2.2.Volgens eiseres is zij slachtoffer van het lopende fraudeonderzoek naar de zorgaanbieders. Haar worden omstandigheden aangerekend waarvan zij niet op de hoogte was. Over de verschillen in de plannen, realisatie en de vermeende uitlatingen van eiseres merkt zij op dat zij de Nederlandse taal niet beheerst en haar geheugenfunctie beperkt is.
Zij heeft de strekking van de vragen van verweerder niet goed begrepen. Ook moet zij
afgaan op de informatie die ze van haar zorgverlener krijgt. De zorg die zij heeft ontvangen heeft ze als kwalitatief goed ervaren. Dat uit de stukken blijkt dat de geleverde zorg afwijkt van de geplande zorg is volgens eiseres geen reden om de subsidie lager vast te stellen. Artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) spreekt immers van verantwoording van geleverde zorg, niet van geplande zorg. Dat verweerder niet kan bepalen wie de zorg heeft verricht is evenmin relevant voor de vaststelling. Eiseres heeft daadwerkelijk de zorg ontvangen die is opgenomen op de dagplanning. Van tegenstrijdigheden in rapportages en declaraties is geen sprake. Wel heeft de zorgverlener inderdaad ten onrechte verpleging gedeclareerd, terwijl het ging om persoonlijke verzorging. Eiseres kan ermee instemmen dat dit bij de vaststelling van het budget wordt gewijzigd. Bij de belangenafweging heeft verweerder volgens eiseres ten onrechte niet meegewogen dat zij door het voortduren van het fraudeonderzoek en de terugvordering nodeloos wordt benadeeld.
3. De volgende bepalingen zijn van belang.
Artikel 1.1.1 van de Wlz bepaalt dat in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder persoonsgebonden budget wordt verstaan een subsidie waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen.
Artikel 5.21 van de Regeling langdurige zorg bepaalt dat na afloop van iedere subsidieperiode de subsidie voor de desbetreffende subsidieperiode wordt vastgesteld.
Artikel 4:46 van de Awb luidt, voor zover van belang, als volgt.
1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het bestuursorgaan de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.
2. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien:
a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden;
b. de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of
d. de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.
In artikel 4:47 van de Awb is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
Het bestuursorgaan kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:
c. de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.
In artikel 4:57, eerste lid, van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kan terugvorderen.
4. De rechtbank overweegt als volgt.