10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf:
mishandeling;
feit 2:het misdrijf:
mishandeling;
feit 4:het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, beschadigen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 300,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 300,00 (driehonderd euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 6 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. A.A.A.M. Schreuder en mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 december 2017.
Buiten staat:
mr. A.A.A.M. Schreuder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Voor het bewijs verwijst de rechtbank naar:
1. het proces-verbaal van aangifte van 1 mei 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 26-35):
(…) op zaterdag en op zondag 30 april 2017 was ik in Zwolle. (…) [verdachte] pakte mij bij mijn keel. (…) Hij pakte mij ook in mijn zij, ik heb aan beide kanten blauwe plekken in mijn zij en bij mijn armen. (…);
2. een schriftelijk stuk, te weten letselrapportage van 9 mei 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 38-46):
(…) Datum letsel: 30 april 2017. (…) Direct onder de rechter onderkaak is een langwerpige roodverkleuring (…) zichtbaar. Ca. 5 cm daaronder, ongeveer halverwege de hals is een roodverkleuring van de huid zichtbaar. (…) Links in de hals zijn 2 rode huidverkleuringen te zien. (…) In de linkerflank (…) is een grillig gevormde vlekkerige blauwverkleuring van de huid zichtbaar. Tevens is voor een deel de opperhuid beschadigd. (…) aan de strekzijde van de bovenarm is roodbruine huidverkleuring zichtbaar. (…) Op de rechter bovenarm zijn aan de buigzijde van de bovenarmen rode bruine-paarse verkleuringen van de huid zichtbaar. (…) Op de rechter onderarm is op de strekzijde van de onderarm (…) een oppervlakkige streepvormige roze-rode verkleuring van de huid zichtbaar. Daarnaast is een ovale blauw huidverkleuring zichtbaar. (…) Op de linker bovenarm zijn verspreid over de gehele buigzijde diverse roodbruine ronde verkleuringen van de huid zichtbaar. (…);
3. het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 december 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende:
(…) Ik heb [slachtoffer] op 30 april 2017 bij de kraag gepakt (de rechtbank heeft ter terechtzitting geconstateerd dat verdachte dit heeft uitgebeeld door zich met één hand vast te pakken ter hoogte van het strottenhoofd). (…) Het kan goed zijn dat ze daar een schaafwond aan over heeft gehouden. (…).
1. het proces-verbaal van aangifte van 1 mei 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 26-35):
(…) [verdachte] pakte mij van voren bij mijn keel beet. (…) Toen pakte hij mij nog van achteren vast met zijn arm om mijn keel. (…) Hij bleef in mijn keel knijpen. (…);
2. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 3 mei 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 111-114):
(…) [slachtoffer] stond met de kinderen voor de deur. Ik vond dit vreemd omdat ze niet zomaar voor de deur staat. (…) Wat ook vreemd was, was dat de kinderen geen jas aanhadden en op slippers waren. het was die dag koud en regenachtig. (…) Ik zag [verdachte] achter de deur staan. (…) Ik hoorde dat [slachtoffer] heel zacht tegen me zei: ‘bel de politie’. (…) Na ongeveer 2 uur kwam [slachtoffer] met de politie om de kinderen op te halen. (…) Ze vertelde dat (…) hij haar bij de keel had gepakt. (…);
3. het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 mei 2017, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 184-199):
V: wat kun jij over 12 april 2017 verklaren. (…) A: ik pakte haar bij haar keel vast. (…) O: wij verbalisanten zien, dat de verdachte met 1 hand onder de keel vast hield. (…) V: kan het zijn dat zij dat als wurgen heeft ervaren. A: Ja dat heeft ze ook tegen de politie gezegd. (…) V: kan dat ook zijn dat zij dat zo heeft ervaren? A: ja dat heeft ze mij ook gezegd. (…).
1. het proces-verbaal van aangifte van 1 mei 2017, pagina 26-35;
2. het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 mei 2017, pagina 184-199;
3. het proces-verbaal van de terechtzitting van 1 december 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering.