Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[betrokkene]
J.A. Parmentier, h.o.d.n. Platform Herstel Rechtsstaat
P.E. van Roon
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, zich gebogen over een verzet tegen drie dwangbevelen die zijn uitgevaardigd door het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). De gemachtigde van de betrokkene, J.A. Parmentier, h.o.d.n. Platform Herstel Rechtsstaat, voerde aan dat de sancties niet rechtsgeldig waren opgelegd, omdat deze niet door de bevoegde ambtenaar waren vastgesteld volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De kantonrechter concludeerde dat de ingediende brief van 14 maart 2013 niet als verzetschrift kon worden aangemerkt, omdat deze niet voldeed aan de vereisten van de Wahv. De rechter stelde vast dat de betrokkene niet ontvankelijk was in zijn verzet, omdat de noodzakelijke documenten, zoals het dwangbevel en het exploit van betekening, niet waren overgelegd. Bovendien was er geen beroep ingesteld tegen de oorspronkelijke sancties, waardoor de rechtmatigheid van deze sancties niet ter discussie kon worden gesteld. De kantonrechter erkende dat de procedure een lange tijd had geduurd, maar dit had geen gevolgen voor de hoogte van de sanctie. De uitspraak werd gedaan op 7 juli 2017, waarbij de kantonrechter de betrokkene en de officier van justitie op de hoogte stelde van de beslissing en de mogelijkheid tot hoger beroep.