ECLI:NL:RBOVE:2018:5047
Rechtbank Overijssel
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Compensatievergoeding in schuldsaneringsregeling en rol van bewindvoerder
In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 14 november 2018, wordt de situatie van een betrokkene besproken die van 3 juni 2013 tot en met 26 april 2016 onder de wettelijke schuldsaneringsregeling viel. De rechtbank behandelt de vraag of een compensatievergoeding van de Deutsche Bank, aangeboden op grond van het Uniform Herstelkader Rentederivaten, kan worden verrekend met de vorderingen van de bank op de betrokkene. De Deutsche Bank heeft een aanbod gedaan van ruim € 200.000,--, terwijl er tijdens de schuldsaneringsregeling een concurrente vordering van € 4.275.615,80 was geverifieerd. De rechtbank overweegt dat als de compensatievergoeding is ontstaan vóór of tijdens de schuldsaneringsregeling, deze als nagekomen bate in de boedel valt en verdeeld moet worden onder de schuldeisers. De rechtbank benoemt mr. S.W. Vos als vervangend bewindvoerder, omdat de oorspronkelijke bewindvoerder, mr. T.H. Bruning, niet meer werkzaam is. Tevens wordt mr. M.C. Bosch benoemd als rechter-commissaris. De rechtbank stelt vast dat de bewindvoerder bevoegd is om in de procedure tussen de betrokkene en de Deutsche Bank te interveniëren, om de compensatievergoeding in de boedel te krijgen. Indien de tussenkomst niet mogelijk blijkt, wordt mr. S.W. Vos benoemd als vereffenaar van de nagekomen bate. De rechtbank benadrukt dat het belangrijk is dat de schuldeisers van de betrokkene niet benadeeld worden door de mogelijke komst van een nieuwe bate.