Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"II. Een proces-verbaal van aangifte (dossierparagraaf 15). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als op 21 oktober 2008 de door aangever [betrokkene 1] afgelegde verklaring:
Ik heb een relatie met [verdachte]. Deze relatie loopt de laatste tijd niet lekker. Omdat het niet goed gaat met onze relatie heb ik met een vriendin van mij, [betrokkene 2], een vakantie geboekt. Omdat ik al bang was voor de reactie van [verdachte] heb ik enkele dagen geleden pas tegen [verdachte] gezegd dat ik met [betrokkene 2] op vakantie zou gaan.
Vandaag, dinsdag 21 oktober 2008, belde [verdachte] mij op en we kregen het over de vakantie. Ik zei tegen [verdachte] dat als [betrokkene 2] niet wil dat hij mee gaat, dat hij dan niet mee gaat. [verdachte] was het hier niet mee eens. Ik antwoordde hierop dat ik de vakantie met [betrokkene 2] had geboekt. Vervolgens hoorde ik dat [verdachte] zei: "wacht maar, ik kom nu naar de Balk en volgens mij is [betrokkene 2] daar ook". Ik werk bij het verzorgingstehuis [A] in [plaats] en [betrokkene 2] ook. Ik was op dat moment samen met [betrokkene 2] aan het werk en ik vermoedde al dat hij zou komen. Even later kwam ik [verdachte] op de gang van mijn afdeling tegen. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij in mijn gezicht spuugde. Vervolgens zag en voelde ik dat [verdachte] mij op mijn gezicht sloeg. Hij sloeg heel hard en het deed en doet nog steeds behoorlijk pijn. Hij raakte mij onder mijn rechteroog. Vervolgens zag ik dat [betrokkene 2] aan was komen lopen. Ik zag dat [verdachte] haar direct op haar hoofd sloeg. Ik weet niet meer of hij dit met zijn vlakke hand of met zijn vuist deed. Door de mishandeling heb ik een rood gezwollen jukbeen onder mijn rechteroog.
III. Een proces-verbaal (dossierparagraaf 9) van aangifte. Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 21 oktober 2008 door aangever [betrokkene 2] ten overstaan van verbalisant [verbalisant], hoofdagent van de politie Zaanstreek-Waterland, afgelegde verklaring:
Ik wil aangifte doen van eenvoudige mishandeling gepleegd door [verdachte].
Vandaag, dinsdag 21 oktober 2008, omstreeks 17.00 uur, had ik mijn vriendin, [betrokkene 1] opgezocht in verpleeghuis [A] in [plaats]. [betrokkene 1] werkt daar. Ik wilde met haar onze aanstaande vakantie bespreken. Ik zag en hoorde dat [betrokkene 1] met haar vriend [verdachte] in gesprek was. Ik voelde al dat het mis zou gaan. Plotseling zag ik dat [verdachte] [betrokkene 1] in haar gezicht spuugde. Ik zag vervolgens dat [verdachte] [betrokkene 1] opzettelijk en met kracht een vuistslag tegen haar hoofd aan gaf. Ik stond perplex. Ik liep naar [verdachte] en [betrokkene 1] toe. Toen kreeg ik van [verdachte] ook opzettelijk en met kracht een klap tegen mijn hoofd aan. Ik weerde de volgende klap af. Daarna voelde ik dat ik nog drie harde klappen op mijn rug kreeg. Een collega van [betrokkene 1], [betrokkene 3] riep toen nog iets tegen [verdachte]. [verdachte] heeft vervolgens het verpleegtehuis verlaten. Door de mishandeling heb ik een pijnlijk hoofd.
IV. Een proces-verbaal van verhoor (dossierpagina 11). Dit proces-verbaal houdt - zakelijk weergegeven - onder meer in als de op 21 oktober 2008 door getuige [betrokkene 4] ten overstaan van verbalisant [verbalisant], hoofdagent van de politie Zaanstreek-Waterland, afgelegde verklaring:
Ik ben ziekenverzorgster in verpleegtehuis [A]. Vandaag, dinsdag 21 oktober 2008, omstreeks 17.00 uur, zag ik de vriend van mijn collega [betrokkene 1], [verdachte] in het verpleegtehuis. Ik zag aan zijn gezicht dat het flink mis was. Ik vroeg aan [verdachte] wat hij kwam doen. [verdachte] zei: "heb je vooroordelen heb je vooroordelen". [verdachte] is vervolgens naar [betrokkene 1] gegaan. Ik ben toen naar het afwashok gegaan. Ik hoorde toen plotseling het geluid alsof iemand een klap kreeg.
Ik ben toen naar [verdachte] en [betrokkene 1] gelopen. Ik zag toen dat [verdachte] [betrokkene 2] tegenkwam op onze afdeling. Ik zag en hoorde toen dat [betrokkene 2] opzettelijk en met kracht door [verdachte] tegen haar hoofd werd geslagen."
V. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting, voor zover inhoudende:
"Ik ging naar het verzorgingshuis om zekerheid te krijgen. Ik wilde niet dat [betrokkene 1] met [betrokkene 2] op vakantie ging. Ik wilde duidelijkheid en toen is het uit de hand gelopen."
3. Beoordeling van het eerste middel