Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
STICHTING ZIEKENHUISGROEP TWENTE,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 21 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoeker] en de Stichting Ziekenhuisgroep Twente (ZGT). [verzoeker], die sinds 16 juli 2001 in dienst was bij ZGT, was sinds 30 juni 2015 arbeidsongeschikt en ontving een IVA-uitkering. Hij verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding en vroeg om een transitievergoeding. ZGT verzet zich niet tegen de ontbinding, maar betwist de toekenning van de transitievergoeding, stellende dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] ten minste 24 maanden heeft geduurd, maar dat ZGT niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door het dienstverband slapend te houden. De rechter overweegt dat het aan de werkgever is om te bepalen of een slapend dienstverband beëindigd wordt, en dat er geen wettelijke verplichting bestaat om dit te doen. De Wet compensatie transitievergoeding, die op 1 april 2020 in werking zou treden, verandert hier niets aan. De kantonrechter concludeert dat ZGT geen rechtens te respecteren belang heeft om het dienstverband te beëindigen, en wijst het verzoek om een transitievergoeding af.
De beslissing houdt in dat de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2019 wordt ontbonden, tenzij [verzoeker] zijn verzoek intrekt voor 24 april 2019. De proceskosten worden door beide partijen gedragen.