Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
STICHTING BUREAU SOCIAAL RAADSLIEDEN HARDENBERG,
gevestigd en kantoorhoudende te Hardenberg,
wonende te [plaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, wordt een verzoek behandeld van de verwerende partij, een werknemer, om een proceskostenveroordeling. Dit verzoek volgt op de intrekking van een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de werkgever, de verzoekende partij, één dag voor de geplande zitting. De kantonrechter verwijst naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 3 juni 2016, waarin is bepaald dat een gedaagde na intrekking van een kort geding door de eiser de voorzieningenrechter kan verzoeken om een proceskostenveroordeling. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde tijdig een verzoek heeft ingediend en dat de intrekking van het verzoekschrift niet leidt tot verval van de aanhangigheid van de zaak.
De kantonrechter overweegt dat het Bureau, de verzoekende partij, niet heeft voldaan aan de verplichting om de verwerende partij gelijktijdig op de hoogte te stellen van de intrekking van het verzoek. Dit heeft geleid tot de beslissing om het verzoek van de verwerende partij om een proceskostenveroordeling alsnog te behandelen. De kantonrechter oordeelt dat de verwerende partij recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, maar dat deze niet volledig kan worden toegewezen. In plaats daarvan wordt 3/4 deel van het gebruikelijke tarief van € 600,= voor een WWZ-procedure als redelijk en toewijsbaar beschouwd, wat resulteert in een toewijzing van € 450,= voor het salaris van de gemachtigde.
De beschikking eindigt met de veroordeling van het Bureau in de kosten van de procedure, tot op heden begroot op € 450,=, en de afwijzing van het meer of anders gevorderde.