4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
[VOF] V.O.F. op 15 januari 2015 in Nederland, samen en in vereniging met anderen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een grondgebruikersverklaring (DOC- [nummer 1] ) valselijk heeft opgemaakt, immers hebben zij, verdachte en zijn mededaders op die grondgebruikersverklaring ingevuld dat gebruikgever [naam 1] aan gebruiker [VOF] percelen kadastraal bekend gemeente Veenwouden, secties D en F en H, kadastrale nummers [nummer 2] en [nummer 3] en [nummer 4] en [nummer 5] (met een totale oppervlakte van 8.00.14 hectare), in gebruik gegeven, gedurende een gebruiksperiode die liep van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015, terwijl in werkelijkheid gedurende voornoemde gebruiksperiode, die grond bij anderen in gebruik was, te weten [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] , met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven;
2. primair
[VOF] V.O.F. op 10 juni 2015 in Nederland een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten de gecombineerde opgave 2015 (DOC- [nummer 6] tot en met DOC- [nummer 7] ) valselijk heeft opgemaakt, immers heeft zij op die gecombineerde opgave 2015, opgegeven dat zij, op peildatum 15 mei 2015, althans in het jaar 2015, percelen grasland met de volgnummers [nummer 8] en [nummer 9] en [nummer 10] in gebruik had, terwijl in werkelijkheid die percelen grasland met voornoemde volgnummers op die peildatum 15 mei 2015, althans in het jaar 2015, bij anderen in gebruik waren, te weten [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] , met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven;
3.
[VOF] V.O.F. in de periode van 20 april 2015 tot en met 31 juli 2015 in Nederland, samen en in vereniging met een ander tien geschriften, die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, waaronder
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd op 20 april 2015, (nummer [nummer 11] , levering/vervoer van ongeveer 198 ton mest), (DOC- [nummer 12] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 23 april 2015, (nummer [nummer 13] , levering/vervoer van ongeveer 156 ton mest), (DOC- [nummer 14] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 25 juni 2015, (nummer [nummer 15] , levering/vervoer van ongeveer 120 ton mest), (DOC- [nummer 16] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 31 juli 2015 (nummer [nummer 17] , levering/vervoer van ongeveer 120 ton mest), (DOC- [nummer 18] ),
valselijk heeft opgemaakt, immers hebben zij, verdachte en haar mededaders, telkens op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen, ingevuld
- dat [VOF] leverancier van die mest was, en
- dat [VOF] die mest had vervoerd naar en/of gelost op de losplaats(en) vermeld op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen, en
- dat [naam 1] afnemer van die mest was,
terwijl in werkelijkheid die mest op dat [VOF] was gebleven, althans niet was vervoerd naar en/of gelost op de losplaatsen zoals vermeld op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen en niet was afgeleverd aan die afnemer [naam 1] , met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken, zulks terwijl hij, verdachte, tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven;
4.
[VOF] V.O.F. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 april 2015 tot en met 08 augustus 2015 in Nederland telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van tien valse geschriften, waaronder
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd op 20 april 2015, (nummer [nummer 11] , levering/vervoer van ongeveer 198 ton mest), (DOC- [nummer 12] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 23 april 2015, (nummer [nummer 13] , levering/vervoer van ongeveer 156 ton mest), (DOC- [nummer 14] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 25 juni 2015, (nummer [nummer 15] , levering/vervoer van ongeveer 120 ton mest), (DOC- [nummer 16] ), en
- een vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 31 juli 2015 (nummer [nummer 17] , levering/vervoer van ongeveer 120 ton mest), (DOC- [nummer 18] ),
- zijnde geschriften die bestemd zijn tot bewijs van enig feit te dienen -
als ware die echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat [VOF]
- op 27 april 2015 dat valse vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 20 april 2015 (nummer [nummer 11] ) heeft ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, (DOC- [nummer 19] ), en
- op 27 april 2015 dat valse vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 23 april 2015 (nummer [nummer 13] ) heeft ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, (DOC- [nummer 20] ), en
- op 28 juni 2015 dat valse vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 25 juni 2015 (nummer [nummer 15] ) heeft ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, (DOC- [nummer 21] ), en
- op 08 augustus 2015 dat valse vervoersbewijs dierlijke meststoffen gedateerd 31 juli 2015 (nummer [nummer 17] ) heeft ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, (DOC- [nummer 22] ), en
bestaande die valsheid hierin dat [VOF] telkens op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen, heeft ingevuld,
- dat [VOF] leverancier van die mest was, en
- dat [VOF] die mest had vervoerd naar en/of gelost op de losplaats(en) vermeld op die vervoersbewijzen dierlijke meststoffen, en
- dat [naam 1] afnemer van die mest was,
terwijl in werkelijkheid die mest op haar melkbedrijf was gebleven, althans niet
was vervoerd naar en/of gelost op de losplaatsen zoals vermeld op die
vervoersbewijzen dierlijke meststoffen en die mest niet was afgeleverd aan die afnemer
[naam 1] , zulks terwijl hij, verdachte, tot vorenomschreven feit opdracht heeft gegeven en aan die verboden gedraging feitelijk leiding heeft gegeven.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.