Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 februari 2019
- de akte van Bronswerk
- de antwoordakte van Zenze.
2.De verdere beoordeling
9.608,00(4,0 punten × tarief € 2.402,00)
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 juli 2019 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Bronswerk Heat Transfer B.V. en Zenze B.V. De rechtbank heeft Bronswerk in de gelegenheid gesteld om betalingsbewijzen te overleggen ter onderbouwing van hun vordering tot schadevergoeding van € 301.000,00, die zij stelt te hebben betaald aan Petrofac als gevolg van gebrekkige buizen geleverd door Zenze. Bronswerk heeft verschillende bewijsstukken ingediend, waaronder e-mailcorrespondentie en bankafschriften, waaruit blijkt dat de betalingen zijn verricht.
Zenze heeft de betalingen betwist en aangevoerd dat Bronswerk onvoldoende bewijs heeft geleverd. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Bronswerk voldoende bewijs heeft geleverd dat de betalingen zijn gedaan en dat deze verband houden met de schadevergoeding. Zenze's verzoek om de rechtbank terug te laten komen op eerdere bindende eindbeslissingen is afgewezen, omdat er geen onjuiste feitelijke grondslag is aangetoond.
De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen en wettelijke rente over de verschillende bedragen toegewezen vanaf de data van betaling aan Petrofac. Daarnaast zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat Bronswerk niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt. Zenze is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 13.592,66. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.