ECLI:NL:RBOVE:2018:4680

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 december 2018
Publicatiedatum
6 december 2018
Zaaknummer
08/955055-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 6 december 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 64-jarige man, die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval op 8 juli 2017 in Holten. De verdachte, als bestuurder van een bedrijfsauto met aanhanger, heeft tijdens het inhalen van andere voertuigen en fietsers een fietser, mevrouw [slachtoffer], aangereden, waardoor zij zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden, met een snelheid die de toegestane maximumsnelheid overschreed. De officier van justitie vorderde een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar. De rechtbank oordeelde dat het rijgedrag van de verdachte als zeer onvoorzichtig moest worden aangemerkt en dat er sprake was van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08/955055-17 (P)
Datum vonnis: 6 december 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1954 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 november 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
M.S. de Waard en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto met aanhanger een ongeluk heeft veroorzaakt, waardoor aan een fietser, te weten [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, dan wel dat hij als bestuurder van die personenauto de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht waarbij hij tegen een fietser is aangereden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 8 juli 2017 te Holten in de gemeente Rijssen-Holten, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, met (tandem)aanhanger), komende uit de richting Dorpsstraat en/of gaande in de richting Heetten, daarmee rijdende op de weg, de Burgemeester van der Borchstraat
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 30 kilometer per uur gold, kort voor de kruising van deze weg (de Burgemeester van der Borchstraat) en de Molenbelterweg een aantal voor hem, verdachte uit over die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) rijdende andere motorrijtuigen en/of fietsers ter linker zijde is gaan inhalen, waarbij hij verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, met tandem)aanhanger), geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) heeft gereden en/of
niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) en/of
toen gezien, zijn verdachtes rijrichting uit tegenovergestelde richting aldaar een ander motorrijtuig naderde, abrupt naar rechts heeft gestuurd en/of
met dat door hem verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, met tandem)aanhanger), tegen één van voormelde fietsers is gebost en/of aangereden, ten gevolge waarvan die fietsster ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of
welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt, doordat hij, verdachte gevaarlijk heeft ingehaald;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op of omstreeks 8 juli 2017 te Holten in de gemeente Rijssen-Holten, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, met (tandem)aanhanger), komende uit de richting Dorpsstraat en/of gaande in de richting Heetten, daarmee rijdende op de weg, de Burgemeester van der Borchstraat
terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 30 kilometer per uur gold, kort voor de kruising van deze weg (de Burgemeester van der Borchstraat) en de Molenbelterweg een aantal voor hem, verdachte uit over die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) rijdende andere motorrijtuigen en/of fietsers ter linker zijde is gaan inhalen, waarbij hij verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, met (tandem)aanhanger), geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) heeft gereden en/of
toen gezien, zijn verdachtes rijrichting uit tegenovergestelde richting aldaar een ander motorrijtuig naderde, abrupt naar rechts heeft gestuurd en/of
met dat door hem verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, met (tandem)aanhanger), tegen één van voormelde fietsers is gebost en/of aangereden, ten gevolge waarvan die fietsster ten val is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank het onder 1 primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van ernstige schuld.
4.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft aangevoerd dat hij op 8 juli 2017 in een bedrijfsbus met aanhanger op de Burgemeester van der Borchstraat te Holten heeft gereden. Verdachte heeft niets van de aanrijding gemerkt, kan zich niet herinneren dat hij meerdere voertuigen en fietsers heeft ingehaald en dat hij moest uitwijken voor een tegenligger. Verder heeft verdachte zich op het standpunt gesteld dat hij van een getuige, te weten de bijrijder van de bedrijfsbus, heeft gehoord dat indien de tegenligger zou hebben gewacht achter de geparkeerde auto’s, verdachte niet abrupt naar rechts had hoeven sturen. Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het ongeval dan niet had plaatsgevonden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 8 juli 2017 omstreeks 15:39 uur heeft verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto met aanhanger op de Burgemeester van der Borchstraat te Holten gereden, komende uit de richting Dorpsstraat en gaande in de richting van Heeten. [2]
Op de Burgemeester van der Borchstraat fietsten de heer en mevrouw [naam 1] achter elkaar met 18 kilometer per uur. [3] Zij naderden een voorrangsweg van rechts. Achter de fietsers reden meerdere auto’s die de snelheid van de fietsers aanhielden. Deze personenauto’s werden bestuurd door [naam 2] en [naam 3] . [4] [5] Daarachter reed verdachte in een zwarte bedrijfsbus met daarachter een aanhangwagen. Verdachte heeft zowel de twee auto’s als beide fietsers ingehaald. Verdachte heeft abrupt naar rechts gestuurd en heeft met de bedrijfsbus mevrouw [slachtoffer] geraakt die daardoor hard ten val is gekomen en met haar hoofd het wegdek heeft geraakt. [6] Mevrouw [slachtoffer] is na de aanrijding naar het Medisch Spectrum Twente in Enschede vervoerd en heeft tien dagen in coma gelegen. [7] Verdachte is na de aanrijding doorgereden. Verdachte is pas enkele dagen later door de politie getraceerd. [8]
Verdachte heeft aangevoerd dat indien de tegenligger zou hebben gewacht achter de geparkeerde auto’s verdachte met zijn voertuig niet abrupt naar rechts had hoeven sturen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Op basis van de getuigenverklaringen van de getuigen [naam 4] , [naam 2] en [naam 3] kan worden vastgesteld dat verdachte, vlak voor een naderende voorrangsweg van rechts met zijn bestelbus met daarachter een aanhanger twee personenauto’s en twee fietsers heeft ingehaald. Op dat moment kwam er uit tegenovergestelde richting een personenauto die door deze inhaalmanoeuvre moest uitwijken en daarbij de stoep is opgereden. Verdachte heeft tijdens de inhaalmanoeuvre op de verkeerde weghelft gereden met een snelheid die hoger is dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid. Verdachte heeft vervolgens abrupt naar rechts gestuurd met zijn bedrijfsbus en heeft daarbij een fietser, te weten mevrouw [slachtoffer] geraakt. [9] [10] [11]
De rechtbank ziet in de getuigenverklaringen onvoldoende grond voor het aangevoerde verweer van verdachte. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of het verkeersongeval aan verdachtes schuld te wijten is. Met ‘schuld’ wordt gedoeld op ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is niet in zijn algemeenheid aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor een bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW, maar komt het daarbij aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de overige omstandigheden van het geval. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
De rechtbank acht voor haar beoordeling de volgende feiten van belang.
  • Verdachte haalt in één keer twee voertuigen en twee fietsers in, zonder daarbij voldoende ruimte en/of zicht te hebben op tegenliggers en rekening te houden met een naderend voorrangskruispunt.
  • Verdachte bestuurt op dat moment een lange combinatie (bedrijfsbus met aanhanger). De inrichting van de weg laat een inhaalmanoeuvre met het voertuig dat verdachte bestuurde nauwelijks toe.
  • Een tegenligger moet uitwijken door de inhaalmanoeuvre en rijdt deels de stoep op.
  • Verdachte heeft de maximale toegestane snelheid van 30 km/uur overschreden.
De rechtbank is gelet op genoemde omstandigheden van oordeel dat het rijgedrag van verdachte dient te worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig in de zin van artikel 6 WVW. Het verkeersgedrag van verdachte dient als zeer onoplettend, onachtzaam en onvoorzichtig te worden bestempeld.
Voor een bewezenverklaring van artikel 6 WVW is naast de vereiste schuld aan het ongeval voorts vereist dat een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
In deze zaak is er sprake van zwaar lichamelijk letsel. Uit het dossier blijkt dat het slachtoffer een schedelfractuur, oogkasfractuur, een bloeding tussen de schedel en de hersenen en een bloeding in het hersenvlies heeft opgelopen. Er is geen volledig herstel te verwachten. [12]
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, in die zin dat verdachte door zijn schuld een ongeval heeft veroorzaakt ten gevolge waarvan mevrouw [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, door zich zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam in het verkeer te gedragen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 8 juli 2017 te Holten in de gemeente Rijssen-Holten, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, met (tandem)aanhanger), komende uit de richting Dorpsstraat en gaande in de richting Heeten, daarmee rijdende op de weg, de Burgemeester van der Borchstraat
zeer, onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 30 kilometer per uur gold, kort voor de kruising van deze weg (de Burgemeester van der Borchstraat) en de Molenbelterweg een aantal voor hem, verdachte uit over die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) rijdende andere motorrijtuigen en fietsers ter linker zijde is gaan inhalen, waarbij hij verdachte met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, met tandem)aanhanger), geheel of gedeeltelijk op het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) heeft gereden en
in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Burgemeester van der Borchstraat) en
toen gezien, zijn verdachtes rijrichting uit tegenovergestelde richting aldaar een ander motorrijtuig naderde, abrupt naar rechts heeft gestuurd en
met dat door hem verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, met (tandem)aanhanger), tegen één van voormelde fietsers is aangereden, ten gevolge waarvan die fietsster ten val is gekomen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, en
welk feit mede is veroorzaakt, doordat hij, verdachte gevaarlijk heeft ingehaald.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, terwijl dit feit mede is veroorzaakt doordat verdachte gevaarlijk heeft ingehaald.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen voor het onder 1 primair tenlastegelegde een taakstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden op te leggen.
7.2
Het standpunt van verdachte
De verdachte heeft geen verweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt waardoor het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. De rechtbank heeft voor de straftoemeting aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht met betrekking tot overtreding van artikel 6 WVW. De rechtbank zal aansluiting zoeken bij de categorie ‘ernstige schuld’ en ‘zwaar lichamelijk letsel’. Het oriëntatiepunt voor deze categorie is een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van één jaar. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of er in dit concrete geval omstandigheden zijn die maken dat van die oriëntatiepunten naar boven of beneden afgeweken moet worden.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij terwijl hij een voorrangsweg van rechts naderde, twee fietsers en twee personenauto’s heeft ingehaald met een zeer lange combinatie bestaande uit een bedrijfsbus met aanhanger en met een hogere maximumsnelheid dan was toegestaan, hetgeen niet passend is bij de verkeerssituatie. Verdachte heeft ter zitting spijt betuigd van zijn verkeersgedrag maar schuift tegelijkertijd de schuld aan het ongeval in de schoenen van een tegenligger. De rechtbank vindt dit niet passend en rekent dit verdachte dan ook aan.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 160 uren subsidiair 80 dagen passend en geboden is. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen ontzeggen voor de duur van een jaar.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c, 22d Sr en artikel 179 WVW.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

het misdrijf: overtreding van artikel 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, terwijl dit feit mede is veroorzaakt doordat verdachte gevaarlijk heeft ingehaald;

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
ontzeggingvan de
bevoegdheid om motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. S.K. Huisman rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 11 augustus 2017, pagina 54.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 25 juli 2017, pagina’s 24 en 25.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 8 juli 2017, pagina’s 20 en 21.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 8 juli 2017, pagina 22.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 8 juli 2017, pagina’s 20 en 21.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] van 25 juli 2017, pagina’s 24 en 25.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 13 juli 2017, pagina’s 36 en 37.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 4] van 8 juli 2017, pagina 15.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 8 juli 2017, pagina’s 20 en 21.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] van 8 juli 2017, pagina 22.
12.Een schriftelijk bescheid, te weten een geneeskundige verklaring van [naam 5] , huisarts van 25 april 2018.