Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 december 2016
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte wijziging van eis alsmede de akte overlegging producties van de vrouw
- het proces-verbaal van comparitie van 10 februari 2017.
2.De feiten en het geschil
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
marriage portion: 1356 pieces of Bahar gold coins, payable by the husband to the wife upon her demand.
de man zal bewerkstelligen dat de vrouw en de kinderen zelfstandig kunnen reizen op eigen paspoort naar Iran en andere landen.
ingespannenom het vertrek van de man uit Iran te bewerkstelligen / mogelijk te maken en aldus afspraak sub 2 is nagekomen.
- een in rechte aangesproken man het Iraanse grondgebied niet mag verlaten totdat hij de bruidsschat heeft voldaan;
- de bruidsschat meestal bestaat uit een zeer hoog bedrag als financiële zekerheid voor de vrouw ter voorkoming van verlating en/of wangedrag door de man respectievelijk dient als waardering van de vrouw door de man ter bevordering van toewijding van de vrouw aan de man;
- de bruidsschat een eigen karakter heeft, omdat Iran geen partneralimentatie kent;
- de hoogte van de bruidsschat vaak wordt gekoppeld aan het geboortejaar van de vrouw (rechtbank: zoals in het onderhavige geval 1356 Bahar Azadi gouden munten);
- omdat de gevangenissen in Iran vol zaten met mannen die de bruidsgave niet konden voldoen, gevangenisstraffen inmiddels niet meer worden opgelegd;
- een (echtscheidings)beslissing van de Nederlandse rechter niet wordt erkend in Iran. In Iran of via de Iraanse ambassade in Nederland moeten partijen een nieuwe echtscheidingsprocedure volgen.
- blijkens de uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2013:9906, rechtsoverweging 7.19) beschouwt het hof de bruidsschat als een eigen rechtsfiguur die evenwel van invloed is op de verschuldigdheid respectievelijk de hoogte van de Nederlandse partneralimentatie. Opvallend in dit verband is overigens dat het hof de door de Iraanse rechter in die zaak vastgestelde bruidsschat ad EUR 58.627,= ambtshalve verlaagt tot EUR 40.000,= zonder zich de vraag te stellen of en in hoeverre zijn uitspraak de Iraanse rechter bindt respectievelijk tussen partijen effect sorteert, zolang partijen geen eensluidende afspraak overeenkomen op de Iraanse ambassade;
- indien de bruidsschat kennelijk een symbolisch (hoog) bedrag is dat onder meer een rol speelt inzake partneralimentatie qua behoefte, behoeftigheid en draagkracht, kan niet buiten beschouwing blijven dat de rechtbank Overijssel in de echtscheidingsbeschikking d.d. 15 juni 2016 eerst met ingang van 1 juni 2017 een partneralimentatie van (slechts) EUR 192,= per maand ten behoeve van de vrouw bepaalde op basis van de financiële gegevens van de man, toen de kwestie aangaande de bruidsschat überhaupt nog niet speelde; dat doet de vraag rijzen of de man, zonder (nadere) onderbouwing door de vrouw die ontbreekt, überhaupt in staat zal zijn circa EUR 450.000,= aan de vrouw te betalen, omdat dit kennelijk een overeengekomen louter symbolisch (hoog) bedrag is;
- conform het standpunt van de man is kennelijk gebruik geworden dat wordt volstaan met de inname van een Iraans paspoort als drukmiddel, waarna slechts een illegale uitreis (zonder paspoort) resteert. Zie in dit verband ook rechtsoverweging 7.5 met gelijke strekking van voornoemd arrest.
alleafspraken in genoemde overeenkomst tussen partijen komen te vervallen. De vordering van de vrouw sub i ligt dientengevolge voor dadelijke afwijzing gereed, terwijl de primaire vordering van de man in reconventie dat de rechtbank bepaalt dat de overeenkomst van 11 februari 2016 is ontbonden, zal worden toegewezen.
verenigbaarzijn met een toekomstige, gelegaliseerde, onherroepelijke en (niet dubbel) te executeren einduitspraak van de Iraanse rechter respectievelijk met de überhaupt nog niet aanhangig gemaakte algehele afwikkeling van de vermogensrechtelijke relatie tussen partijen in Nederland na echtscheiding; anders gezegd toewijzing van vordering sub iii leidt in elk geval tot een ongewenste, zogenoemde partiële afwikkeling van de vermogensrechtelijke relatie van partijen na echtscheiding, nu partijen in Nederland (ook) vermogensbestanddelen hebben althans onbetwist in Nederland hypothecaire verplichtingen op hun beider namen zijn aangegaan, die niet buiten beschouwing kunnen blijven.