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- trui: € 13,40;
- entree ticket: € 18,18.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 350,-- gevorderd.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 966,51 (negenhonderdzesenzestig euro en éénenvijftig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- rugtas: € 33,50;
- trui: € 64,95;
- festival ticket: € 18,18;
- beschermtas camera: € 24,95;
- batterij camera: € 24,93.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 800,-- gevorderd.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 675,-- (zeshonderdvijfenzeventig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- eigen risico: € 150,--.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 525,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] wordt toegewezen tot in totaal € 381,58, hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] wordt toegewezen tot in totaal € 966,51, hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 3] wordt toegewezen tot in totaal € 675,-- hoofdelijk, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde met parketnummer 08/952975-18.
Mocht de rechtbank niet tot een vrijspraak komen dan heeft de raadsvrouw subsidiair over de vorderingen van de drie benadeelde partijen geen opmerkingen gemaakt.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
De opgevoerde materiële schade van € 31,58 is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank zal het gevorderde ten aanzien van de materiële kosten daarom toewijzen tot een bedrag van in totaal € 31,58.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade door benadeelde partij [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 6:106 BW geeft een limitatieve opsomming van gevallen waarin deze bepaling recht geeft op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, te weten in geval van:
a. oogmerk om zodanige schade toe te brengen, bijvoorbeeld indien de verdachte iemand heeft gedood met het oogmerk aan de benadeelde partij immateriële schade toe te brengen;
b. aantasting in de persoon: 1) door het oplopen van lichamelijk letsel, 2) door schade in zijn eer of goede naam of 3) op andere wijze;
c. (…) bepaalde gevallen van aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
Van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld.
Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht (zie o.a. ECLI:NL:HR:2019:793).
[slachtoffer 1] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij fysiek letsel heeft opgelopen. Hij had een blauw oog, last van hoofdpijn, een wond bij zijn linkeroor en rechterslaap en last van een stijve nek.
Hij heeft hierdoor een dag niet gewerkt. In het donker is hij erg alert. Hij vermijdt donkere en afgelegen plekken. De rechtbank stelt vast dat de verdediging niet heeft betwist wat [slachtoffer 1] aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd. Zij heeft aangevoerd dat het gevraagde bedrag moet worden aangepast, omdat het niet aansluit bij de vorderingen van de andere benadeelden in deze zaak.
De rechtbank is van oordeel dat het opgelopen lichamelijk letsel meebrengt dat sprake is van aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106, lid 1, onder b BW. Er is dus grond voor (gedeeltelijke) toewijzing van de vordering.
Voorzover [slachtoffer 1] stelt dat sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze, overweegt de rechtbank als volgt. Niet kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 1] geestelijk letsel heeft opgelopen. De hiervoor genoemde objectieve maatstaven ontbreken.
De rechtbank overweegt verder dat het voorstelbaar is dat de situatie waarin [slachtoffer 1] en zijn vrienden ’s avonds laat op een donkere plaats in het park in het gezicht zijn geschenen, van hun tassen zijn beroofd en één van hen is bedreigd met een mes, gevolgen heeft gehad voor zijn welzijn. De rechtbank kan die gevolgen niet zonder meer aannemen. Vereist is dat de rechtbank kan vaststellen wat de gevolgen zijn geweest. In dit geval ontbreken concrete gegevens die onderbouwen dat sprake is van aantasting van de persoon. De rechtbank is daarom van oordeel dat op dit punt gronden voor toewijzing van de vordering ontbreken. De verwijzing naar een uitspraak in een vergelijkbare casus gaat niet op, nu dit een uitspraak betreft van vóór het (hierboven aangehaalde) overzichtsarrest van de Hoge Raad van 28 mei 2019.
De rechtbank zal de vordering gedeeltelijk toewijzen en het schadebedrag naar billijkheid vaststellen op € 250,-- en voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal het gevorderde van [slachtoffer 1] toewijzen tot een bedrag van in totaal
€ 281,58 (€ 31,58 plus € 250,--), hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering van [slachtoffer 1] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De opgevoerde materiële schade van € 166,51 is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank zal het gevorderde ten aanzien van de materiële kosten daarom toewijzen tot een bedrag van in totaal € 166,51.
De vordering ten aanzien van de gevorderde immateriële schade zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het geweld gepleegd door verdachte niet was gericht tegen aangever [slachtoffer 2] .
De rechtbank zal het gevorderde van [slachtoffer 2] toewijzen tot een bedrag van in totaal
€ 166,51, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering van [slachtoffer 2] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
De opgevoerde materiële schade van € 150,-- is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank zal het gevorderde ten aanzien van de materiële kosten daarom toewijzen tot een bedrag van in totaal € 150,--.
De vordering ten aanzien van de gevorderde immateriële schade zal niet-ontvankelijk worden verklaard, nu het geweld gepleegd door verdachte niet was gericht tegen aangever
[slachtoffer 3] .
De rechtbank zal het gevorderde van [slachtoffer 3] toewijzen tot een bedrag van in totaal
€ 150,--, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de vordering van [slachtoffer 3] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het feit met parketnummer 08/952975-18 is toegebracht.
De rechtbank ziet in de leeftijd van verdachte aanleiding om geen vervangende jeugddetentie op te leggen bij de schadevergoedingsmaatregel.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde met parketnummer 08/952975-18 en het ten laste gelegde met parketnummer 08/000013-18 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08/760060-19 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder het ten laste gelegde met parketnummer 08/952975-18 en het ten laste gelegde met parketnummer 08/000013-18 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 08/760060-19 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/952975-18:
het misdrijf:
diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of andere deelnemers hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit gepleegd wordt door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 08/000013-18:
het misdrijf:
opzetheling;
parketnummer 08/760060-19:
feit 1: het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
feit 2: het misdrijf:
wederspannigheid;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
3 (drie) maandennietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] : van een bedrag van € 281,58 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 281,58,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2018 ten behoeve van de benadeelde;
- bepaalt dat als verdachte en/of een medeverdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een medeverdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] : van een bedrag van € 166,51 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 166,51,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2018 ten behoeve van de benadeelde;
- bepaalt dat als verdachte en/of een medeverdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een medeverdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 2] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] : van een bedrag van € 150,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2018) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het subsidiair bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 150,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 oktober 2018 ten behoeve van de benadeelde;
- bepaalt dat als verdachte en/of een medeverdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of een medeverdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3] voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. G.M.J. Vijftigschild en
mr. M. van Bruggen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Nassau, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 november 2019.
Buiten staat
Mr. Vijftigschild is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08/952975-18
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland, Onderzoek Hanendoorn met onderzoeksnummer ON1R018094 van 6 februari 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 oktober 2018 [1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
Feit: Openlijke geweldpleging tegen personen
Plaats delict: Park de Wezenlanden, 8012 BX Zwolle
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 13 oktober 2018 om 22:50 uur en zaterdag 13 oktober 2018 om 23:10 uur.(..)
Mijn trui is zonder dat ik daar toestemming voor gegeven heb weggenomen. Mijn trui zat in een tas van een vriend, [slachtoffer 2] , van mij welke weggenomen is.(..)
Op zaterdag 13 oktober 2018 omstreeks 20:30 uur zat ik met nog 2 vrienden op een bankje in het Wezelandenpark in Zwolle.(..) Ik zag dat mijn vrienden, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , op het tweede bankje links van het pad zaten. Ik ben bij de jongens op het bankje gaan zitten.(..)
Omstreeks 22:45 uur kwamen er 2 jongens op een lichtkleurige scooter, crème of wit, merk Mio vanuit het park uit de richting van waar ik ook gekomen was naast ons staan. De jongens op de scooter vroegen (..) om een lange vloei en een tip.(..) [slachtoffer 2] gaf de jongens waar ze om vroegen en ik zag ze richting het provinciehuis bij ons wegrijden. (..)
Omstreeks 22:55 uur hoorde ik vanuit de richting van het provinciehuis op het pad een scooter, deze zag ik niet. Ook zag en hoorde ik een groep jongens aan komen lopen. De groep was ongeveer 5 of 6 mensen groot. Ik zag dat drie of 4 jongens op ons af kwamen lopen en met lampen van hun mobiele telefoon in onze richting schenen. Ik hoorde dat een van de jongens aan ons vroeg wat we hier deden.(..) Hier reageerden de jongens niet echt op en ik zag dat een (1) van deze jongens over de fiets die voor ons stond heen bukte en een tas pakte die achter deze fiets stond. Deze tas was van [slachtoffer 2] .
Vervolgens zag ik dat de jongens met de tas weg renden het pad af en aan het einde linksaf sloegen richting de speeltuin. Ik had op dat moment al 3 van de jongens ingehaald en de jongen met de tas ben ik achteraan blijven rennen.(..) Direct na de brug op de kruising dat je rechts naar de kinderboerderij kan gaan had ik de jongen die de tas van [slachtoffer 2] bij zich had achterhaald. Ik heb de jongen in de loop met 2 armen omarmd en neergehaald. Vervolgens lagen we beiden op de grond en ik voelde dat de jongen zich probeerde los te maken.(..) Op het moment dat ik met de jongen op de grond lag kwamen de andere 3 jongens om ons heen staan. Ik voelde en zag dat ze op een gegeven moment op mij in aan het trappen waren. Ik hield op dat moment de jongens op de grond nog vast. Ik zag vervolgens nadat ik de jongen los moest laten door de trappen dat de jongen op ging staan. Ik ben de jongen om zijn been gaan hangen zodat hij niet weg kon lopen met de tas. Ik weet niet of de jongen de tas nog in zijn hand had of dat deze als ergens op de grond lag. Ik zag dat de andere 3 jongens vervolgens allemaal op mij intrapten waardoor ik het been van de jongen wel los moest laten. Ik voelde dat ze mij op mijn hele bovenlichaam raakten en voornamelijk op mijn hoofd. Nadat ik de jongen los liet heb ik mijn armen voor mijn hoofd gedaan om mij te beschermen.(..) Na de laatste trap zag ik dat de jongens weg renden.(..) Op de helft ongeveer kwam ik [slachtoffer 2] tegen en ik hoorde dat hij zei dat hij bedreigd was met een mes door een jongen. Ik weet bijna zeker dat de jongens die [slachtoffer 2] bedreigd hadden bij de jongens hoorden die mij geschopt hadden.(..) Toen we terug kwamen bij het bankje zag ik [slachtoffer 3] ook weer en hoorde ik van hem dat zijn tas ook weggenomen was. Ik weet niet door hoeveel jongens dit gebeurd is en wie dit hebben gedaan. Ik weet wel dat de telefoon van [slachtoffer 3] gestolen is. Deze zat vermoedelijk in zijn tas.(..)
Op dit moment heb ik last van mijn schouder, een soort spierpijn. Ik heb last van mijn rechterheup en mijn linkeroog. Dit komt door de trappen die ik gekregen heb. Ik zie ook dat mijn jukbeen onder mijn linker oog wat dikker is dan normaal. Ik voel op dit moment een schaafwond op mijn onderrug.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 oktober 2018 [2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 2] :
Feit: Overige diefstallen met geweld
Plaats delict: Park de Wezenlanden, 8012 BX Zwolle
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 13 oktober 2018 om 23:00 uur en zaterdag 13 oktober 2018 om 23:15 uur. (..)
Op zaterdag 13 oktober 2018 omstreeks 21.30 uur, zat ik samen met mijn vrienden [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] in het park de Wezenlanden te Zwolle.(..)
Op zaterdag 13 oktober 2018, omstreeks 22.45 uur hoorde ik een scooter aan komen rijden. Ik zag dat het om een witte scooter met een blauwe plaat. Ik zag dat het om een MIO ging. Ik zag dat er twee gasten op de scooter zaten. Ik zag dat het jongens waren met een donkere huidskleur. Ik schat ze op ongeveer 18 jaar oud. Zij hadden donkere kleding en een zwarte jas aan. Ik hoorde dat een van de jongens aan ons vroeg of wij vloei en een tipje hadden(..)
Op zaterdag 13 oktober 2018, omstreeks 23.00/23.05 uur zag ik twee personen aan komen lopen. Ik zag dit omdat er met licht naar ons geschenen werd. Ik werd hierdoor verblind. Ik weet dat zij uit de richting van het Provinciehuis kwamen. Ik hoorde dat zij tegen ons zeiden: “wat doen jullie hier”. Ik reageerde door te zeggen: “wij chillen, wat doen jullie hier”. Ineens uit het niets kwamen 2 jongens aanrennen uit de richting van het Provinciehuis. Ik zag dat deze twee jongens de rugzak van mijn vriend [slachtoffer 3] pakten en die renden ook direct weg in de richting van de kinderboerderij. (..) Kort hierop kwamen er nog twee personen aanrennen. Ik zag dat deze twee jongens mijn rugzak wegnamen. (..) Ik zag dat [slachtoffer 1] op stond en achter de laatste twee personen aan rende. Ik zag dat een van de jongens die ons in eerste instantie aansprak, wegrende in de richting van het Provinciehuis. Die andere jongen bleef staan. Ik was eigenlijk nog bezig met opstaan om achter de jongens aan te rennen die mijn tas gestolen hadden. Op dat moment kwam die jongen die bleef staan, tegen over mij te staan. Ik zei tegen hem: “waar zijn jullie me bezig”. Ik hoorde dat hij zei dat hij er niets mee te maken had en niet bij de groep hoorde. Ik zei: “ik geloof je helemaal niet”. Op dat moment stonden wij neus aan neus. Ik hoorde dat hij tegen mij zei: “Je moet je mond dicht houden, want anders steek ik je neer.” of woorden van deze strekking. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een zakmes had. Het was geen groot mes. Ik schat dat het lemmet van het mes ongeveer 5 a 6 centimeter was. Ik schrok hier van. Ik deinsde achteruit en zei dat hij zich rustig moest houden en dat ik verder geen problemen wilde. Ik voelde mij onmiddellijk bedreigd en dacht echt dat die jongen zou gaan steken. Direct hierop was hij ook in een keer weg. Ik zag nog net dat hij wegrende in de richting van het Provinciehuis.(..) Net toen ik achter [slachtoffer 1] aan wilde gaan, zag ik dat hij mij tegemoet kwam. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] een (1) jongen had neergehaald. Ik hoorde dat hij zei dat hij door drie jongens geschopt was. Ik kon niet zien dat hij letsel had.(..)
De weggenomen rugzak kan ik als volgt omschrijven:
Grijze eastpack rugzak met zwarte banden.
In de rugzak zaten de volgende goederen:
zwart lederen portemonnee
blauwe trui van het merk Volcan
witte trui
kleine leger groene softcase van het merk Dakine. Hierin zat een batterij voor een camera
flesje water en andere kleine goederen zonder waarde
In de portemonnee zaten de volgende goederen:
Bankpas ING rekening nummer [rekeningnummer 1]
Rijbewijs
pas voor de Zorgverzekeraar
medewerkerspas van de [bedrijf]
pas voor EHBO
0,50 cent
OV chipkaart op mijn naam.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 14 oktober 2018 [3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [slachtoffer 3] :
Feit: Overige gekwal. diefstal
Plaats delict: Park de Wezenlanden 8012 BX Zwolle
Pleegdatum/tijd Tussen zaterdag 13 oktober 2018 om 22:55 uur en zaterdag 13 oktober 2018 om 23:00 uur(..)
Ik ken het park niet zo goed omdat ik van buiten Zwolle kom, maar we zaten bij twee bankjes. Ik was met de volgende vrienden: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Wij hoorden een scootergeluid (lopende motor) en kort hierop zagen wij dat er een paar jongens naar ons toe kwamen lopen, ik dacht twee of drie. Ik zag dat zij met een lamp van een mobiele telefoon in onze ogen schenen. Hierdoor kon ik hen niet goed zien. Zij vroegen ons wat wij daar deden. Op dat moment kwamen er nog meer jongens bij ons staan. Ik weet niet vanwaar deze jongens plotseling kwamen. Ik schat dat er toen zo’n zes â zeven jongens waren.(..)
Ik moet u nog even het volgende vertellen: ongeveer 10 a 15 minuten hiervoor waren wij benaderd door twee jongens die op één scooter reden. Het waren qua huidskleur zeer donkere jongens(..). Ze reden op een lichte scooter, wit of beige, van het merk Mio. (..) Zij vroegen ons of wij tip of vloei bij ons hadden.(..) Hierna zijn ze weer vertrokken op de scooter. (..) Ik zal u verder verklaren toen die groep jongens om ons heen stond.
Ik had mijn zwarte rugtas hij mij op de grond staan. Ik zag in een kort moment dat één van die jongens mijn tas weggriste en daar mee wegrende. Ik wilde er meteen achteraan, maar één van de jongens scheen nog steeds met het lampje in mijn ogen waardoor ik niet goed kon zien. Ik zag achter deze jongen wel meerdere personen, dus het leek mij niet veilig om achter de dader aan te gaan. Daarom besloot ik te blijven staan. Ik heb ook verder niets gezegd. Meteen hierop zag ik dat een andere jongen de zwarte rugtas van mijn vriend [slachtoffer 2] wegpakte en er mee wegrende. Een andere kant op dan degene die mijn rugtas had gepakt. Ik zag dat [slachtoffer 1] achter de jongen aanrende die de tas van [slachtoffer 2] had gepakt. Ik had vervolgens geen zicht meer op [slachtoffer 1] . Later hoorde ik van [slachtoffer 1] dat hij die jongens tegen de grond had gewerkt en dat hij de tas van [slachtoffer 2] vast had. Maar er kwamen nog drie jongens bij hen die [slachtoffer 1] vervolgens sloegen en schopten. Hierdoor moest [slachtoffer 1] de rugtas loslaten en gingen zij er met de tas vandoor.(..)
Toen [slachtoffer 1] weggerend was zag ik dat er uiteindelijk nog maar één jongen van die groep achtergebleven was bij [slachtoffer 2] en mij. Wij werden een beetje boos op deze jongen en zeiden dat het toch niet normaal was wat hier gebeurde. Deze jongen werd hierop boos op ons en zei dat wij niet zo stoer moesten doen. Hij had ineens een zakmesje in zijn handen. Het lemmet was ongeveer een centimeter of 10. Hij hield het vast ter hoogte ven zijn borst met de punt gekeerd richting [slachtoffer 2] . Hij hield het mesje bijna tegen [slachtoffer 2] aan, zo’n 20 â 30 cm. voor [slachtoffer 2] zijn borst. Het was mij onduidelijk waarom deze jongen was blijven staan. Hij wilde kennelijk niets van ons, behalve dan dat wij niet zo stoer moesten doen. Maar op een gegeven moment vroeg hij op een best wel rustige toon aan [slachtoffer 2] of hij ook een telefoon en geld bij zich had. [slachtoffer 2] zei dat hij dit niet had. Hij geloofde [slachtoffer 2] eerst niet, maar [slachtoffer 2] riep nogmaals dat hij dit niet had. Hierop liep de jongen weg in de richting van de jongen
die mijn tas had weggepakt. (..)
Mijn gestolen tas betreft een zwarte rugtas, merk onbekend.(..)
Inhoud van de tas:
- Mijn rode herenjas, merk onbekend (gekocht bij de Decathlon), heupmodel, met capuchon, maat M.
- Een halve zak Doritos, kaas.
- Oordopjes ven de telefoon, meerdere kleuren, draden zijn van stof
- Zwarte dunne handschoentjes.
- Sleutelbos, meerdere fietssleutels, meerdere werksleutels.
- Fietsslot, kettingslot, kleur roze.
- Mobiele telefoon, merk Huawei P20 Lire, tel. [telefoonnummer] . (..)
- In het telefoonhoesje zat mijn rijbewijs, mijn bankpas rekeningnummer [rekeningnummer 2] , mijn OV-pas en rijn sportschoolpasje [sportschool] .
- Zwarte herenportemonnee met mijn ID-bewijs, een briefje van 20 euro en wat los geld.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 19 december 2018 [4] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 4] :
(..) We waren aan het chillen. Het was een rare avond, ik kan me [medeverdachte 1] niet herinneren op die avond. Toen zijn er boys gewoon door het park gaan lopen, naar jongens toe. Ja, iedereen liep gewoon door het park heen, een paar zijn naar die jongens gelopen, waaronder [naam 6] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] of hoe die ook heet en [verdachte] . En toen ehh hebben ze hun spullen geroofd en zijn ze weg gaan rennen. Eentje was gevallen, ze hadden gevochten, ik was er zelf niet bij.
(V: Hoe weet je dit dan?)
Omdat die jongens dat zelf hebben verteld.
(V: Wanneer?)
Die dag.
(V: Die avond?)
Ja.
(V: Want iedereen liep een kant op?)
Ja, ik ben zelf niet meegegaan, ik ben op afstand gebleven met een paar andere jongens. Toen was het gebeurd. We zijn later terug gegaan en weer gaan chillen. Toen ging iedereen naar huis. [verdachte] vroeg of ik hem naar huis kon brengen en of ik kon helpen zoeken naar zijn bril. We hebben de bril niet gevonden. We werden achtervolgd door een van de jongens. De jongens kwamen naar ons toe. Ze zijn daarna weggegaan. We hebben verder gezocht. Daarna zijn we allebei naar huis gegaan.(..)
(V: Wiens idee was de beroving?)
Ik weet het niet meer om eerlijk te zijn, iemand begon er mee van ehh ik heb zin om iemand te gaan slopen en zo en toen begon iedereen een beetje.. opgefokt te raken. En toen gingen ze.
(V: Wat deed jij toen?)
Ik ben me er niet mee gaan bemoeien.
(V: Waar was je dan?)
Ik was wel zelf in het park.
(V: Waar in het park was je dan?)
Bij het provinciehuis.(..)
Op het moment dat het gebeurde ben ik terug gegaan naar het provinciehuis. Dat was op het moment dat ze wilde toeslaan.(..)
(V: Waarom wist je dat ze gingen toeslaan?)
Omdat ze dat zelf vertelden, ze zeiden: die jongens gaan we beroven.
(V: Wat gebeurde er na de beroving?)
Het duurde wel een tijdje voor de jongens terug kwamen, we zijn gewoon verder gaan chillen, bij het provinciehuis. Op een gegeven moment ging iedereen naar huis. Toen ging ik dus met [verdachte] zoeken.
(V: Zeiden ze wat over de beroving?)
Dat ze spullen hadden, maar ik weet niet wat de buit was, ik wist ook niet dat ze een telefoon hadden. Ze hebben gewoon verteld dat ze iets hadden.(..)
(V: Een kwartier voor de beroving, ben je toen ook langs de jongens gereden?)
Nee, oh jawel, [verdachte] vroeg aan één van de jongens of ze tabak hadden. Ik reed en [verdachte] zat achterop.
(V: Waarom heb je dat gedaan? Langs die jongens gereden?)
[verdachte] had tabak nodig, dus we zijn door het park gaan rijden, toen kwamen we hun tegen.
(V: Bestond het plan toen al voor die beroving?)
Nee, want toen we terug gingen, hoorde ik de jongens praten over het roven van mensen.(..)
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 8 januari 2019 [5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 2] :
(..) (V: Wat kun je verklaren over de rol van [medeverdachte 1] bij de diefstal met geweld in het Wezenlandenpark te Zwolle, gepleegd op zaterdag 13 oktober 2018?)
Ik weet niet wat hij daar heeft gedaan. Ik zag gewoon een groep jongens weglopen, ik bleef over met de rest van de vrienden, Ik zag dat [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] weg liepen en dat was het volgens mij.(..)
(V: Hoe kwam het idee voor de beroving (diefstal met geweld) tot stand?)
Ze discussieerden met elkaar, ik bedoel praten enzo, ze hadden het over een roof doen ofzo. Vanaf dat moment dacht ik: doe wat jullie willen doen. (..)
(V: Er wordt door de aangevers gesproken over vijf tot zes daders. Wie waren er volgens jou nog meer betrokkenen bij deze beroving?)
Ik denk de mensen die wegliepen toch, dus ja. [naam 6] , [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] was op zijn scooter en ontbreekt er nog iemand? Ik weet niet of ik alle namen nu heb genoemd. [medeverdachte 1] , en dat was het dan als het goed is.
(V: Wat kun jij verklaren over wat er is gebeurd na het gepleegde feit?)
Ik zag ze gewoon terug komen, ze waren een tijdje weg.(..)
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 16 januari 2019 [6] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 3] :
(..) (V: We hebben begrepen dat je nog iets wil toevoegen aan je verklaring?)
Ja, ik wil zeggen dat ik de persoon was die de tas heeft gepakt. Ik weet van al het geweld niks, ik weet alleen dat ik een tas heb gepakt (..)
(V: Kun je vertellen hoe dat is gegaan?)
Ik kwam daar aan met iedereen, ik heb de tas gepakt, ik had de tas na twee seconden. Ik hoorde iemand roepen: Hey”. Ik ben toen maar door gaan rennen.
(V: Waar stond de tas?)
De tas stond op het bankje, waar zij op zaten, ik denk dat het er drie waren.
(V: Kun je die tas nog omschrijven?)
En zwarte tas, wel een grote tas, een rugtas zeg maar.
(V: Je kwam daar aan met iedereen?)
Ja, de mensen die mee waren.
(V: Waar ben je heen gaan rennen?)
Het park uit, hoe heet die wijk ook al weer? Ik ben richting de Wipstrikkerallee gerend.
(V: Wat heb je met die tas gedaan?)
Ik heb die tas leeggehaald en weggegooid.
(V: Heb je die tas dezelfde avond nog leeggehaald?)
Ja.
(V: Wat heb je eruit gehaald?)
Een portemonnee en er zaten wat kleren in. De portemonnee heb ik leeggehaald en de kleren heb ik weggegooid.(..)
(V: Zou je wat willen vertellen of de rol van de andere jongens?)
Twee jongens gingen op de scooter rond kijken ofzo, of er mensen waren in het park. Ze kwamen later terug en ze zeiden ja er zitten daar en daar drie mensen.
(V: Gingen ze bewust rondkijken of er mensen waren om te beroven?)
Het was meer gewoon rond kijken, niet echt met voorbedachten rade ofzo.
(V: Wie waren de jongens op de scooter?)
Durf ik niet meer te zeggen.
(V: Wie kwam toen met het idee van, hey kom we gaan naar die drie jongens?)
[medeverdachte 4] .
(V: Hoezo zeg je dat zo zeker?)
Omdat ik het zeker weet. Het is heel raar gegaan, twee jongens ging rondkijken, we hoorden dat er drie jongens waren, we zijn er toen met vijf of zes man heen gegaan. En toen gebeurde dat.
(V: Wie zijn die vijf of zes man?)
[medeverdachte 1] dus, [medeverdachte 2] was daar, [medeverdachte 4] was er ook, verder kan ik even niet zo ehh..
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 december 2018 [7] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
(..) (V: Ik wil jou nogmaals de vraag stellen: Wat kan jij verklaren over de diefstal met geweld in het Wezenlandenpark gepleegd op 13 oktober 2018?)
Ik was er wel in de buurt, ik heb het ook gezien, maar ik heb er zelf niet aan meegedaan.
(V: Wat heb jij gezien?)
Ik zag dat er drie jongens op een bank zaten. Er kwam een groepje van 5 of 6 op deze jongens aflopen. Ik zag toen dat drie jongens een tas pakten en wegrenden.
(V: Wat zag je nog meer?)
Ik hoorde de jongens roepen: “geef terug, geef terug”.(..)
(V: Heb je iemand herkend van de drie jongens van wie de tassen werden weggenomen?)
Nee, dat kon ik ook niet goed zien, ik stond op een afstandje.
(V: Heb jij iemand van de jongens herkend die de tassen hebben weggenomen?)
Eéntje, dat was [verdachte] . Daar bedoel ik dus [verdachte] mee die ik van de foto herkende.
(V: Wat heb je gezien dat [verdachte] deed?)
Ik zag dat [verdachte] een tas pakte en wegrende. Ik zag dat een jongen achter [verdachte] aanliep richting het pad waar ik liep. De jongen was sneller dan [verdachte] en pakte [verdachte] vast vanaf zijn rug. Ik zag vervolgens dat ze vielen. Ik zag dat de bril van [verdachte] afviel.(..)
Ik was er wel bij. We liepen met een groepje daarheen. En ik zag dat hun al daar heen renden en een tas pakken. Ik ben blijven staan. Het is allemaal raar gegaan en niet de bedoeling. We waren met een groepje om te chillen. Toen kwam [verdachte] die zei zullen we rond gaan kijken. We zagen toen die jongens zitten. Hun zijn daar toen naar toe gerend. Ik was er wel bij maar ik heb niets gedaan en ik stond op afstand.
(V: Wie is hun?)
[medeverdachte 4] [verdachte] [medeverdachte 2] en [naam 6] .(..)
De telefoon die [naam 2] had heeft hij van mij gekregen. Hij wist precies dat het een foute telefoon was. Hij heeft hem van mij gekregen. Ik heb er niet eens geld voor ontvangen.
(V: Hoe is die telefoon bij jou gekomen?)
Die jongen had de telefoon uit de tas gehaald van het slachtoffer. Die gaf hij toen aan mij. Ik wilde hem toen meteen kwijt. Toen gaf ik hem aan [naam 2] . Dit was volgens mij twee dagen na de overval.
(V: Van wie heb jij deze telefoon gekregen?)
Van [medeverdachte 3] . Hij woont in [wijk] . Hij is blank. Hij is ongeveer net zo lang als ik. Net als mijn postuur. Slank.
(V: Wanneer was dit?)
Dit was de zelfde avond.
(V: Jullie zagen een clubje van 3 jongens op het bankje zitten. Wie zijn nu precies de jongens die naar de slachtoffers renden en de tassen weg namen?)
[medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [naam 6] en [medeverdachte 3] .(..)
(Wat kun je hierover verklaren?)
(..) Ik heb niet bedreigd met een mes. Het was een fietssleutel. Die twee jongens kwamen op mij af en ik werd bang. Ik heb toen mijn sleutels gepakt en in mijn linkerhand gestopt en een afwerende houding gemaakt. Het was dus geen mes. Ik was bang.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 20 december 2018 [8] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte [verdachte] :
(..) (Verbalisanten laten een filmpje zien van de telefoon van [verdachte] , waar hij op 13 oktober 2018 omstreeks 16.45 uur in het Park de Weezenlanden te Zwolle is. Dit filmpje is beschreven in proces-verbaalnummer 92. Weet je nu iets meer terug te halen van die dag?(..)
(V: Weet je de rest van de dag?)
Het gedoe met die tas is wel gewoon gegaan zo ja.
(V: Dan hebben we het over de beroving?)
Ja. [medeverdachte 1] zegt dat het mijn schuld was. Maar ik weet wel beter. [medeverdachte 1] had een mes op zak en zei dat hij wilde gaan kloten. (..)(OV: ik ben blij dat je dit verteld. We gaan rustig terug naar wat je vertelde.)
Ik weet niet hoe laat het was. Het was ‘s avonds rond 21.00 of 20.00 uur. We verveelden ons. Toen kwamen een paar boys erbij met een fles drank.(V: Met wie was je daar?)
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [naam 2] . [naam 7] niet. [naam 8] en [naam 9] enzo. [naam 2] denk ik, weet ik niet zeker. ‘s Avonds zeiden ze, kom we gaan kloten. [naam 8] en [naam 9] bleven achter bij het bankje. Ik ging wel gewoon mee. [medeverdachte 1] vroeg, schijn een zaklamp van je telefoon. Dat deed ik. Hij trok een mes. Ik had de zaklamp aan en scheen richting de jongens. Zij waren dacht ik dronken. [medeverdachte 1] dreigde met een mes (..). Daarna rende hij weg. (..) Toen gingen we weg van het Weezenlanden park en zijn we naar [voetbalclub] gegaan. Het ging in groepjes. (..)
(V: We gaan het over alle personen apart hebben. Laten we beginnen met [medeverdachte 1] .)
[medeverdachte 1] wilde gaan kloten. Hij had een mes bij zich. Hij trok het mes. Hij zei tegen mij: ik had dat ding getrokken. Ik zei: ik zag het enzo.
(V: Hoe weet je dit?)
Ik zag de personen schrikken. Ik scheen op de personen met de zaklamp zodat zij ons niet zouden zien. Ik zag dat de personen schrokken. Daarom denk ik dat hij een mes had, want ik had het mes zelf niet gezien. Achteraf vertelde [medeverdachte 1] aan mij dat hij een mes had getrokken. Ik vroeg hem of hij ook gestoken had. Hij vertelde mij dat het niet zo was.(..)
(V: Dan nu [naam 2] .)
Ik weet niet zeker of hij erbij was. Ik weet alleen dat [medeverdachte 1] die telefoon aan [naam 2] verkocht had. Ik was samen met [medeverdachte 1] toen zei hij tegen mij dat er politie bij [naam 2] thuis was en dat zijn vader werd meegenomen. [naam 2] zei dat hij het wel regelde.
(V: Was dat het moment waarop [medeverdachte 1] vertelde dat hij die telefoon had verkocht?)
Ja. Dat was dat moment. Ik zei tegen [medeverdachte 1] : waarom dan? Waarom doe je zo dom? Wat we gedaan hebben was dom. (..)
(V: Jij bent dan de vierde. Wat kan je vertellen over jouw rol?)
[medeverdachte 1] vertelde mij dat ik moest schijnen naar die jongens. Ik rende weg toen [medeverdachte 1] wegrende, met mijn zaklamp aan. Ik voelde een hand bij mijn nek. Ik dacht dat het een vriend van mij was. Toen ik viel dacht ik: dit is geen vriend. Alles viel toen van mij. Mijn cap, mijn telefoon, mijn bril. Iemand hielp mij snel. Die pakte een tas en is weggegaan. Mijn telefoon stond nog aan en ik vond mijn cap. Ik vond mijn telefoon omdat het licht aanstond. Ik ben toen gaan schijnen, maar kon mijn bril niet vinden en ben toen weggegaan. Degene die mij hielp had dus een tas van de beroving. Ik weet niet wie me hielp omdat het donker was.(..)
(OV: je zegt dat jullie met zijn drieën of vieren waren en je weet niet meer met wie je bij [voetbalclub] was.)
Het was ook zo snel gegaan. We keken in de tas, in de spullen. De tas werd in de bosjes gegooid. De jongens waren blij met de telefoon en de rest werd zo weggegooid. (..)
Ja daar ben ik nog geweest. Ik ben nog teruggekomen met [medeverdachte 4] om de bril te zoeken.(..)
(V: Hoe laat was dat?)
Half 3. Dat weet ik nog. We werden nog gevolgd door een fietser. We, ik en [medeverdachte 4] , reden gewoon zo door. Een jongen sprong zo voor de scooter. Hij zei dat er een beroving was geweest. Wij hielden ons van de domme (..) Toen zij wegwaren voelde ik de ruimte om de bril te gaan zoeken met de zaklamp. Toen heeft [medeverdachte 4] mij naar huis gebracht. Ik heb de bril niet gevonden.(..)
(V: Ik ben nog benieuwd naar één naam. [medeverdachte 3] .)
[medeverdachte 3] !
(V: Hangt die vaak in het park?)
Hij is bijna altijd met ons.(..)
(OV: Dus [medeverdachte 4] reed eerst langs die jongens, kwam terug en zei dat ze dronken waren. Toen ben jij achterop gegaan en ben je langs die jongens gereden zonder wat te zeggen.)
[medeverdachte 4] was al aan het kijken en zei: daar zijn boys. Toen zei ik tegen hem: ik wil achterop bij jou. We waren toen aan de andere kant van het park bij het provinciehuis. Toen reden [medeverdachte 4] naar de groep slachtoffers en vroeg om tabak. Daarna zijn we teruggereden naar het bruggetje. De rest was toen al in aantocht. De rest is dan [medeverdachte 1] , [naam 2] , maar die weet ik niet zeker en de rest.
(V: Wie is dan de rest?)
Het was [medeverdachte 1] en [naam 2] volgens mij. [medeverdachte 4] en ik stonden te wachten op de brug.
(V: Ik denk dat het handig om terug te gaan en dingen exact te vertellen nu.)
Ik weet gewoon niet wie erbij waren. Er waren wel mensen bij de beroving, maar dat weet ik niet. Ik weet niet of [medeverdachte 3] ofzo, daarbij was.
(OV: samengevat komen we dan tot volgende. [medeverdachte 4] stond op afstand. [medeverdachte 2] , [naam 6] en [medeverdachte 3] hun rol was onduidelijk. [medeverdachte 1] heeft een mes getrokken en heeft een tas gepakt en is weggerend. Jij bent weggerend omdat [medeverdachte 1] wegrende met een tas. En je scheen met een zaklamp.)
Ja dat klopt.
(V: Vanwaar dan die paniek bij jou, dat je wegrent? Je stond veilig, was in de meerderheid?)
Omdat ik weg wou omdat [medeverdachte 1] die tas pakte en omdat [medeverdachte 1] dat mes had. Die boys waren zelf ook wel ver, dronken. Ik wist niet wat ik moest verwachten. Ik heb geen flauw idee wie die tweede tas heeft weggenomen.(..)
(V: Hoever heb je gelopen totdat je op de grond bent gegooid?)
Ik ben iets achter de brug gegrepen. Dat is iets van 60 meter volgens mij.
(V: Werd er toen gevochten?)
Ikzelf heb een stoot gegeven. Die guy wou me doodknijpen ofzo. Ik dacht, dit is geen stoeien meer ik moet vrijkomen. Degene die mijn naam schreeuwde porde mij eerst, hij dacht dat ik die guy was. Vervolgens zorgde hij ervoor dat ik vrij kwam. Toen heb ik die guy die me had gepakt er één gegeven.
(V: Heb jij nog klappen gehad?)
Ik ben gepord door mijn maat, daarna ging hij naar die vent die mij pakte zodat ik vrij kwam. Die persoon rende toen meteen weg met de tas.(..)
Parketnummer 08/000013-18
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland, Flexteam IJsselland met registratienummer PL0600-2017505846 van 7 december 2017. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Een proces-verbaal van aangifte van [naam 10] namens [aangever] d.d. 29 oktober 2017 [9] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever [aangever] :
(..) Ik doe aangifte van diefstal van een snorscooter. (..) Op zondag 29 oktober omstreeks 17.30 uur heb ik mijn (snor)scooter, merk Sym, (..) geparkeerd op de Melkmarkt in Zwolle (..). Omstreeks 20:30 uur kwam ik samen met een vriendin terug op de plek waar ik de scooter had neergezet en zag ik dat deze er niet meer stond.
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 7 december 2017 [10] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(..) (Er is zondag 29 oktober 2017, een bromfiets merk Sym voorzien van kenteken [kenteken]
gestolen vanaf de Melkmarkt te Zwolle.V= Wat weet jij over de diefstal van de bromfiets?)
Ik weet niets van de diefstal, maar heb die bromfiets wel in het bezit gehad.
(V= Hoe ben jij in het bezit gekomen van de gestolen bromfiets?)
Ik was op een middag in de binnenstad van Zwolle en werd daar aangesproken door een jongen. Die jongen vroeg aan mij of ik er een stukje op wilde rijden. Ik mocht de rest van de dag de bromfiets gebruiken van die jongen.
(V= Wie is de jongen waar jij de bromfiets van mocht gebruiken?)
Ik ken die jongen wel van gezicht, maar ken die jongen niet van naam en weet ook niet waar de jongen woont.
(V= Je begrijpt wel dat dit verhaal geen stand zal gaan houden, natuurlijk weet jij wel van wie jij de bromfiets heb gekregen?)
Ik weet echt zijn naam niet.
(V= Weet je het niet of wil je de naam niet zeggen?)
Ik weet het niet en als ik het wel wist dan zou ik het ook niet zeggen.(..)
(V= Ken jij [medeverdachte 5] ?)
Ja, die ken ik wel.
(V= Waar ken jij die van?)
[medeverdachte 5] woont bij mij op de greep.
(V= Wat heb jij tegen [medeverdachte 5] verteld over de scooter?)
[medeverdachte 5] zag mij rijden op de scooter. [medeverdachte 5] vroeg aan mij waar de scooter stond die ik weg had gezet. Ik vertelde [medeverdachte 5] dat hij beter niet op de bromfiets zou gaan rijden, omdat die gestolen was. [medeverdachte 5] wilde de bromfiets wel ruilen met mij voor een laptop en speakers.
(V= Dus jij wist dat de bromfiets gestolen was en dan ruil jij alsnog de bromfiets voor een laptop en speakers met [medeverdachte 5] ?)
Ja, klopt.(..)
(V= Toen jij de bromfiets kreeg van die onbekende vriend, kreeg je er toen sleutels bij?)
Ik kreeg er sleutels bij van de onbekende vriend en dacht dat het wel goed zat.
(V= Wat heeft die onbekende vriend verteld over de bromfiets?)
Niets.
(V= Heb jij wel gevraagd over de herkomst van de bromfiets?)
De onbekende vriend zei “Gewoon”
(V= Heb jij nog een broek en kastsleutel gezien bij de bromfiets?)
Ik heb dat niet gezien.
(V= Afsluitend, je krijgt een bromfiets van een onbekende vriend en je hoort dat het een gestolen bromfiets is. Je ruilt alsnog de bromfiets voor een laptop en geluidsboxen?)
Ja dat is waar.
Een proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 5] d.d. 1 november 2017 [11] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 5] :
(..) (V: Heb je enig idee waarvoor je bent aangehouden?)
Ja, voor heling van een scooter.
(OV: Gisteren, 31 oktober 2017, is gezien dat jij op een scooter bij jouw school, [school 1] in Zwolle aan kwam rijden. Deze scooter is op zondag 29 oktober 2017 gestolen op de Melkmarkt in Zwolle. V: Wat wil je daarover verklaren?)
Een jongen van mijn groep [naam 11] , [verdachte] , achternaam weet ik niet, had een
scooter gekocht. Dit hoorde ik hem eergisteren, maandag 30 oktober, zeggen. Ik hoorde hem vragen of ik de scooter wilde kopen of ruilen voor een laptop. Deze laptop was van mijn moeder. Ik vond dit een goede deal en gaf hem de laptop, waarop ik de sleutels van de scooter kreeg. Gisteren ging ik op de scooter naar school en vandaag werd ik door de politie op de groep aangehouden.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 1 november 2017 [12] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige [getuige] :
(..) Op dinsdag 31 oktober was ik aan het werk als locatiedirecteur [school 1] aan [adres 2] te Zwolle.
Ik werd aangesproken door twee leerlingen van de school en die vertelde dat buiten naast de school een scooter staat en hun hadden via een speciale app het kenteken gecontroleerd.
Vervolgen hun zou deze scooter gestolen te boek staan.
Parketnummer 08/760060-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Veluwe-West met registratienummer PL0600-2019433703 van 2 oktober 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [13] ;
 Het proces-verbaal van bevindingen [14] ;
 Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [15] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [16] .
Feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd, gelet op de volgende bewijsmiddelen:
 Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [17] ;
 De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting [18] .

Voetnoten

1.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 14 oktober 2018, pag. 2 t/m 4.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 oktober 2018, pag. 14 t/m 16.
3.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 14 oktober 2018, pag. 25 t/m 27.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 4] d.d. 19 december 2018, pag. 309 t/m 316.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 8 januari 2019, pag. 466 t/m 477.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 16 januari 2019, pag. 531 t/m 539.
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 19 december 2018, pag. 210 t/m 218.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 20 december 2018, pag. 359 t/m 366.
9.Proces-verbaal van aangifte van [naam 10] d.d. 29 oktober 2017, pag. 9 t/m 10.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 7 december 2017, pag. 22 t/m 26.
11.Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 5] d.d. 1 november 2017, pag. 17 t/m 21.
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 1 november 2017, pag. 14.
13.Proces-verbaal van aanhouding van verdachte d.d. 29 september 2019, pag. 3 t/m 5.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 september 2019 met bijlagen, pag. 9 t/m 16.
15.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 29 september 2019, pag. 17 t/m 21.
16.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 4 november 2019.
17.Proces-verbaal van aanhouding van verdachte d.d. 29 september 2019, pag. 3 t/m 5.
18.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 4 november 2019.