In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over het ontslag van een directeur van een openbare basisschool, verleend door de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Almelo (OPOA) op grond van gewichtige redenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een impasse is ontstaan in de arbeidsrelatie tussen eiseres en OPOA, wat heeft geleid tot het in stand houden van de rechtsgevolgen van het ontslag. Eiseres, die sinds 1 augustus 2012 als directeur was aangesteld, raakte in conflict met de voorzitter van het College van Bestuur van OPOA, wat resulteerde in een schorsing en uiteindelijk ontslag. Eiseres heeft tegen het ontslag beroep ingesteld, waarbij de rechtbank eerder in 2015 een uitspraak deed die het ontslag herstelde. Echter, OPOA heeft geen uitvoering gegeven aan deze uitspraak, wat de rechtbank heeft aangemerkt als een schending van de zorgplicht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de impasse in de relatie tussen eiseres en OPOA niet in het belang van beide partijen is en heeft daarom het ontslag in stand gelaten, maar wel een beëindigingsvergoeding van € 80.000 vastgesteld, gebaseerd op de CRvB-formule. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schuld voor de ontstane situatie volledig bij OPOA ligt, en dat eiseres geen blaam treft voor de impasse.