Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Nederlandse Kitesurf Vereniging, te Almere, eiseres,
de minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Inleiding
- vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, zonder specifieke voorwaarden;
- vrijgestelde vergunningplichtige activiteiten, mét specifieke voorwaarden;
- vergunningplichtige activiteiten die (afzonderlijk) vergunningplichtig blijven;
- niet-vergunningplichtige activiteiten, wel mitigatie vereist.
Bevoegdheid van de rechtbank
Ontvankelijkheid van eiseres
Gronden van beroep
Standpunt van verweerder
Oordeel van de rechtbank
3 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1186, r.o. 7, dat het beheerplan op zichzelf geen beperking vormt voor de activiteit kitesurfen. Beperkingen voor deze activiteit volgen enerzijds uit de aanwijzing van de gebieden waar het in deze zaak om gaat als Natura 2000-gebied en anderzijds uit het vergunningenstelsel van artikel 2.7 van de Wnb.
7 januari 2019 het onderzoek van Krijgsveld eveneens als bron wordt gebruikt en dat in dit rapport ook wordt overwogen dat voor kitesurfen een verstoringsafstand van 700 meter een redelijke afstand is om aan te houden. Het rapport vermeldt: “Dit is een gekozen effectafstand op basis van de verstoringsafstanden die bij verschillende onderzoeken in verschillende gebieden bij verschillende vogelsoorten zijn geconstateerd. De verstoringsafstanden van kitesurfen lagen tussen de 200 meter en 2 kilometer. De verwachting is dat het grootste deel van de vogelsoorten niet buiten deze afstand van 700 meter verstoord zullen worden.”