Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de maatschap [A] ,
[B],
[C],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 29 juni 2017, hebben eisers, de maatschap [A] en [C], [B] en [C], een kort geding aangespannen tegen gedaagde [X]. De eisers vorderden de opheffing van conservatoire beslagen die door [X] waren gelegd, alsook een veroordeling van [X] in de proceskosten. De mondelinge behandeling was gepland voor 15 juni 2017, maar op 13 juni 2017 heeft de advocaat van eisers, mr. J. van der Vinne, de rechtbank per fax geïnformeerd dat het kort geding werd ingetrokken. Dit gebeurde zonder overleg met de gedaagde partij, wat leidde tot een verzoek van gedaagde, vertegenwoordigd door mr. J. Hielkema, om een proceskostenveroordeling uit te spreken ten laste van de maatschap.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de maatschap [A] en [C] de procedure zonder overleg heeft ingetrokken, wat gedaagde [X] in een nadelige positie heeft gebracht. De rechter heeft erkend dat [X] recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, maar de maatschap stelde dat deze vergoeding beperkt moest blijven tot € 408,00. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, gezien de omstandigheden van de zaak en de reeds opgestelde pleitnota door mr. Hielkema, de proceskosten op € 816,00 moesten worden vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de maatschap veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [X], begroot op € 1.103,00, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Willemse en is openbaar gemaakt op 29 juni 2017.