Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de heer A.A.M. Pots namens de raad voor de kinderbescherming, verder te noemen:
de raad.
2.De feiten
[2005] ,
- de inhoud van hiervoor bedoeld ouderschapsplan deel uitmaakt van die beschikking;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder.
3.Het verzoek
[Y] te [plaats 2] met ingang van het schooljaar
2018-2019, althans een zodanige beslissing te nemen als de rechtbank juist acht.
4.Het verweer
5.Het standpunt van de raad
6.De beoordeling
Dit betekent in deze zaak dat de Nederlandse rechter Nederlands recht toepast.
Dit terwijl het inkomen van de moeder door het wegvallen van de partneralimentatie niet substantieel lijkt te zijn gewijzigd. Zij heeft in haar verzoekschrift en ter zitting naar voren gebracht dat zij met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in [plaats 2] wil gaan wonen bij [A] , omdat zij het bij hem financieel beter zullen hebben dan in [woonplaats 1] . Volgens de moeder is het voor [A] niet mogelijk om in [woonplaats 1] te gaan wonen vanwege zijn werk. Als gezagvoerder/instructeur/examinator dient hij in de buurt van een vliegveld te wonen. Gelet hierop lijkt de verhuizing naar het oordeel van de rechtbank vooral het eigen belang van moeder te dienen. Te meer nu de moeder niet heeft weersproken dat zij de kinderen bij de vader in [land 1] wilde laten wonen zodat zij zonder hen naar [plaats 2] kon verhuizen. Door te proberen de kinderen bij hun vader in [land 1] te laten wonen, stelde de moeder ook haar eigen belang boven het belang van de kinderen. De moeder heeft bovendien onvoldoende overtuigend toegelicht waarom het voor haar in [plaats 2] gemakkelijker is om werk op haar eigen niveau te vinden dan in [woonplaats 1] .
Zij heeft er heel veel zin in om in [woonplaats 1] naar school te gaan juist vanwege die vriendschappen.
7.De beslissing
17 september 2018 in tegenwoordigheid van G.M. Keupink, griffier.