In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man uit Enschede, die werd beschuldigd van het mishandelen van zijn moeder en het vernielen van een celdeur in het politiebureau van Borne. De verdachte, geboren in 2000, was op het moment van de zitting in voorarrest. De rechtbank heeft het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juni 2018 gevolgd, waarbij de officier van justitie, mr. C.Y. Huang, de vordering heeft ingediend. De tenlastelegging omvatte onder andere het knijpen in de armen van de moeder, het omdraaien van haar arm, het slaan en stompen, en het vernielen van een celdeur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, de moeder van de verdachte, als betrouwbaar en gedetailleerd beoordeeld. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar op 1 en 2 maart 2018 in hun gezamenlijke woning in Enschede heeft mishandeld. De rechtbank heeft ook bewijsstukken, zoals aangiftes en camerabeelden, in overweging genomen. De verdachte heeft ontkend zijn moeder te hebben mishandeld en stelde dat er slechts sprake was van woordenwisselingen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de aangeefster door de bewijsmiddelen werden ondersteund.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte schuldig bevonden aan de mishandeling van zijn moeder en het vernielen van de celdeur. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 90 uur en heeft geen toepassing gegeven aan het adolescentenstrafrecht, omdat de verdachte niet ontvankelijk bleek voor een pedagogische aanpak. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de moeder, en heeft besloten dat de verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.