3.6Eiser voert verder aan dat het aantal uren begeleiding en persoonlijke verzorging dat is toegekend voor de vier kinderen te laag is. Het aantal uren dat is toegekend, is lager dan het aantal uren dat door het CIZ is toegekend omdat verweerder ten onrechte de uren begeleiding groep, die door eiser zijn aangewend als begeleiding individueel, buiten de toekenning heeft gehouden. Bovendien heeft verweerder geen rekening gehouden met vakanties en weekenden bij de toekenning. De stelling van verweerder dat het aantal uren zorg afneemt naarmate een kind ouder wordt is onjuist omdat daarmee onvoldoende rekening wordt gehouden met de beperkingen van de kinderen. Wat betreft de verzorgingstaken heeft verweerder geen rekening gehouden met de omstandigheid dat elk kind zijn eigen aandacht nodig heeft. In zijn totaliteit is eiser van mening dat voor [kind 1] voor begeleiding 21 uren per week nodig zijn en voor persoonlijke verzorging 10,5 uren. Voor Christiaan zijn respectievelijk 12,5 uren en 21 uren nodig, voor [kind 4] 7 uren en 10,5 uren en voor [kind 3] ten slotte respectievelijk 14 uren en 21 uren.
In het bestreden besluit en het verweerschrift heeft verweerder naar voren gebracht dat eiser in de fase van besluitvorming onvoldoende medewerking heeft verleend om te komen tot een goede beoordeling van de noodzakelijke voorzieningen. Zo had verweerder met medewerkers van de school willen spreken en een huisbezoek verrichten om een totaalbeeld van de kinderen, de ouders en de problematiek te verkrijgen. Dat is echter door eiser niet toegestaan. Eiser stelt dat hij wel degelijk medewerking heeft willen verlenen maar niet op elk door verweerder gewenst moment.
De rechtbank overweegt dat, als duidelijk is welke hulpvraag er is, verweerder dient te onderzoeken welke problemen er zijn, welke hulp naar aard en omvang nodig is, wat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van eiser en zijn omgeving is en welke voorzieningen noodzakelijk zijn. Om dat onderzoek op een adequate wijze te verrichten is de hulp en medewerking van de aanvrager noodzakelijk. Die medewerking kan bestaan uit het aanleveren van rapportages, door derden gemaakt over de jeugdigen, andere, relevante informatie, zoals informatie van school, maar ook uit het geven van toestemming gesprekken te voeren met hulpverleners van de jeugdigen en medewerkers van de scholen. Verder kan het onder omstandigheden nodig zijn de jeugdige, al dan niet langdurig, te observeren dan wel deskundigen te vragen een nader advies te geven over de hiervoor genoemde elementen. Van de aanvrager mag worden verwacht dat hij toestemming geeft tot deze inbreuk op zijn gezinsleven voor zover sprake is van informatie die nodig is voor het nemen van een beslissing op de aanvraag. Wanneer de aanvrager daaraan niet of onvoldoende meewerkt, dient verweerder op basis van de aangeleverde gegevens en het eigen onderzoek een besluit te nemen.
De rechtbank constateert dat de beleving van verweerder en eiser over de medewerking van eiser verschilt. Ter zitting is met partijen besproken welke informatie verweerder nodig had gehad om te bezien of de juiste hulp is toegekend en in bezwaar gehandhaafd. Het gaat dan met name en concreet over:
toestemming geven voor het kunnen zien en spreken van de kinderen;
toestemming geven voor het kunnen zien en spreken van de kinderen op school;
toestemming geven om te mogen spreken met de leerkrachten;
toestemming geven voor het observeren van de kinderen in de thuissituatie;
het aandragen van een zorgverleningsplan met doelen en ontwikkeling van de kinderen;
meewerken aan het verschaffen van inzicht teneinde de gezinsdynamiek te verbeteren.
Ter zitting heeft eiser te kennen gegeven dat hij moeite heeft met de inbreuk die daarmee wordt gemaakt op zijn gezinsleven en dat hij het moeilijk vindt om de kinderen aan onderzoek bloot te stellen. Desalniettemin wil hij meewerken aan dit nadere onderzoek.
Uit hetgeen in de rechtsoverwegingen voor deze rechtsoverweging is besproken blijkt dat het besluit gebreken vertoont die verweerder, zo nodig in een nieuw te nemen besluit, kan herstellen. Zoals in deze rechtsoverweging is verwoord is verweerder bereid om, uitgaande van de medewerking van eiser, opnieuw te bezien of aanleiding bestaat te komen tot een andere omvang van de hulp. Verweerder kan daarbij tevens de stukken betrekken die eiser ter zitting heeft overgelegd. De rechtbank zal, gelet daarop, thans nog geen oordeel geven over de omvang van de hulp.