ECLI:NL:RBOVE:2019:2441
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet en matiging door de rechtbank
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over een bestuurlijke boete die aan een bedrijf was opgelegd wegens overtreding van de Meststoffenwet (Msw). De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had op 26 mei 2016 een boete van € 300,- opgelegd aan eiseres, een bedrijf dat zich bezighoudt met het vervoer van dierlijke meststoffen. De boete was opgelegd omdat eiseres niet op de voorgeschreven wijze de gegevens van het vervoer had vastgelegd en verzonden. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de minister op 14 november 2018. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 9 juli 2019 de zaak behandeld. Eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. F.J.M. Kobossen, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. H.J. Kram en F. Alons. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bevoegd was om de boete op te leggen en dat de overtreding was vastgesteld door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de lange duur van de procedure aanleiding gaf om de boete te matigen. De rechtbank heeft de boete met 15% verlaagd tot € 255,-.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat een verdere grond voor matiging van de boete vormde. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, in aanwezigheid van griffier mr. H.E. Melissen.