In deze civiele procedure tussen LaRoTi B.V. en gedaagden, heeft de rechtbank Overijssel op 27 december 2017 een tussenvonnis uitgesproken. De zaak betreft een vordering van LaRoTi B.V. tot betaling van vijf facturen, die verband houden met de verkoop van voertuigen en provisies. De rechtbank heeft LaRoTi opgedragen bewijs te leveren dat aan de facturen overeenkomsten ten grondslag lagen, waarop gedaagden een betalingsverplichting hebben. LaRoTi heeft getuigen gehoord en schriftelijke stukken overgelegd ter ondersteuning van haar vordering.
De rechtbank heeft de verklaringen van de partijgetuige [B] beoordeeld en geconcludeerd dat LaRoTi niet in haar bewijsopdracht is geslaagd voor de meeste vorderingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van [B] onvoldoende concreet en consistent zijn om als bewijs te dienen. Daarnaast is er onvoldoende ondersteunend bewijs geleverd voor de stellingen van LaRoTi. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor gedaagden om zich uit te laten over de aanvullende bewijsstukken die LaRoTi heeft overgelegd.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de zaak na de jaarwisseling zal worden overgenomen door een andere rechter, mr. Groeneveld-Koekoek, vanwege het vertrek van mr. Haar naar een andere afdeling. De beslissing houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak naar de rol van 24 januari 2018 voor het nemen van een akte door gedaagden.