Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Dynamiet Nederland B.V. te Zoetermeer,
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties,
- het verweerschrift met producties,
- de mondelinge behandeling d.d. 2 oktober 2018, alwaar [verzoeker] , vergezeld door zijn gemachtigde, en Rabobank, vertegenwoordigd door mr. D.S. Volleberg, kantoorgenoot van mr. Van Kooij, voornoemd, zijn verschenen,
- de pleitnota van de zijde van [verzoeker] ,
- de aanvullende producties van de zijde van [verzoeker] .
2.De feiten
€ 1.588,-- (fl. 3.500,--) rood staan op deze rekening.
3.Het verzoek en het verweer
primair:Rabobank te bevelen binnen twee weken na de in deze te wijzen beschikking de genoemde registratie dan wel de (bijzonderheids)codering 3 in het Centraal Krediet Informatiesysteem (hierna: CKI) met contractnummer [xxxx] van [verzoeker] te (te doen laten) verwijderen,
subsidiair:de duur van de genoemde registratie met (bijzonderheids)codering 3 in het CKI van [verzoeker] met contractnummer [xxxx] te beperken tot één jaar en Rabobank te bevelen deze (bijzonderheids)codering 3, gelet op de afloop van voornoemde termijn te verwijderen per juli 2018;
BKR-registratie verwijdert. [verzoeker] is, al sinds kort na het faillissement, financieel stabiel. Sinds september 2011 is hij in vast dienstverband getreden bij MA-NMA B.V. als software engineer en heeft hij goed kunnen sparen. Daarnaast heeft zijn partner een goedlopende eigen onderneming Zij hebben geld gespaard om als eigen middelen in te brengen bij het kopen van een woning. [verzoeker] en zijn partner hebben schulden noch betalingsachterstanden. [verzoeker] en zijn partner zijn woonachtig in een huurwoning en betalen maandelijks ruim € 880,-- aan huurkosten. Door de BKR-registratie lopen zij vijf jaar vermogensopbouw mis en kunnen zij niet profiteren van de zeer gunstige hypotheekrentestanden en aanzienlijk minder gebruik maken van de hypotheekrenteaftrek. Het is evident dat [verzoeker] last heeft van de BKR-codering. Een BKR-codering bemoeilijkt het verkrijgen van een hypothecaire lening. Diverse banken en bemiddelaars hebben [verzoeker] laten weten dat zij niet met hem om tafel wilden gaan zitten om de mogelijkheden te bekijken. [verzoeker] stelt dat de registratie niet meer ter zake dienend is in het licht van de verwerkingsdoeleinden en dat er voldoende gronden bestaan om te rechtvaardigen dat de bewaartermijn wordt beëindigd of ingekort.
4.De beoordeling
betoogd - bij een bijzonderheidscodering geen voorafgaande waarschuwings- of informatieplicht via een zogenoemde vooraankondiging. Het Algemeen Reglement CKI 2011 (hierna: AR 2011) bevat ook niet een dergelijke verplichting voor de registratie van bijzonderheidscoderingen. Voor zover [verzoeker] in dit kader bedoeld heeft een beroep te doen op het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 29 maart 2016 (geregistreerd onder nummer ECLI:NL:GHAMS:2016:1187), kan hem dit niet baten. Uit rechtsoverweging 3.9. van dit arrest, volgt dat het Gerechtshof te Amsterdam de vraag of in strijd met enige verplichting is nagelaten de betrokkene indertijd van de registratie op de hoogte te brengen, niet heeft beantwoord. De rechtbank is niet gebleken dat in het onderhavige geval sprake is van een registratie als genoemd in artikel 26 AR 2011.