ECLI:NL:RBOVE:2018:2278

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juni 2018
Publicatiedatum
2 juli 2018
Zaaknummer
6928824 \ CV EXPL 18-2815
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van bibliotheekruimte door Het Stedelijk Lyceum Enschede

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 juni 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Het Stedelijk Lyceum Enschede en de H.B. Blijdenstein Stichting Openbare Bibliotheek voor Enschede. Het Stedelijk Lyceum vorderde de ontruiming van de bibliotheekruimte aan de Meindert Hobbemastraat in Enschede, omdat zij deze ruimte nodig had voor de huisvesting van een groeiend aantal leerlingen. De bibliotheek had de huurovereenkomst opgezegd, maar het Stedelijk Lyceum stelde dat er een bruikleenovereenkomst bestond die beëindigd moest worden. De kantonrechter oordeelde dat Het Stedelijk Lyceum niet voldoende had aangetoond dat de ruimte daadwerkelijk nodig was voor de school en dat de bibliotheek niet ontruimd hoefde te worden. De rechter wees de vordering van Het Stedelijk Lyceum af en veroordeelde hen in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing van claims in kort geding procedures en de noodzaak om alternatieven te onderzoeken voordat tot ontruiming wordt overgegaan.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 6928824 \ CV EXPL 18-2815
Vonnis in kort geding van 29 juni 2018
in de zaak van
de stichting
HET STEDELIJK LYCEUM ENSCHEDE,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij, hierna te noemen het Stedelijk Lyceum,
gemachtigde: mr. H. Eillert,
tegen
de stichting
H.B. BLIJDENSTEINSTICHTING OPENBARE BIBLIOTHEEK VOOR ENSCHEDE,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
gedaagde partij, hierna te noemen de Bibliotheek,
gemachtigde: mr. J. Schutrups.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
de namens het Stedelijk Lyceum betekende dagvaarding van 31 mei 2018, waarbij het Stedelijk Lyceum een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en de Bibliotheek heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De Bibliotheek heeft ter voorbereiding van de mondelinge behandeling producties in het geding gebracht. Het Stedelijk Lyceum heeft bij brief van 15 juni 2018, ontvangen op 18 juni 2018, nog producties in het geding gebracht.
1.3.
De vordering is behandeld ter zitting van 19 juni 2018. Het Stedelijk Lyceum, vertegenwoordigd door de heer [naam 1] (bestuurder) en de heer [naam 2] (locatiedirecteur) is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
De Bibliotheek, vertegenwoordigd door de heer [naam 3] , is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
1.4.
Het Stedelijk Lyceum heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde.
De gemachtigde van de Bibliotheek heeft tegen de vordering verweer gevoerd en daarbij gebruik gemaakt van pleitaantekeningen. De griffier heeft van hetgeen ter zitting is besproken aantekeningen gemaakt.
De gevorderde voorlopige voorziening is gelijktijdig behandeld met het door de Bibliotheek ingediende verzoek tot verlenging van de ontruimingsbescherming, ontvangen op 18 juni 2018. Met (de gemachtigden van) partijen is afgesproken dat alle in beide procedures ingebrachte stukken en hetgeen in beide procedures door partijen naar voren wordt gebracht, in beide procedures wordt meegenomen.
1.5.
De zaak is na de mondelinge behandeling aangehouden voor nadere onderhandelingen. Partijen hebben vervolgens laten weten dat zij geen schikking hebben bereikt en vonnis gevraagd.

2.De feiten

2.1.
Blijkens het agendaformulier van het college van B&W van de Gemeente Enschede van 11 juli 2000 (productie 3 bij verzoekschrift) heeft de portefeuillehouder - voor zover van belang - voorgesteld in te stemmen met het voornemen van Het Stedelijk Lyceum en de Openbare Bibliotheek om gezamenlijk een geïntegreerde voorziening te realiseren, waarbij de Openbare Bibliotheek op basis van huur zal deelnemen.
Onder het kopje aanleiding/motivering staat vermeld:
"De geïntegreerde voorziening van voortgezet onderwijs en de bibliotheek maakt deel uit van het ' grotere plan' voor een brede school Stadsveld/Zwering. Uw college heeft al ingestemd met het voornemen van de Triangel om samen met de SKE een geïntegreerde voorziening voor basisonderwijs en kinderopvang te realiseren.
Een tweede stap in dit project is het voornemen van HSL een bibliotheek om samen te bouwen en te verbouwen, met dien verstande dat de bibliotheek geen eigenaar wordt van het ' nieuwe' bibliotheek- gedeelte waar zal huren van HSL.
[…]
Om e.e.a. te formaliseren is een overeenkomst opgesteld die leidt tot het instellen van een projectorganisatie.
[…]."
2.2.
In 2005 is de bouw van de Brede school gerealiseerd. Voor de Bibliotheek is daarin een ruimte van ca. 300m2 opgenomen met een eigen ingang, in een andere straat dan de ingang van Het Stedelijk Lyceum. Er is een doorgang van de school naar de Bibliotheek en vice versa.
2.3.
Bij brief van 4 april 2005 heeft de heer [naam 4] aan de Wijkraad Stadsveld/Pathmos, de bewonerscommissie Brede School Stadsveld-'t Zwering geschreven:
"Door de bewonerscommissie is aangegeven dat een afspraak inzake de brede school Stadsveld-'t Zwering nog niet schriftelijk is vastgelegd. Hoewel van gemeentezijde deze afspraak, als die ter sprake kwam, steeds mondeling is bevestigd willen wij die hierbij ook schriftelijk vastleggen.
In aansluiting op onze brief van 11 mei 2004 bevestigen wij hierbij de volgende afspraak.
Het maximaal aantal leerlingen dat gehuisvest zal worden in de zogenaamde juniorcollege van Het Stedelijk Lyceum aan de J. Vermeerstraat bedraagt 350. Daarvan zal slechts bij uitzondering op tijdelijke basis worden afgeweken, waarbij het dan om een aantal van 10 à 20 leerlingen gaat.
[..]."
2.4.
Bij notariële akte van 18 december 2007 is het gebouw Jan Vermeerstraat 49 t/m 77 en Meindert Hobbemastraat 28, waarvan de school met bibliotheek deel uitmaakt gesplitst in twee appartementsrechten waarvan één bestaande uit een
'appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de schoolruimte op de begane grond en de eerste verdieping met bibliotheek op de begane grond, plaatselijke bekend [,…].'
2.5.
Bij notariële akte van 10 juni 2008 heeft de gemeente Enschede, kort gezegd, het bestuur en de instandhouding van Het Stedelijk Lyceum en de daarvan in de akte genoemde deeluitmakende scholen, overgedragen aan de stichting Het Stedelijk Lyceum in Enschede. Daarbij is ook - onder meer - het appartementsrecht van 'de schoolruimte op de begane grond en de eerste verdieping met bibliotheek op de begane grond […] Jan Vermeerstraat 49 en […] Meindert Hobbemastraat 28 […] aan Het Stedelijk Lyceum is overgedragen.
2.6.
Bij brief van 13 oktober 2005 (productie 4 bij verzoekschrift) heeft het hoofd financiën beheer van Het Stedelijk Lyceum (de heer [naam 5] ) aan de Openbare Bibliotheek Enschede geschreven:
"Mondeling is een afspraak gemaakt over het gebruik van ruimte door de Openbare Bibliotheek Enschede in de nieuw te bouwen Brede school Stadsveld/Zwering. Middels dit schrijven wil ik de gemaakte afspraken schriftelijk vastleggen.
De gemaakte afspraak komt erop neer dat de bibliotheek een hiervoor bestemde ruimte in de Brede school zal gaan gebruiken als bibliotheek/mediatheek. De Openbare Bibliotheek hoeft geen financiële vergoeding voor huur van de ruimte, voor energie- en schoonmaakkosten te betalen.
In ruil voor dit gebruik zal de bibliotheek extra uren service aan de school en aan de buurt verlenen, waarbij de kosten voor de omvang van de extra uren service in redelijke verhouding staan tot de huur-/energie- en schoonmaakkosten. Op welke wijze en in welke omvang dit zal gaan gebeuren zal nog nader uitgewerkt worden.
Deze afspraak geldt zolang de openbare bibliotheek Enschede de ruimte daadwerkelijk gebruikt als bibliotheek -/mediatheek."
2.7.
Bij brief van 11 juli 2007 heeft Het Stedelijk Lyceum aan de openbare bibliotheek Enschede het volgende geschreven:
"De openbare bibliotheek Enschede maakt voor haar vestiging Stadsveld gebruik van een schoolgebouw van Het Stedelijk Lyceum. Zoals besproken heeft Het Stedelijk Lyceum de thans door u in gebruik zijnde ruimte nodig voor haar onderwijs. Het Stedelijk Lyceum is om die reden voornemens het gebruik te beëindigen. Voor beëindiging van (mede) gebruikt wordt door mijn termijn aangehouden van drie maanden.
Deze termijn wil ik met drie maanden verruimen. De uiterlijke datum voor overdracht stel ik hiermee op 1 februari 2018. Van deze datum kan ik niet afwijken daar ik rekening moet houden met diverse bouwkundige werkzaamheden die voor de start van het schooljaar 2018/2019 moeten zijn uitgevoerd. Over de wijze waarop de oplevering een overdracht van de ruimte moet plaatsvinden zullen wij u in oktober informeren.
In het gesprek van vandaag hebt u mij overigens laten weten dat van beëindiging geen sprake kan zijn. Dit wegens formele afspraken uit het verleden. Zoals aangegeven heb ik geen kennis van juridisch bindende afspraken tussen Het Stedelijk Lyceum Enschede en de Openbare Bibliotheek Enschede. Om het voornemen van beëindiging te herzien is het van belang dat u mij per omgaande schriftelijk over gemaakte afspraken informeert.
Zoals besproken ben ik bereid eventuele andere oplossingsvarianten in mijn afweging mee te nemen, zolang deze duurzaam van karakter zijn. Dit voornemen (eventueel gevonden oplossingen) betekent overigens niet dat de door mij gestelde termijn van 1 februari 2018 komt te vervallen. Een eventuele oplossing c.q. bijstelling van de gestelde termijn, zal ik u schriftelijk kenbaar maken.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben."
2.8.
Bij schrijven van 12 juli 2017 reageert de heer [naam 3] namens de Bibliotheek als volgt:
"Zoals ik in het gesprek van gisteren heb aangegeven heeft u zeer voortvarende aanpak mij in negatieve zin verrast.
De intensieve samenwerking tussen de bibliotheek en HSL is door ons altijd erg op prijs gesteld.
In het verleden zijn tal van zaken via de weg van minnelijke overleg tot een voor alle partijen succesvolle afronding gebracht.
De verhuizing van het bibliotheekfiliaal naar de huidige lokatie is juist dankzij deze werkwijze tot stand gebracht.
Begin jaren 2000 hebben wij in de voorbereiding veelvuldig overleg gevoerd met uw voorgangers [….].
Onze afspraken zijn op ons verzoek door de heer [naam 5] vastgelegd.
Graag verwijs ik u naar bijgevoegd schrijven van de heer [naam 5] d.d. 13-10-2005.
Op basis van deze brief gaan wij ervan uit dat onze samenwerking in de locatie Stadsveld/Zwering nog lang en succesvol zal blijven."
2.9.
Bij brief van 12 februari 2018 (productie 8 dagvaarding) schrijft Het Stedelijk Lyceum aan de Bibliotheek:
"In ons gesprek van 17 januari 2018 hebben wij u de beëindiging van de bruikleen bevestigd met betrekking tot de ruimte die de bibliotheek in gebruik heeft aan de Meindert Hoppemastraat 28 te Enschede. De bruikleenovereenkomst was al opgezegd met onze brief van 11 juli 2017. Wij hebben u in het gesprek aangezegd de locatie met ingang van eerst mogelijke datum leeg op te leveren. Dit vanwege de omstandigheid dat wij de ruimte met ingang van het komende schooljaar in gebruik moeten nemen als onderwijsruimte en er voordien nog aanpassingen moeten worden gemaakt om deze ruimte voor het geven van onderwijs geschikt te maken. Deze verbouwing neemt enige tijd in beslag. Wij zeggen u derhalve aan de locatie uiterlijk 1 mei 2018 leeg op te leveren. Tenslotte hebben wij aangegeven, in het belang van het onderwijs en de leerlingen, genoodzaakt zijn rechtsmaatregelen te treffen strekkende tot een gedwongen ontruiming, indien u niet tijdig kunt bevestigen dat u de ruimte binnen de gestelde termijn zult opleveren.
Op 17 januari 2018 zijn u en ik het gesprek aangegaan over de ontstane situatie. In dit gesprek heb ik geprobeerd over te brengen waarom wij voor het komende schooljaar weer moeten beschikken over de ruimte die u in gebruik heeft en dat wij van harte met u meedenken over een voor de bibliotheek zo prettig mogelijke overgang naar een nieuwe locatie. […]
Bij brief van 30 januari 2018 heeft u mij geschreven dat er sprake is van een huurovereenkomst en niet van bruikleen met betrekking tot de ruimte die nu in gebruik heeft, zonder overigens aan te geven welke opzegtermijn volgens u gehanteerd dient te worden. Ook schrijft u dat u graag met ons naar alternatieven kijkt. U bevestigt niet de ruimte tijdig op te zullen leveren uiterlijk tegen 1 mei 2018.
Mijn reactie op uw brief van 30 januari 2018 is als volgt
[…]
Opzegging
Nu er sprake is van bruikleen en gelet op het bovenstaande de bruikleen eindigt op het moment dat de school de ruimte dient te gebruiken voor onderwijsdoeleinden, eindigt het medegebruik op 1 mei 2018. Omdat wij de beëindiging van de bruikleen al geruime tijd geleden bij u hebben aangekondigd menen wij dat hier sprake is van een redelijke termijn.
[….]
Gaan we uit van een huurovereenkomst, dan zou sprake zijn van een opzegging van de huur van zogeheten ' overige bedrijfsruimte'. Wanneer een dergelijke huur een onbepaalde looptijd heeft, dan geldt dat de verhuurder de overeenkomst kan opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn. Deze termijn is vrij overeen te komen. Wij zijn destijds samen geen opzegtermijn overeengekomen en dan zou grond van de wet een opzegtermijn van minimaal een maand hebben te gelden. De geboden termijn is hoe dan ook te kwalificeren als een redelijke opzegtermijn die aan deze norm voldoet.
[…]
Bovendien voelen wij ons hierin gesteund door de toepasselijke bepalingen in de Wet op het voortgezet onderwijs die dit belang onderstrepen."
In de brief worden voorts te nemen rechtsmaatregelen aangezegd.
2.10.
De Bibliotheek heeft bij brief van 26 februari 2018 (productie 9 dagvaarding) op dit schrijven gereageerd en kort gezegd laten weten niet akkoord te gaan met beëindiging van de huur/het gebruik en zich op het standpunt gesteld dat Het Stedelijk Lyceum mogelijkheden heeft in het nabijgelegen schoolgebouw van De Triangel.
2.11.
Bij brief van 22 maart 2018 (productie 10 dagvaarding) heeft Het Stedelijk Lyceum laten weten vast te houden aan de eerder aangezegde ontruimingsdatum
2.12.
De Triangel heeft schriftelijk laten weten geen ruimte voor Het Stedelijk Lyceum ter beschikking te hebben dan wel ter beschikking te willen stellen.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
Het Stedelijk Lyceum vordert - samengevat - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de Bibliotheek te bevelen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk per 1 juli 2018 dan wel per een door de kantonrechter te bepalen datum de ruimte die ze in gebruik heeft aan de Meindert Hobbemastraat 28 te Enschede te ontruimen en ter beschikking te stellen aan Het Stedelijk Lyceum, onder verbeurte van een dwangsom van € 20.000,- voor iedere dag of gedeelte hiervan dat gedaagde in gebreke mocht blijven aan de veroordeling te voldoen met veroordeling van de Bibliotheek in de kosten van de procedure.
3.2.
Het verweer
De Bibliotheek concludeert - samengevat - tot afwijzing met veroordeling van Het Stedelijk Lyceum in de kosten van de procedure.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn.
4.2.
Allereerst dient beoordeeld te worden of Het Stedelijk Lyceum een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening. Voor zover Het Stedelijk Lyceum aan die vordering ten grondslag heeft gelegd dat zij komend schooljaar meer leerlingen moet huisvesten omdat zij met een groei van het leerlingenaantal met 50 leerlingen heeft te maken, is van een spoedeisend belang sprake. De locatiedirecteur heeft ter zitting toegelicht dat een enkele uitbreiding met twee leslokalen (2 maal 25 leerlingen) niet volstaan kan worden omdat ook al enige jaren van krapte in de ruimte sprake is, met als gevolg dat onder meer Nederlands wordt gegeven in het Technieklokaal en er 9e lesuren in het rooster zitten, hetgeen ongewenst is. Ook om die redenen is uitbreiding van het schoolgebouw met de ruimte deel van de bibliotheek vereist. Voor zover deze argumenten aan de vordering ten grondslag zijn gelegd is van een spoedeisend belang geen sprake. Immers al langere tijd wordt er Nederlands in het Technieklokaal gegeven, hetgeen ongetwijfeld niet ideaal maar niet onoverkomelijk is. Dat Het Stedelijk Lyceum de lesuren graag comprimeert tot 8 uur per dag is begrijpelijk maar gesteld noch gebleken is dat een 9e lesuur niet is toegestaan. Integendeel, op grond van onderwijsregelgeving zijn ook roosters met 10 lesuren per dag toegestaan.
4.3.
Dit betekent dat de verdere beoordeling enkel zal zien op de vraag of de vordering van Het Stedelijk Lyceum dat de Bibliotheek het pand geheel (of gedeeltelijk) moet ontruimen ten behoeve van uitbreiding met 50 leerlingen moet worden toegewezen. De Bibliotheek heeft terecht bij wijze van verweer gesteld dat Het Stedelijk Lyceum de beweerdelijk groei niet, laat staan deugdelijk, heeft onderbouwd. Zij heeft geen enkel overzicht van het verloop van de leerlingenaantallen in de afgelopen jaren, voorzien van prognoses voor de toekomst, overgelegd. Derhalve is niet aannemelijk geworden dat Het Stedelijk Lyceum het deel van de Bibliotheek ´nodig is voor gebruik door de eigen school´als bedoeld in artikel 76s lid 2 onder b WVO, laat staan dat dit langjarig nodig is. Voor een verstrekkende maatregel als volledige ontruiming door de Bibliotheek is meer inzicht daarin vereist.
Reeds om die reden moet de gevorderde voorziening worden afgewezen. Voor zover de beweerdelijke groei voldoende komt vast te staan zou dat, gelet hetgeen hiervoor in ro. 4.2 is overwogen nu sowieso niet tot volledige ontruiming van de Bibliotheek kunnen leiden, doch maximaal tot ontruiming van ca, 100m2, de oppervlakte nodig voor twee leslokalen, voor ieder 25 leerlingen, conform hetgeen de Bibliotheek ter zitting bij wijze van compromis heeft aangeboden.
4.4.
Ook indien moet worden aangenomen dat Het Stedelijk Lyceum de noodzaak tot gebruik van de ruimte van de Bibliotheek voldoende aannemelijk kan maken, kan dit niet tot toewijzing van de vordering leiden. Daartoe wordt - ten overvloede om partijen op het voor hen meest cruciale onderdeel van het geschil duidelijkheid te geven - het volgende overwogen.
De cruciale vraag is of het gebruik van de ruimte van de bibliotheek valt onder de toepassing van artikel 76s van de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO). Meer specifiek of het gedeelte, van het aan Het Stedelijk Lyceum in eigendom toebehorende gebouw, dat bij de Bibliotheek in gebruik is, deel uitmaakt van een school(gebouw) als bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO). Artikel 76s VWO, dat niet los gezien kan worden van de hele huisvestingsparagraaf in de WVO, in het bijzonder artikel 76r WVO, ziet blijkens de tekst in onderlinge samenhang met de huisvestingsparagraaf op gebouwen of gedeelten daarvan die niet alleen in eigendom toebehoren aan de school maar ook feitelijk behoren tot de school, oftewel het 'schoolgebouw'. Het dient te gaan om gebouwen of gedeelten daarvan die feitelijk bestemd zijn als 'school'. En daar wringt het in deze zaak. Het gehele gebouw is destijds ontworpen en gebouwd om daarin meerdere maatschappelijk organisaties te huisvesten, waaronder de school en de Bibliotheek. De Bibliotheek heeft een eigen ingang, aan een andere straat. Dit deel van het gebouw heeft nimmer de bestemming 'school(gebouw)' gehad, op welke gebouwen of gedeelten daarvan artikel 76s WVO betrekking heeft. Weliswaar is in de akten van splitsing en de akte van eigendomsoverdracht geen melding gemaakt van een 'eigen' zakelijk of verbintenisrechtelijke recht van de Bibliotheek, maar wel is de school genoemd, met 'daarin de Bibliotheek'. Ook in die akten is derhalve onderkend dat het deel Bibliotheek een van de school te onderscheiden gedeelte betreft. Artikel 76s WVO heeft in dit bijzondere geval derhalve geen toepassing.
4.5.
Daarnaast staat aan toewijzing van de vordering in de weg dat de Gemeente destijds met diverse partijen de afspraak heeft gemaakt dat de school niet verder mag groeien dan met maximaal 10/20 leerlingen. Evenmin is voldoende (onderbouwd) gesteld of gebleken in hoeverre Het Stedelijk Lyceum - anders dan met het verzoek gericht aan de Triangel - heeft gezocht naar alternatieven en zij, als school voor openbaar onderwijs in belangrijke mate (mede) bekostigd door de Gemeente Enschede, met de Gemeente Enschede in overleg is getreden om tot een oplossing te komen. Daar ligt immers, mede indachtig de achtergrond van de bouw destijds, een belangrijke verantwoordelijkheid, nu ook de Bibliotheek (mede) door de Gemeente Enschede zal worden bekostigd.
Het is de kantonrechter ambtshalve bekend dat de verplichting les te geven op de locatie waar de leerling is ingeschreven niet op het fysieke gebouw ziet, maar lesgeven op een (neven)locatie in de nabije omgeving, waarbij ca. 2 km als grens heeft te gelden, is toegestaan, weshalve dat argument dat Het Stedelijk Lyceum aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, moet worden verworpen.
4.6.
Ook indien en voor zover zou moeten worden aangenomen dat sprake is van ingebruikgeving, dan wel verhuur op grond van artikel 7:228 BW, dient de vordering te worden afgewezen omdat onvoldoende aannemelijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen, om de redenen hiervoor verwoord in ro. 4.2, 4.3 en 4.5, hetgeen met zich brengt dat een redelijke belangenafweging daaraan in de weg staat.
4.7.
Het Stedelijk Lyceum zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5.De beslissing in kort geding

I Wijst de vordering af;
II Veroordeelt het Stedelijk Lyceum in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van de Bibliotheek begroot op € 400,00, wegens het salaris van de gemachtigde;
III Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.W. de Groot, kantonrechter, en door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2018. (mjw)