ECLI:NL:RBOVE:2018:1967

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
08/730531-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor openlijke geweldpleging in Oldenzaal

Op 11 juni 2018 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige man uit Oldenzaal, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De verdachte heeft samen met een medeverdachte het slachtoffer op 23 april 2017 in Oldenzaal, aan de Weerseloseweg, in vereniging geweld aangedaan. Het slachtoffer werd door de verdachten naar de grond gewerkt en vervolgens geschopt en geslagen, wat resulteerde in lichamelijk letsel, waaronder bloeduitstortingen en een lichte hersenschudding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 28 mei 2018 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. L. Guest, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Michels, gehoord.

De rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en de geneeskundige verklaring van een arts, geoordeeld dat het primair ten laste gelegde feit bewezen kon worden verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, wat lager is dan de 120 uur die door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte, zijn blanco strafblad en het feit dat hij blijk gaf van spijt. De rechtbank heeft ook de rol van het slachtoffer in overweging genomen, die provocerend gedrag vertoonde voordat het geweld plaatsvond. De uitspraak is openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730531-17 (P)
Datum vonnis: 11 juni 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 mei 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Guest en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. J. Michels, advocaat te Oldenzaal, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte: primair, openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], dan wel, subsidiair, [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 23 april 2017 te Oldenzaal openlijk, te weten aan de Weerseloseweg, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal (met kracht) stompen en/of slaan op/tegen het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer],
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
een bloeduitstorting rond het rechteroog en/of een bloeduitstorting rond het
linkeroog en/of een bloeding in het oogwit van het rechteroog en/of een lichte
hersenschudding voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 23 april 2017 te Oldenzaal, een persoon, te weten [slachtoffer]
, heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal (met kracht) op/tegen
het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer] te stompen en/of te slaan,
waardoor die [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
De standpunten van de officier van justitie en de raadsman.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 mei 2018, onder meer inhoudende de
bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], pagina 3 en 4.
- een door de arts M.G.A. Roek opgemaakte geneeskundige verklaring van 16 mei 2017, pagina 10.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 23 april 2017 te Oldenzaal, openlijk, te weten aan de Weerseloseweg,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer], welk geweld bestond uit het meermalen met kracht stompen en/of slaan
op/tegen het hoofd en/of het gezicht van die [slachtoffer],
terwijl dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel, te weten
een bloeduitstorting rond het rechteroog en een bloeduitstorting rond het
linkeroog en een bloeding in het oogwit van het rechteroog voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het primair bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman zijn er voldoende strafverminderende omstandigheden aanwezig om de aan verdachte op te leggen straf te matigen tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. De raadsman benoemt op dit punt onder meer de nog jonge leeftijd van verdachte, het feit dat verdachte als first offender kan worden aangemerkt, er sprake is van enige mate van medeschuld bij het slachtoffer en verdachtes overige ter terechtzitting gebleken persoonlijke omstandigheden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een persoon, waarbij die persoon tegen de grond is gewerkt en is geschopt en geslagen. Als gevolg van het toegepaste geweld heeft het slachtoffer lichamelijk letsel opgelopen.
Verdachte en zijn mededader hebben daarmee een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op zowel de lichamelijke als de geestelijke integriteit van het slachtoffer. Feiten als deze versterken bovendien de in de samenleving levende gevoelens van angst en onveiligheid.
Bij het bepalen van de straf en de hoogte ervan heeft de rechtbank bij haar overwegingen de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting betrokken, die door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn vastgesteld. De oriëntatiepunten geven als uitgangspunt voor openlijk geweld, enig lichamelijk letsel ten gevolge hebbend, een gevangenisstraf van drie maanden.
De rechtbank laat, naast de nog jeugdige leeftijd van verdachte, in het voordeel van verdachte meewegen, dat hij een blanco strafblad heeft, hij er terechtzitting blijk van heeft gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien en zegt spijt te hebben van zijn strafbaar gedrag. Daarbij heeft hij open kaart heeft gespeeld wat betreft zijn aandeel in de geweldpleging.
Verder heeft de rechtbank bij de duur en aard van de op te leggen straf rekening gehouden met de rol van het slachtoffer dat zich, gelet op de door meerdere getuigen afgelegde verklaringen, kort voordat hij aan het door verdachte en zijn medeverdachte gepleegde geweld werd blootgesteld, nogal provocerend heeft uitgelaten tegenover de groep personen waarvan verdachte en zijn medeverdachte deel uitmaakten en verdachte ook fysiek heeft geprovoceerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 dagen;
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. J.H.M. Hesseling en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van P.G.M. Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2018.
Mr. Hesseling en mr. Breukink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2017189161 van 26 september 2017. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.