In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 29 mei 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Hardenberg. De eiser had een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, die door verweerder was ingetrokken over de periode van 1 april 2016 tot 4 april 2017, omdat eiser zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen. Dit besluit volgde op een strafrechtelijk vonnis van 1 juni 2018, waarin eiser was veroordeeld voor het niet tijdig verstrekken van relevante informatie over zijn bijstandsuitkering in verband met de ontdekking van twee hennepkwekerijen in zijn woning. Eiser had tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat hij niet op de hoogte was van zijn verplichtingen en dat hij slechts een maand zijn woning had verhuurd. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de bijstandsuitkering over de periode van 1 april 2016 tot 4 maart 2017 niet gerechtvaardigd was, omdat eiser voor die periode was vrijgesproken van de inlichtingenplicht. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit voor deze periode, maar handhaafde de intrekking over de periode van 4 maart 2017 tot 4 april 2017, omdat eiser in die periode zijn verplichtingen niet was nagekomen. De rechtbank droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen over de terugvordering van de uitkering.