ECLI:NL:GHAMS:2016:1187
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- A.S. Arnold
- M. Jurgens
- M.B. van Werkhoven
- Rechtspraak.nl
Belangenafweging bij registratie van kredietovereenkomsten en privacy van de kredietnemer
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding tussen Hoist Portfolio Holding Limited en een geïntimeerde. De zaak betreft de registratie van kredietovereenkomsten in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR). De geïntimeerde, die in gemeenschap van goederen was getrouwd en na de scheiding met haar ex-partner een aantal kredietovereenkomsten had afgesloten, verzocht om verwijdering van de registratie die haar in de weg stond bij het verkrijgen van een hypotheek. De voorzieningenrechter had eerder geoordeeld dat de registratie niet in een redelijke verhouding stond tot de nadelige gevolgen voor de geïntimeerde. Hoist, als kredietaanbieder, was van mening dat de registratie noodzakelijk was voor een correcte kredietverlening en dat de belangen van de kredietgever zwaarder dienden te wegen. Het hof heeft de belangenafweging opnieuw bekeken en geconcludeerd dat de registratie van de bijzonderheidscode 3, die betrekking heeft op een afboeking van een bedrag van € 250 of meer, niet zorgvuldig was en dat de nadelige gevolgen voor de geïntimeerde zwaarder wogen dan het belang van Hoist bij handhaving van de registratie. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en veroordeelde Hoist in de kosten van het geding in hoger beroep.