Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 6],
1.De procedure
- het tussenvonnis in het incident van 1 februari 2017
- de akte van de zijde van [gedaagde 1]
- de antwoordakte van de zijde van Schiphol.
Rechtbank Overijssel
In deze civiele procedure, die zich afspeelt voor de Rechtbank Overijssel, is op 19 april 2017 een vonnis gewezen in een incident dat betrekking heeft op de afgifte van bewijsstukken. De eiseressen, Schiphol Nederland B.V. en Schiphol Real Estate B.V., hebben in het incident gevorderd om inzage te krijgen in verschillende documenten en geluidsopnames die zijn gemaakt door Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat een groot deel van de gevraagde stukken niet aan de conclusies van het rapport ten grondslag ligt en dat de meerwaarde van het overleggen van deze stukken door de eiseressen onvoldoende is onderbouwd. De incidentele vordering tot afgifte van deze stukken is dan ook afgewezen. Echter, de rechtbank heeft wel geoordeeld dat de geluidsopnames van gesprekken met bepaalde getuigen van belang zijn voor de waarheidsvinding en heeft deze vordering toegewezen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat het belang van de eiseressen bij afgifte van de geluidsopnames zwaarder weegt dan de geheimhoudingsplicht die voortvloeit uit de Wet bescherming persoonsgegevens. De rechtbank heeft Schiphol c.s. veroordeeld om binnen dertig dagen na betekening van het vonnis de geluidsopnames te verstrekken, op straffe van een dwangsom. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen op bepaalde punten in het ongelijk zijn gesteld.